8 tips voor een vlindervriendelijke tuin

Vlinders die om je heen fladderen in een zonnige tuin, dat is toch wel het ultieme geluksgevoel. Helaas zijn er steeds minder vlinders in Nederland. Dat is niet alleen jammer voor ons geluksgevoel, het zegt vooral veel over de staat van de natuur. Vlinders hebben steeds meer moeite met het vinden van voedsel. Vooral rupsen – die zich later ontpoppen tot vlinders – zijn ontzettend kieskeurig. Als ze hun lievelingsplanten niet kunnen vinden, dan gaan ze dood. Met een vlindervriendelijke tuin of balkon kun je dit voorkomen. Hieronder lees je hoe je dat doet.

Eitje, rupsje, vlinder

Allereerst is het handig om te weten hoe de levenscyclus van een vlinder in elkaar steekt. Een vrouwtjesvlinder legt eitjes. Daar komen rupsen uit. De eitjes en de rupsen zijn bij elke vlindersoort anders. Een rups eet zich vol. Zo vol, dat hij moet vervellen om zijn huid mee te laten groeien. Dat doet-ie zo’n 5 keer. Bij de laatste keer vervellen, verandert de rups in een pop, met soms nog een extra cocon eromheen. Bij sommige vlinders duurt deze fase een paar dagen, bij andere kan het wel tot drie jaar duren! Uiteindelijk komt er een vlinder uit de pop. Een klein wonder.

Vlinders rond Utrecht

Volgens de Vlinderstichting komen de volgende dagvlinders het meest voor rond Utrecht: bruin zandoogje, klein koolwitje, oranjetip, atalanta, boomblauwtje, gehakkelde aurelia en dagpauwoog. Hieronder zie je de dagpauwoog in al haar kleurenpracht:

Wil je deze – en andere – vlinders een handje helpen, zorg dan dat je je tuin of balkon zo vlinder- en rupsvriendelijk mogelijk inricht. Volg onderstaande tips en je bent al een heel eind op weg!

1. Zorg voor nectarplanten voor vlinders

Vlinders halen nectar uit bloemen. Dat is een zoete stof die planten aanmaken om insecten te lokken. Vlinders en bijen die de nectar uit de bloem halen, nemen in het voorbijgaan ook wat stuifmeel mee op hun lijf. Zo kan een plant zich gemakkelijk voortplanten, zonder dat deze zich hoeft te bewegen. Voorbeelden van nectarplanten die de Utrechtse vlinders lekker vinden, zijn: pinksterbloemen, margrieten, kamille, lavendel, ijzerhard, vlinderstruiken, seringen, klimop, zonnebloemen, koninginnekruid en asters. En nog veel meer. Atalanta’s houden ook van overrijpe vruchten, dus laat afgevallen fruit van je fruitbomen vooral liggen.

2. Zorg voor afwisseling in je tuin

Vlinders oriënteren zich in een tuin op basis van de begroeiing. Hoe meer verschillende bloeiende planten, des te aantrekkelijker de tuin is voor een vlinder. De variatie geeft ook meer kans op de nectarplanten die bepaalde vlinders lekker vinden. Sommigen zijn wat kieskeuriger dan anderen. Zorg voor planten van verschillende hoogtes, met verschillende vormen, zoals schermbloemen en aren.

3. Kies specifieke waardplanten voor rupsen

Rupsen hebben een heel ander dieet dan vlinders. Vaak lusten ze maar Ă©Ă©n soort plant. Deze planten noemen we waardplanten. Dit woord is afgeleid van de waard in een herberg, die zijn gasten voorziet van een hapje en een drankje. De rups van het bruin zandoogje leeft voornamelijk van siergrassen. Die van het klein koolwitje voedt zich met koolplanten, zoals witte kool, boerenkool en raapstelen. Brandnetels zijn favoriet bij de rupsen van de atalanta en de dagpauwoog. De rupsen van de gehakkelde aurelia vinden hun voedsel in bijvoorbeeld de wilg, populier en de gladde iep. En die van het oranjetipje voeden zich voornamelijk met kruisbloemige planten, zoals pinksterbloemen en look-zonder-look. Klimop is juist weer favoriet bij de rupsen van het boomblauwtje.

4. Kies een hoekje waar je de natuur haar gang laat gaan

Brandnetels en distels zijn over het algemeen erg geliefd bij vlinders en rupsen. Dat geldt ook voor andere inheemse planten. Laat wilde planten gewoon opkomen, al is het ergens in een hoekje van de tuin.

5. Zaai een bloemenweide in

In het voorjaar kun je vast een speciale bloemenhoek voor vlinders inzaaien in je tuin. Zaai verschillende soorten door elkaar, liefst van biologische zaden als die van De Bolster. Niet alleen is zo’n bloemenweide een waar fijnproeversrestaurant voor vlinders, ook is het genot om naar te kijken in de zomer!

Bloemenweide

6. Zorg voor warmte

Vlinders zijn koudbloedig en hebben zonnewarmte nodig om zich op te laden. Plant nectarplanten op de zonnige plekjes in je tuin, liefst uit de wind. Ook kun je een bordje met rottend fruit neerzetten in het zonnetje.

7. Help vlinders overwinteren

Een groot deel van de Nederlandse vlinders blijft in de winter in Nederland. Ze overwinteren als eitje, pop of rups, bijvoorbeeld tussen afgevallen bladeren, in uitgebloeide planten of ergens in het gras. Maak je tuin dus vooral niet ‘winterklaar’, want in een opgeruimde tuin zijn er te weinig schuilplekjes te vinden. Sommige soorten overwinteren zelfs als vlinder, zoals de dagpauwoog en de gehakkelde aurelia. Ze verstoppen zich in schuurtjes of rommelzolders. Je kunt ze helpen door speciale vlinderkasten op te hangen.

8. Kies voor planten zonder pesticiden

Gelukkig zijn de regels voor het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen inmiddels strenger geworden. Wil je zeker zijn van planten in je tuin die geen schadelijke stoffen voor vlinders met zich meedragen? Kies dan bijvoorbeeld voor de planten van Hello Garden bij Steck. Deze zijn in samenwerking met de Vlinderstichting uitgekozen. Maar ook de planten van ympa, de klimplanten van Van der Starre, de eetbare planten van Stekkers en van Fruithof zijn allemaal zonder pesticiden gekweekt.

Wil je meer weten over vlindervriendelijke tuinen? Vraag dan het gratis digitale boekje ‘Tuinieren voor vlinders’ aan op de website van de Vlinderstichting.

In 6 stappen naar een eetbaar tuintje met vaste planten

Niets leuker dan oogsten uit je eigen tuin(tje). Wie denkt dat je hiervoor grote lappen grond nodig hebt, heeft het mis. Ook op een klein stukje grond kun je een productieve eetbare tuin aanleggen. Zelfs een balkon of dakterras is geschikt. In deze blog laten we je in 6 handige stappen zien hoe je je eigen eetbare tuintje met vaste planten aanlegt.

1. Teken je tuin in

Voor je begint met het maken van een eetbaar tuintje is het slim om goed te kijken naar de plek waar je je (vaste) planten wilt laten groeien. Waar is er veel schaduw? Waar brandt de zon op het midden van de dag? Waar wil je nog makkelijk bij kunnen? Probeer een (grove) schets te maken van de ruimte die je hebt, dit helpt om een goed overzicht te maken. Geef hierop ook aan waar het noorden is. 

Heb je geen stukje grond, maar wel ruimte voor een geveltuin? Denk dan eens aan een eetbare variant. Lees hier hoe je een geveltuin kunt aanleggen.

2. Zorg voor een goede bodem

Voordat je enthousiast planten in de grond gaat stoppen, is het belangrijk om je grond in optimale conditie te brengen. Door te composteren voeg je essentiële voedingsstoffen toe aan de bodem van je eetbare tuin, verbeter je de bodemstructuur en help je de bodemdieren op weg. Gebruik bij voorkeur eigengemaakte of biologische compost, hier zit doorgaans meer bodemleven in dan in commerciële compost.

Compost maak je gemakkelijk zelf met groenresten en geeft veel voeding aan je bodem

3. Kies geschikte soorten uit

Voor je begint met planten is het verstandig om te kijken naar je gemaakte schets. Als het goed is, weet je nu waar er veel zon is en waar juist schaduw. Lees je goed in over de groeibehoeftes van verschillende eetbare planten of laat je adviseren in het tuincentrum. Kijk ook eens bij tuinen in de buurt om te zien wat er zoal groeit. 

Een aantal leuke en lekkere eetbare vaste planten zijn:

  • Frambozen
  • Rode bes
  • Kamille
  • Lavendel
  • Dropplant
  • Rozemarijn
  • Daslook

Meer inspiratie opdoen? Lees het blog van Vakblad De Hovenier.

Heb je eenmaal een selectie gemaakt en in huis gehaald, zet de planten dan in hun pot op de plek die je in gedachten hebt. Is je indeling logisch? Blokkeert je appelboompje niet de zon voor je kruidenplanten? Probeer in gedachten een indeling van noord naar zuid voor je te zien, waarbij hoge planten noordelijk staan ten opzichte van de lagere planten. Zo krijgt elke plant het licht en de warmte die ze nodig heeft om te groeien.

4. Zet goede buren bij elkaar

Wil je echt het maximale uit je eetbare tuintje halen? Deel je tuin dan in volgens het principe van combinatieteelt. Hierbij zet je goede buren bij elkaar in je tuin om zo je planten optimaal gezond te houden. Je kunt hierbij ook prima eenjarigen met meerjarigen combineren. Hierdoor heb je minder last van lege stukken aarde in de winter, houd je je tuin(tje) het hele jaar door interessant en heb je minder last van invasief onkruid.

Frambozen en het vergeet-mij-nietje zijn bijvoorbeeld goede buren van elkaar. Net als petunia’s en smeerwortel zorgt het vergeet-mij-nietje ervoor dat wormpjes niet bij je frambozenplant komen. Afrikaantjes zijn ook handige buurplanten voor veel plantensoorten. Deze ‘stinkerds’ houden bijvoorbeeld aaltjes uit de buurt. Op de website van Houtwal vind je een uitgebreid overzicht van goede en slechte buurplanten.

Afrikaantjes houden plagen als aaltjes uit de buurt en trekken insecten aan

5. Lok bijen, hommels en vlinders je tuintje in

Een eetbare tuin is niet alleen aantrekkelijk voor jezelf, maar ook voor insecten. Met de juiste bloeiende planten geef je je tuintje extra kleur en zorg je voor nectar voor bijen, hommels en vlinders. Als beloning zorgen zij weer voor een bestuiving van je bloemen, wat vooral voor vruchtdragende planten als frambozen, aardbeien en bessen erg belangrijk is.

Echte insectenmagneten zijn bijvoorbeeld lavendel, salvia (salie), dahlia, geranium (o.a. ooievaarsbek), vingerhoedskruid, Toscaanse jasmijn, agastasche (dropplant), verbena (ijzerhard) en viooltjes. Plant ze tussen je kruiden en fruitplanten en laat de bijen, hommels en vlinders hun werk doen.

In de winkel vind je veel insectenlokkers, zoals hier de salvia, dahlia en geranium

6. Vergeet het onkruid niet

Ok, lang niet elk onkruid is welkom in je tuin. Zevenblad, klimop en kleefkruid kun je maar beter weren uit je eetbare tuin vanwege hun woekerende karakter. Toch zijn er ook een hoop nuttige onkruiden. Zo verbeteren brandnetels, heermoes en smeerwortel de structuur van je bodem met hun wortels. Veldzuring helpt zure grond te ‘ontzuren’ door zuur uit de bodem te onttrekken. En lupine, luzerne en wikke binden stikstof uit de lucht en zorgen zo voor een verbetering van verzuurde grond. En er zijn nog veel meer redenen om onkruid vooral niet te verwijderen.

Onkruiden kunnen veel betekenen voor je eetbare tuin en kunnen ook een smakelijke aanvulling zijn op je oogst. Van brandnetels maak je heerlijke soep of thee. Het blad van de weegbree kun je rauw eten, net als spinazie, of gebruiken als vitamineboost in een smoothie. Ditzelfde kun je ook met veldzuring doen. Meer voorbeelden van eetbare onkruiden vind je in de blog van I Love My Garden.

onkruid_niet_verwijderen_blog
Onkruid is hartstikke veelzijdig en smakelijk

“Weeds are flowers too, once you get to know them”

A.A. MILNE

Eetbare planten op balkon of dakterras

Je hoeft niet over een tuin te beschikken om te kunnen oogsten van je eigen planten. Zo kun je frambozen en bessenstruiken prima in een pot planten. Er zijn ook steeds meer zogenaamde ‘patioboompjes’ verkrijgbaar: kleine, traaggroeiende fruitboompjes met relatief veel oogst voor in een pot. Ook kun je denken aan hangpotten, railing bakken en (staande) mini moestuinbakken. Vul de potten en bakken met goede kwaliteit potgrond en geef door het seizoen heen voldoende voeding of compost. Houd bij het kiezen van je planten rekening met de hoeveelheid zon en wind. In deze blog vind je specifieke tips voor het aanleggen van een voedselbos(je) op je balkon.

Advies nodig?

Uiteraard denkt ons team graag met je mee bij de aanleg van je eigen eetbare tuin(tje). Ook vind je bij Steck alle benodigde materialen als grond, plantjes en zaden.

6 verrassende redenen om je onkruid vooral nĂ­et te verwijderen

onkruid_niet_verwijderen_blog

Dat onkruid tot een van de grootste ergernissen behoort onder tuiniers, blijkt wel uit ons zoekgedrag op Google: Woordcombinaties als ‘onkruid verwijderen’, ‘onkruidbrander’ en ‘onkruidverdelger’ worden gemiddeld vele duizenden keren per maand ingetikt. ‘Onkruidbrander’ zelfs wel 27.000 keer! Maar waarom ergeren we ons zo aan onkruid? Het zijn per slot van rekening ook planten. Alleen groeien ze op een plek waar wij ze niet willen hebben. Het is tijd om op een andere manier naar onkruid te kijken. We geven hieronder zes redenen om onkruid – of beter: wilde planten – lekker te laten staan!

1. Onkruid vertelt je iets over de voedingswaarde van je tuin

Aan de planten die ongevraagd in je tuin naar boven komen, kun je zien hoe het staat met de voedingswaarde van de bodem. Heb je veel brandnetels en zevenblad in je tuin? Dat is een teken van een voedselrijke bodem. Groeit er kamille? Dan heb je waarschijnlijk te maken een kalkarme grond. Dit is heel handig om te weten als je planten gaat kopen! Daarnaast weet je meteen wat je grond eventueel tekortkomt. Bij kamille weet je dat je bijvoorbeeld kalk zou kunnen strooien om je bodem te verbeteren. Kijk hier voor meer bodemindicatoren van verschillende (on)kruiden.

2. Onkruid maakt de bodem vruchtbaarder

Verschillende wilde planten hebben stevige wortels die ver de grond in gaan, zoals heermoes, paardenbloem, distels en smeerwortel. Hiermee maken ze kleine tunneltjes in de grond, die de bodem losser maken. Regenwater krijgt zo de kans om dieper de grond in te gaan en het bodemleven krijgt letterlijk weer zuurstof. Daarnaast halen deze wilde planten nuttige mineralen uit de diepere grondlaag naar boven en slaan deze op. Om die voedingsstoffen beschikbaar te maken voor andere planten, kun je de wilde planten gebruiken als compost. Gebruik dan alleen de stengels en het blad, niet de wortels of bloemknoppen en -zaden. Je kunt er ook plantengier van maken.

Met brandnetels kun je ontzettend veel. Van het trekken van plantengier tot het maken van soep.

3. Veel onkruid is eetbaar

Brandnetels, zevenblad, madelief, hondsdraf, paardenbloem: het zijn een paar voorbeelden van de lange lijst van wilde planten die je kunt eten. Er zijn veel boeken over eetbare (wilde) planten, met vaak lekkere recepten erbij. Zorg wel dat je zeker weet dat een plant eetbaar is, voordat je er enthousiast thee van trekt: er zijn natuurlijk ook giftige soorten. Permacultuur Nederland geeft handige tips.

‘Dodelijk de tuin waar onkruid niet gedijen mag.’

Remco Campert, Luister goed naar wat ik verzwijg (1976)


4. Verschillende typen onkruid helpen bij kwaaltjes

Vroeger werden planten veel meer gebruikt tegen allerlei kwalen. Er waren ook veel meer mensen die wisten welke kruiden je voor welke problemen kon inzetten. Zo werd Robertskruid in de 17e eeuw gebruikt voor huiduitslag en oog- en mondontstekingen. En van kamille is het wetenschappelijk bewezen dat het helpt bij onder andere maagproblemen en het verlichten van stress.

5. Onkruid is goed voor de biodiversiteit

Bijen en vlinders hebben een grote diversiteit aan (wilde) planten nodig om te kunnen overleven. Rupsen zijn bijvoorbeeld bijzonder kieskeurig wat betreft hun voedsel! De planten die zij eten, worden waardplanten genoemd. Voorbeelden daarvan zijn brandnetels, zuring en distels. Op de website van de Vlinderstichting vind je een lijst van waardplanten die de rupsen in ons land nodig hebben om te kunnen ontpoppen tot prachtige vlinders. Bijen hebben weer andere planten nodig, drachtplanten genoemd. Door sommige wilde planten bewust te laten staan help je bijen en vlinders. En als je die helpt, dan help je ook weer andere organismen in het ecosysteem.

6. Onkruid is ook kruid

Tenslotte gaan we ook nog even op de filosofische toer: het idee dat een wilde plant ‘onkruid’ is, is op zichzelf een vreemd waardeoordeel van de mens. Alsof het geen planten van waarde zijn, omdat ze ons tuinplan in de weg staan. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die door hebben dat tuinieren mĂ©t de natuur beter werkt dan tuinieren tegen de natuur. Die hoekjes creĂ«ren waar ze wilde planten lekker hun gang laten gaan. Het is namelijk niet voor niets dat deze planten vanzelf naar boven komen op kale plekken in je borders. Het is goed om hierbij stil te staan voordat je je lustig op het wieden stort!