5 kamerplanten voor donkere hoekjes

Alle planten hebben licht nodig om te groeien. Groeien doen ze door middel van fotosynthese. Licht is superbelangrijk voor een blije plant. Maar welke plant moet je kiezen als er niet zo veel licht beschikbaar is?

Gelukkig voor ons zijn er veel soorten kamerplanten die genoegen nemen met weinig licht. Planten die in de natuur ook al op een schaduwrijke bosgrond groeien, voelen zich in een donker hoekje prima thuis. Hieronder stellen we 5 kamerplanten aan je voor die maar weinig licht nodig hebben.

Asplenium of ‘nestvaren’

1. Varen

Varens zijn de koning(inn)en van de schemer. In het wild groeien ze vaak op de met mos bedekte bodem van dichtbegroeide bossen. Hier vangen ze weinig licht. Ze komen voor in vele soorten en maten: van mini-varentjes in de vorm van hartjes tot gigantische groene toeven. Sommigen hebben net wat meer licht nodig dan anderen. De varen die echt het beste tegen weinig licht kan, is de Asplenium. Ook de hertshoornvaren kan goed wat donkerder staan. 

Varens vinden het absoluut niet fijn om uit te drogen. Als je een varen in huis haalt, let er dan op dat deze genoeg water krijgt. Niet alleen houden varens van een licht vochtige bodem, ook gedijen ze een stuk beter in een vochtige omgeving. Zet een varen dus niet in de buurt van je verwarming en zorg voor een goede luchtvochtigheid. Zéker in de winter. Het kan zijn dat ze na aankoop even moeten wennen aan je huis. Dat komt doordat de lucht vaak wat droger is dan in de bossen waar ze oorspronkelijk groeien. Als je zorgt dat ze nooit uitdrogen, passen ze zich meestal vanzelf weer aan.

2. Sansevieria

Sansevieria’s zijn makkelijke planten. Ze vinden het niet erg om in een donker hoekje te groeien. Ze leven in het wild op droge, steenachtige grond. In hun vlezige bladeren slaan ze water op. Ze vergeven je als je ze per ongeluk een keertje overslaat bij het watergeven. Sterker nog, als je Sansevieria op een donker plekje staat, heeft deze echt maar weinig water nodig. Op het moment dat de bladeren een beetje beginnen te rimpelen, en de grond helemaal droog is, voeg je weer een scheutje toe. 

Sansevieria’s bestaan in verschillende patronen en kleuren. Van melkachtig wit tot fel gestreepte bladeren. Als je er eenmaal eentje hebt, wil je ze allemaal sparen!

3. Aglaonema

Mooie patronen vind je ook bij de Aglaonema. Met strepen of vlekken in groen, grijs of zelfs roze en paars, zijn de grote bladeren een aanwinst voor je huiskamer. Aglaonema’s groeien van origine in tropische wouden, in de schaduw van andere begroeiing. Het blad komt direct uit de grond en wordt niet hoger dan een meter. In huis groeien ze dus ook prima in een donkerder hoekje. Zelfs op vier à vijf meter afstand van een raam op het zuiden doen ze het goed. Dat geldt vooral voor de groen-grijze soorten. De echt kleurrijke exemplaren hebben meer zonlicht nodig om hun kleur te behouden. 

Aglaonema’s doen niet moeilijk over wat meer of minder water. Zolang ze maar niet te lang met hun wortels in het water staan. In de zomer zijn ze op hun best in een licht vochtige grond. In de winter laat je de grond even opdrogen tussen twee gietbeurten in. 

4. Scindapsus (Epipremnum)

Zoek je een hangende plant voor een schaduwrijk plekje? Dan is de Scindapsus jouw plant. Of wil je juist een klimmende plant? Dat kan de Scindapsus ook! Als je jouw Scindapsus laat hangen, blijven de blaadjes wat kleiner. En als de Scindapsus ergens tegenaan kan klimmen, worden haar bladeren juist groter. In het wild groeien ze vaak in vochtige bossen tegen een boomstam aan, op weg naar het licht. De Scindapsus houdt niet van natte voeten, beter iets te droog dan te nat. Geef pas water als de blaadjes een beetje beginnen te krullen, dan zit je goed.

Er zijn verschillende soorten Scindapsus. De meest voorkomende zijn de Scindapsus Pictus, Scindapsus Trebie en Scindapsus Moonlight. Die hebben allemaal net even een andere zilveren tekening op hun bladeren. De Scindapsus Aureum is de sterkste en meest verkochte hang- en klimplant.

5. Kentia

Deze weelderige palm gedijt heel goed op een donker plekje in je huis. De Kentia (Howea forsteriana) groeit van nature alleen op Lord Howe eiland, dat ligt tussen Australië en Nieuw-Zeeland. Door de geïsoleerde ligging zijn hier bijzondere plantensoorten ontstaan, waaronder dit prachtige exemplaar. De frisgroene bladeren waaieren als een paraplu uit in de ruimte. Daardoor krijg je al snel een jungle-gevoel in huis. 

Vergeleken met andere palmen kan de Kentia vrij donker staan. Heb je het idee dat de plant na een tijdje geen nieuw blad meer aanmaakt? Plaats hem dan iets dichter naar het raam toe. Wordt het blad geel, zet hem dan wat donkerder. Op een licht vochtige grond gedijt de Kentiapalm het best. En in de winter krijgt ‘ie graag af en toe een sproeibeurt als de lucht binnen erg droog is. 

Bovenstaande planten vind je bij Steck samen op één tafel in de Kamerkas. Lekker makkelijk! Er zijn nog veel meer planten die minder licht nodig hebben. Vraag gerust een medewerker om advies. En lees hier hoe je je nieuwe planten het beste verzorgt in de winter.

De Chamaedorea (of Mexicaanse Dwergpalm)