Hoe ontwerp je een mooie border?

Een goed ontworpen border is het hele jaar door een lust voor het oog. Bovendien scheelt het je een boel onkruid wieden. Maar hoe krijg je zo’n mooie border? Er zijn boeken en websites met kant-en-klare beplantingsplannen. Het voordeel daarvan is dat iemand al heeft uitgezocht welke planten goed combineren. Maar het leukst is om zelf een ontwerp te maken. Ben je onzeker over het zelf ontwerpen van een border? Begin dan met een kleine border of een deel van een border. Je zult zien dat je na een jaar al heel veel geleerd hebt!

Wat voor soort border wil je?

Je staat op het punt om een levend kunstwerk te creëren, met ontzettend veel mogelijkheden. Denk eerst na over hoe je border er globaal uit moet komen te zien. Welke kleuren en vormen moeten erin terugkomen? Vind je het belangrijk dat er in de winter ook nog wat groens te zien is? Wil je een of meerdere bomen in je border (en is daar ruimte voor)? De vorm van je border maakt ook uit: als je de randen laat golven, dan ziet het er natuurlijker uit. Of misschien hou je juist van een lekker strak design, dan maak je een hoekige border.

Bestaande border aanpassen

Je kunt een geheel nieuwe border maken, maar je kunt ook een bestaande border aanpassen. Als je daarvoor planten moet verplanten, dan kun je dat het beste in de rustperiode van de planten doen, als het niet vriest. Dat betekent in maart of april, of juist in de herfst. Onderzoek ook welke grondsoort je hebt. En kijk hoeveel zonlicht er door de dag heen op de border valt. Dat moet je weten bij het uitkiezen van de planten. 

Plattegrond tekenen

Voor het maken van een overzichtelijke plattegrond zijn allerlei onlineprogramma’s, maar het kan ook prima met potlood en (ruitjes)papier. Teken op schaal een plattegrond van de border. Je hoeft nog niet te weten welke planten je precies wilt planten. Als je dat al wél weet, dan kun je bij het tekenen uitgaan van de botanische kenmerken van deze planten. Die vind je op de plantenlabels, en in allerlei (online) plantenencyclopedieën. Verderop komen we hierop terug.

In dit voorbeeld gaan we ervan uit dat je nog niet zo veel planten kent. Je begint met een ontwerp op basis van gewenste grootte en vorm en daar ga je later de planten bij zoeken. Met een passer (of uit de losse hand) maak je cirkels die de grootte van de planten aangeven. Je gaat hierbij uit van de plant in volgroeide staat.

Eerst teken je de struiken en de bomen in, waarmee je de infrastructuur van je border aangeeft. Vaak is het handig om die achterin te plaatsen, maar een boom of een wat hogere struik voorin kan juist zorgen voor een speelser ontwerp. Vervolgens teken je hoge planten in die niet heel breed uitwaaieren, zoals bepaalde grassen. Die zou je als kegels kunnen tekenen omdat ze echte blikvangers zijn in je tuin. Daarna teken je planten die niet groter worden dan 1,5 meter, daarna planten tot 1 meter, planten tot 50 cm en tenslotte de bodembedekkers. Zorg dat alle planten samen in volgroeide staat de hele bodem bedekken. Dat ziet er mooi uit en je zult minder hoeven schoffelen.

Kleuren en vormen uitkiezen

Op je plattegrond zie je nu hoeveel planten je nodig hebt van welke grootte. Nu kun je kleur gaan inbrengen in je ontwerp. Geef de cirkels de kleuren die jij bij elkaar vindt passen. Vaak werkt het goed om met grote kleurvlakken te werken. Ook is het mooi om te spelen met verschillende vormen: wissel schermbloemen als venkel of ribzaad af met aarvormige bloemen als kattenstaart en Salvia nemorosa. Er zijn ook bolvormige bloemen (sierui en kogeldistel), pluimbloemen (Astilbe) en margrietachtige bloemen. Door te variëren in kleur, hoogte en vorm kun je prachtige plantcombinaties maken. Zeker bij de wat lagere planten is het mooi om meerdere exemplaren van een bepaalde plant bij elkaar te zetten. En om groepjes planten op andere plekken in je border terug te laten komen. 

Bloeitijd

Als je het hele jaar wilt genieten van een bloeiende tuin, let dan op de bloeiperiode van de planten. De meeste planten bloeien tussen juni en augustus, dus kijk specifiek uit naar planten die het bloeiseizoen rekken. Er zijn zelfs planten die al in januari bloeien, zoals bepaalde soorten van de kerstroos (Helleborus) en sneeuwklokjes.

Planten uitkiezen

Het uitkiezen van de planten is uiteindelijk het meeste werk, omdat je rekening moet houden met heel wat factoren: kleur, vorm, hoogte, bloeitijd. Er zijn heel veel boeken met plantenlijsten, waarin je alle nodige kenmerken terugvindt, zoals de zeer uitgebreide Tuinplantenencyclopedie op kleur van Modeste Herwig. Ook de online plantenencylopedie van de Tuinen van Appeltern is heel handig. Je kunt hier onder andere selecteren op plantkleur, standplaats en bloeiperiode.  Als je border in de (half)schaduw ligt, dan kun je de lijsten met zonneminnende planten links laten liggen en andersom. Dat scheelt! Hou er ook rekening mee dat de planten die je uitkiest het goed doen op de grondsoort in je tuin.

Inheemse planten

Wil je de natuur in Nederland een handje helpen? Zorg er dan ook voor dat je inheemse planten in je border zet. Dat zijn planten als bosrank, maagdenpalm en kamperfoelie, die van nature veel in ons land voorkomen. Insecten en vlinders hebben deze planten nodig om te kunnen overleven. In deze blog leggen we het belang van inheemse planten uit.

Zoek je inspiratie voor je ontwerp? De Tuinen van Appeltern en VT Wonen hebben veel voorbeelden van mooie borders op hun site staan. Hou je van vaste planten? Volg dan @pietoudolf op Instagram. Hij is een van de beste Nederlandse tuinontwerpers.

7 winterharde potplanten voor op je balkon

Een groen balkon kan zelfs de grauwste winterdag opfleuren. Maar veel planten kunnen niet goed tegen de kou. Zeker bij vorst hebben potplanten het zwaarder dan planten in volle grond. Gelukkig bestaan er genoeg wintergroene bikkels die de koude kunnen doorstaan. Zelfs in een pot! 

Verzorging

Hoe winterhard een plant ook is, er zijn een paar dingen waarmee je rekening moet houden om planten (en potten) goed de winter door te krijgen: 

  • Gebruik potten met een gat onderin, zodat overtollig water weg kan. Zo voorkom je dat de wortels gaan rotten. Zet er ook geen schoteltje onder, want dan blijft het water soms toch nog te lang in de pot staan. 
  • Kies voor vorstbestendige bakken. Potten die nat zijn, kunnen bij vorst gaan barsten en dat zou zonde zijn. 
  • Geef af en toe water op dagen dat het niet vriest. In de winter hebben planten veel minder water nodig dan in de zomer. Hoeveel dat precies is, is onder meer afhankelijk van de standplaats van je plant. Het is vooral belangrijk dat de grond niet helemaal uitdroogt. 
  • Pak de pot bij strenge vorst in met bijvoorbeeld noppenfolie of jute. 

De mooiste winterharde potplanten

1. Bergthee (Gaultheria procumbens)

In een lage, brede bak komt deze vrolijke bodembedekker helemaal tot zijn recht. De knalrode besjes tussen de roodpaarse blaadjes geven meteen sfeer op je balkon. Ondanks de naam is de gekweekte variant niet geschikt om thee van te trekken. In de inheemse groeigebieden in Azië en Noord-Amerika kan dat wel. In het voorjaar maakt de plant frisgroene blaadjes. In de zomer komen er lieve witte of lichtroze bloemklokjes aan. 

Bergthee (Gaultheria procumbens)

2. Winterheide (Erica carnea)

Dit is ook zo’n mooie, compacte bloeier. Door de takken vol minibloemetjes zorgt de altijd groene heester voor een explosie aan kleur op je balkon. Zeker als je meerdere exemplaren bij elkaar in een bak zet. De bloemetjes bloeien tot april. Winterheide staat het liefst op een zonnige plek, maar doet het ook in halfschaduw.

Winterheide (Erica carnea)

3. Vedergras (Stipa)

Dit fijne gras geeft je balkon iets zomers in deze donkere tijden. In de wind gaat het gras golven. Er zijn verschillende soorten, zoals de Stipa tenuissima, een wat lagere soort met haarfijne sprietjes. De Stipa gigantea is ook erg mooi, met aren die meer dan een meter hoog kunnen worden. Vedergras komt uit warme streken als Spanje, Portugal en Midden-Amerika en staat daarom graag in de zon. Tegelijkertijd kan het exotisch aandoende gras prima tegen de vorst.

Vedergras (Stipa)

4. Skimmia (Skimmia Reevesiana)

Deze kleine struik is het hele jaar mooi. Van april tot juni kun je genieten van witte, pluimvormige bloemen. In de zomer worden dit witte besjes die in de herfst knalrood kleuren. En daar kijk je dan de hele winter op uit. De plant staat het liefst in de halfschaduw en wordt 50 tot 60 centimeter hoog.

Skimmia (Skimmia Reevesiana)

5. Druifheide (Leucothoe)

In de winter is het langwerpige blad van deze kleine, sterke heester glanzend rood. De plant is familie van de heide en komt voor in verschillende soorten. Ze is geen zonaanbidder, dus zet de struik het liefst in de schaduw. Heb je een zonnig balkon, zorg dan dat de bodem lichtvochtig blijft. In mei en juni verschijnen er aantrekkelijke trosjes met witte bloemetjes aan de plant. 

Druifheide (Leucothoe)

6. Huislook (Sempervivum)

Dat deze knappe vetplant heel sterk is, blijkt wel uit haar naam: sempervivum betekent ‘altijd levend’. Het is niet voor niets dat deze sedumsoort veel gebruikt wordt op groene daken. Sempervivum spreekt tot de verbeelding door de rozetvorm waarin de blaadjes groeien: een mooie toevoeging op je winterbalkon. Als je de plant goed verzorgt, dan trakteert ze je in de zomer op een prachtige bloem op een lange stengel uit het midden van het rozet.

Huislook (Sempervivum)

7. Kerstroos (Helleborus)

Vanwege de prachtige bloemen die al vanaf januari bloeien is de kerstroos een populaire tuinplant. Helleborus doet het het best in de volle grond, maar met de juiste aandacht kun je deze vroegbloeier gerust in een pot op je balkon plaatsen. Zet de plant in een ruime pot met een goede drainage. Helleborus houdt niet van natte voeten. Ook is ie niet zo’n fan van de volle (winter)zon en bij strenge vorst kun je hem het best even op een koele binnenplek zetten. Een ietwat kieskeurige plant, die toch wel écht de moeite waard is. Je wordt echt blij van die bloemen in januari!

Kerstroos (Helleborus)

7 prachtige winterbloeiers voor in je tuin

Vind je je tuin te kaal in de winter? Daar is van alles aan te doen! Bijvoorbeeld door een paar winterbloeiers te planten. Als de meeste planten in rust gaan, hun blad afwerpen en zich zelfs helemaal verstoppen onder de grond, staan deze planten juist te stralen met hun kleurrijke bloemen of bessen. We hebben de 7 mooiste winterbloeiers voor je op een rijtje gezet:

1. Kerstroos/Nieskruid (Helleborus)

Als de winter op zijn grijst is en alles lijkt kaal en koud, dan kunnen de eerste bloemen van de Helleborus je dag helemaal goed maken. Deze ijzersterke, vaste plant bloeit van januari tot in april. Kerstrozen zijn er in allerlei verschillende kleuren. Bij stevige vorst onttrekt de plant het water tijdelijk uit haar bloemen, zodat ze niet kunnen bevriezen. Het water wordt bewaard in de bladeren en wortels. De bloemen hangen even slap, maar als de vorstperiode voorbij is, dan pompt de kerstroos het water weer terug en staan de bloemen er al snel weer stralend bij. Je kunt de kerstroos het hele jaar door planten. De meeste soorten staan het liefst op een plek in de halfschaduw, op een vruchtbare, kalkrijke bodem waar overtollig water goed wordt afgevoerd. De kerstroos wordt zo’n 30 centimeter hoog. 

Kerstroos/Nieskruid (Helleborus)

2. Sneeuwbal (Viburnum tinus)

Alleen al vanwege de naam wil je deze heester in je tuin hebben. Hij dankt zijn naam aan de bolvormige roze-witte bloemschermen die – met enige fantasie – op sneeuwballen lijken. Heel veel sneeuwballen, want de heester bloeit rijk. Vaak al vanaf oktober tot maart/april. Viburnum tinus is een langzame groeier. Hij kan wel 2 tot 3 meter hoog worden, maar door snoei kun je hem op gewenste hoogte houden. Het is een makkelijke plant. Liefst staat hij op een zonnige plek uit de wind, met een goed doorlatende grond. 

Sneeuwbal (Viburnum tinus)

3. Skimmia (Skimmia reevesiana)

Van deze compacte heester heb je het hele jaar veel plezier. In de lente bloeit hij met sierlijke, witte bloempluimen. Vervolgens komen de witgroene besjes, die tussen oktober en februari knalrood zijn. Extra leuk voor de Kerst, maar ook daarbuiten geven de bessen een mooi accent aan je tuin. Ook de vogels doe je een groot plezier met de besjes! De Skimmia reevesiana wordt 50 tot 60 centimeter hoog en doet het goed in de schaduw van bomen of grotere heesters. 

Skimmia (Skimmia reevesiana)

4. Hulst (Ilex)

Nog zo’n heester met van die mooie, rode bessen! En met een hoge symbolische waarde. Zelfs de Romeinen versierden er al hun huizen mee tijdens het feest van de zonnewende op 21 december. Behalve als leuk Kerststukje in je huis, is hulst ook heel aantrekkelijk voor in je tuin of zelfs als haag. De plant is megasterk en heeft weinig onderhoud nodig. Ook vogels doe je er een plezier mee: de stekelige bladeren geven goede beschutting voor een nestje in het voorjaar. Appelvinken zijn dol op de besjes. Er zijn heel veel verschillende soorten hulst. De ‘gewone’ hulst heet Ilex aquifolium en die is ook in allerlei variëteiten te koop. Hulst groeit van nature in bossen en staat graag in de (half)schaduw. De heester kan metershoog worden, maar is goed te snoeien.

Hulst (Ilex)

5. Winterheide (Erica)

Deze vrolijke bodembedekker fleurt je tuin helemaal op. Winterheide bloeit van december tot begin april en trekt zich niets aan van vorst, sneeuw of koude wind. De bloemetjes zijn wit, roze of lila. Met een paar planten kun je al een waar kleurentapijt maken in je tuin. De uitgebloeide bloemetjes haal je weg door met je hand over de plant te strijken. Winterheide kan zowel in de halfschaduw als in de volle zon.  

Winterheide (Erica)

6. Toverhazelaar (Hamamelis)

Deze heester trakteert je in de herfst al op een goudgeel bladerfeest. Om vervolgens al zijn blad af te gooien en te vervangen door gele tot rode bloemen, die bloeien op het kale hout. De bloei vindt plaats tussen december en maart. De heester is op zijn mooist als je hem niet snoeit, maar hierdoor is hij minder geschikt voor een kleine tuin. Hij kan in volle glorie gerust 3 meter breed en 3 meter hoog worden. Als je die ruimte hebt, dan is het zeker een waardevolle aanvulling voor je tuin. Mét prachtige kleuren in herfst en winter.

Toverhazelaar (Hamamelis)

7. Japanse roos (Camellia Japonica)

En last, maar zeker niet least: de Japanse roos. Van februari tot en met april schittert deze heester in je tuin met grote, roosachtige bloemen. De plant staat het liefst op een beschutte plek in de halfschaduw. Bij strenge vorst kun je hem het beste wat bescherming geven door een dikke laag bladeren onder aan de struik te leggen. De bovenste wortels zijn namelijk vorstgevoelig. De Camellia Japonica houdt van een zure bodem.

Japanse roos (Camellia Japonica)

Planten in de winter

Let wel: De herfst is het beste seizoen om planten in de grond te zetten. Maar als het niet vriest en de grond is niet te nat, dan kun je winterharde planten ook gerust in de winter in je tuin zetten. Hou ze wel extra goed in de gaten en bescherm ze eventueel bij strenge vorst.

7 manieren om planten te beschermen tegen de vorst

Ondanks dat onze winters steeds warmer worden, is er nog altijd kans op een flinke vorstperiode in Nederland. Niet alle tuin- en potplanten kunnen daar goed tegen. De meeste vaste planten beschermen zichzelf tegen de winter door een tijdje ondergronds te gaan en in de zomer weer opnieuw te gaan groeien. Maar er zijn ook matig winterharde en niet-winterharde planten die je een beetje moet beschermen tegen de vrieskou. Hoe je dat doet, lees je hieronder!

1. Blad laten liggen

Vroeger betekende je tuin ‘winterklaar’ maken vooral je tuin ‘netjes’ maken. Inmiddels weten we dat een rommelige tuin beter is voor bijvoorbeeld insecten en egels, omdat ze zich er goed in kunnen verstoppen. Met rommelig bedoelen we de blaadjes gewoon laten liggen in je borders en uitgebloeide planten laten staan. Dat laatste geeft vaak ook nog eens een mooi aanzicht. Blaadjes op de grond zijn goed voor het bodemleven én ze vormen een natuurlijk dekentje tegen de kou.

2. Vorstgevoelige planten extra beschermen

Voor veel exotische planten is zo’n bladerdekentje niet genoeg om een vorstperiode door te komen. Een beetje nachtvorst overleven ze vaak wel, maar als het echt kouder dan -5 graden wordt, dan kun je ze beter extra beschermen. Het gaat om planten als bijvoorbeeld palmen, Agapanthus, Eucalyphus en Amerikaanse Sering. Bij aanschaf van een plant staat de winterhardheid vermeld op het label. Heb je het label niet meer, dan kun je het opzoeken op internet. Elke plant die normaal in een warme streek groeit, heeft waarschijnlijk Eerste Hulp Bij Vorst nodig. Dit kan bijvoorbeeld door een constructie met kippengaas rond de plant te maken, waarin je afgevallen bladeren, stro en/of coniferentakken stopt. Bij heel strenge vorst kun je de bovenkant van de plant extra beschermen met een speciale beschermhoes voor planten.  

3. Planten in potten en bakken verhuizen of inpakken

Een plant in een pot of bak kan veel minder goed tegen de kou dan een plant in volle grond. Oleanders, vijgen- en olijfboompjes in een pot kun je het beste in een schuur of berging zetten voor de wintermaanden. Let erop dat er daglicht bij de planten kan komen en vergeet niet om ze af en toe water te geven. Heb je geen goede overwinterplek, dan kun je je potplant inpakken met jute, vliesdoek of een rietmat. Pak de pot mee in, want deze kan ook vorstschade oplopen. En dan maar hopen dat je plant het redt.

4. Zomerbloeiende bloembollen uit de grond halen

Zo goed als alle zomerbloeiende bloembollen zijn niet winterhard. Daarom kun je het beste je Dahlia’s, Ranonkels en Gladiolen in het najaar uit de grond halen. Laat ze eerst goed drogen en bewaar ze daarna op een donkere, droge plek, waar de temperatuur niet onder de 4 graden komt. Na IJsheiligen (half mei) kun je ze weer terug in de grond doen.  

5. Planten in een tuinkas plaatsen

Als een tuinkas hebt, dan kun je deze met noppenfolie en een klein elektrisch kacheltje vorstvrij houden. Op die manier is het een prima plek om je planten te laten overwinteren.

6. Emmer als bescherming

Mocht je worden overvallen door de vorst en zoek je een snelle oplossing om je planten te beschermen, dan kun je er een emmer overheen zetten. Dit werkt natuurlijk alleen bij kleine planten. Als de vorst voorbij is, haal je de emmer meteen weg, zodat de plant weer licht krijgt.

7. Drainage regelen

Planten sterven in de winter overigens eerder door een teveel aan water dan een teveel aan kou. In de winter regent het vaker, en als het water niet goed wegloopt, dan kunnen de wortels van een plant gaan rotten. Zorg dus dat je drainage op orde is! Potplanten wil je in een pot met een gat onderin hebben staan. In de zomer kun je hier een schoteltje onder zetten, maar in de winter haal je dat schoteltje juist weg.

 

Hopelijk komen je planten met deze tips goed de winter door. Veel succes!

 

Waarom je inheemse planten in je tuin wil zetten

Waarom je inheemse planten in je tuin wil zetten

Je hebt vast weleens van de term ‘inheemse planten’ gehoord, maar wat betekent dat nu eigenlijk? Inheemse planten (of heemplanten) zijn planten die van nature groeien in een bepaald gebied. Bekende inheemse planten in Nederland zijn bijvoorbeeld Hazelaar, Gele Kornoelje, Veldesdoorn en Kattenstaart. Dit soort planten zijn enorm belangrijk voor de biodiversiteit. Hoe dat precies zit, leggen we hieronder uit!


Wat is biodiversiteit?

Als er heel veel verschillende soorten (dieren, planten, schimmels, bacteriën) voorkomen in een gebied, dan heeft dat gebied een hoge biodiversiteit. En vaak geldt dat hoe hoger die biodiversiteit is, des te gezonder het ecosysteem. In de natuur staat alles in relatie met elkaar. De meeste planten zijn voor de voortplanting afhankelijk van insecten. Zowel die planten als de insecten worden gegeten door bijvoorbeeld kleine zoogdieren, die weer gegeten worden door grotere zoogdieren, enzovoort. Als er een soort wegvalt in het ecosysteem, dan heeft dat meteen gevolgen voor andere soorten in de kringloop van het leven. Gebieden met een lage biodiversiteit hebben vaak minder voedsel te bieden en zijn daarnaast ook vatbaarder voor plagen en pandemieën. Het natuurlijke evenwicht is weg, waardoor er van bepaalde soorten juist te véél kan ontstaan. Een voorbeeld daarvan is de eikenprocessierups die zomers al jaren hele gebieden in Nederland teistert.

Keizersmantel (vlinder) op braam
Keizersmantel (Argynnis paphia) op braam (Rubus fruticosus)

Afname insecten

Dat het niet goed gaat met de biodiversiteit, dat is inmiddels algemeen bekend. Wereldwijd is de insectenpopulatie de afgelopen dertig jaar bijvoorbeeld gemiddeld met een kwart afgenomen. Het aantal vlinders in Nederland is in die periode gehalveerd. Ecologen vermoeden dat door de afname van het aantal insecten ook bepaalde vogels zich nog maar weinig laten zien in ons land. De oorzaak van het uitsterven van insecten is divers: te veel stikstof, waardoor bepaalde planten uitsterven, verstedelijking, te veel maaien op boerenland, het gebruik van bestrijdingsmiddelen en noem maar op. Wat in elk geval duidelijk is, is dat insecten niet genoeg voedsel kunnen vinden en onvoldoende rust- of schuilplekken.

Inheemse planten in je tuin
En daar komen de inheemse planten om de hoek. De planten die al eeuwenlang in Nederland groeien, hebben zich in al die jaren aangepast aan de insecten die hier rondvliegen en andersom. Op elk potje past zogezegd een dekseltje, maar wel een heel specifiek dekseltje! In onze blog over plantenseks leggen we uit hoe dat zit. Rupsen zijn bijvoorbeeld hele kieskeurige eters: zij lusten vaak maar enkele plantensoorten. Als die er niet meer zijn, dan gaan de rupsen dood, en verdwijnt er (weer) een vlindersoort, die juist nuttig is voor de bestuiving van andere planten. Willen we voorkomen dat de insecten nog verder uitsterven, dan moeten we er op zijn minst voor zorgen dat er genoeg voedsel- en schuilplekjes voor hen te vinden zijn. En daar kun jij bij helpen door inheemse planten in je tuin te zetten!

Gelderse roos (Viburnum opulus)

Welke planten zijn inheems?

Er zijn een heleboel inheemse planten en bomen, hier noemen we er een aantal die je in elk geval bij Steck kunt kopen:

Bosrank (Clematis vitalba)
Hop (Humulus lupulus)
Kamperfoelie (Lonicera)
Maagdenpalm (Vinca minor)
Kluwenklokje (Campanula glomerata)
Gelderse roos (Viburnum opulus)
Framboos (Rubus idaeus)
Braam (Rubus fruticosus)
Veldesdoorn (Acer campestre)
Hazelaar (Corylus avellana)

Inheems en uitheems combineren
Het is overigens niet zo dat uitheemse planten níet goed zijn. Het merendeel van de uitheemse planten kun je prima in je tuin zetten en sommige insecten zullen daar ook wat van smikkelen. Let alleen wel op dat je uitheemse planten niet té succesvol zijn. Er zijn namelijk enkele invasieve soorten die, als je even niet oplet, je hele tuin overnemen en inheemse planten verdringen. De Japanse Duizendknoop is een van de bekendste voorbeelden hiervan. Wil je echt iets doen voor de biodiversiteit, zorg dan dat je in elk geval inheemse planten in je tuin hebt staan. Dat kan heel goed in combinatie met (niet-invasieve) uitheemse soorten. 

Hoe is Vaderdag ontstaan?

Op zondag 19 juni is het Vaderdag. Of je nu net vader bent geworden, iets voor je eigen vader wil doen of wil stilstaan bij een vader die er niet meer is: deze dag staat volledig in het teken van het vaderschap. De een viert het uitgebreid met een ontbijt op bed, een ander vindt het misschien maar onzin. Hoe dan ook: het is natuurlijk wél leuk om te weten waar Vaderdag vandaan komt (en waarom we bijvoorbeeld jarenlang asbakken moesten kleien). Net als bij Moederdag spelen een vleugje cultuur en een vleugje commercie een rol in het ontstaan van Vaderdag. Lees gerust verder!

Vaders eren

De eerste Vaderdag zoals wij die kennen, werd gevierd op 19 juni 1910 in de stad Spokane in Washington. Het initiatief hiervoor kwam van Sanora Smart Dodd, die op 16-jarige leeftijd haar moeder verloor. Samen met haar vijf jongere broers werd ze verder opgevoed door haar vader, een boer en veteraan uit de Amerikaanse Burgeroorlog. Toen Dodd in 1909 een kerkelijke ceremonie op Moederdag bijwoonde, was ze verontwaardigd over het feit dat alleen moeders werden geëerd voor hun opvoedkundige kwaliteiten. Haar eigen vader had zo hard gewerkt om haar en haar broers een goed leven te geven. Dodd maakte er meteen werk van. Een jaar later werd de eerste Vaderdag gevierd in de protestantse kerken van Spokane.

Officiële dag

Hoewel Moederdag al in 1914 werd uitgeroepen tot nationale feestdag, bleef Vaderdag nog jarenlang een feest in de marge. Uiteindelijk kwam er met de hulp van de kleding- en de tabaksindustrie steeds meer aandacht voor Vaderdag. In tegenstelling tot Anna Jarvis, die Moederdag had geïntroduceerd en de commerciële overname van die dag verafschuwde, vond Dodd het geen enkel probleem dat ‘haar’ dag werd aangewend voor de verkoop van stropdassen en sigaren. Pas in 1972 werd Vaderdag door president Nixon uitgeroepen tot officiële feestdag in Amerika.

Fruithandelaren en sigarenboeren

In Nederland werd de eerste Vaderdag officieel in 1937 gevierd. Dit is volledig te danken aan de inzet van winkeliers. Fruithandelaren probeerden de dag al begin jaren dertig van de grond te krijgen om zo hun producten aan de man te brengen, maar uiteindelijk wonnen de sigarenboeren deze slag om de commercie. Zij riepen de tweede zondag in oktober uit tot Vaderdag, waarop je je vader eens lekker kon trakteren op een doosje sigaren. Misschien dat we daarom allemaal tot ver in de vorige eeuw zo veel asbakken hebben gekleid voor onze vaders? Dat Vaderdag uiteindelijk is verplaatst naar de derde zondag in juni komt door de inbreng van de Nederlandse Bond van Herenmodedetaillisten. Zij vonden de datum in oktober te dicht bij het Sinterklaas- en Kerstfeest liggen en besloten de datum in 1948 gelijk te trekken met de Amerikaanse datum.

Religieuze oorsprong

Vaderdag heeft echter niet alleen maar een commerciële achtergrond. Al in middeleeuwen was er aandacht voor het vaderschap, in de vorm van de naamdag van Sint Jozef. Het feest van Jozef werd al in de negende eeuw op 19 maart in Midden-Europa gevierd en in de achttiende eeuw werd het verplicht voor alle rooms-katholieken. Jozef, de timmerman uit Nazareth, werd als pleegvader van Jezus en man van de heilige maagd Maria, gezien als ideaalbeeld voor vaders in het algemeen. Toen de commerciële Vaderdag kwam overwaaien uit de Verenigde Staten, besloten veel landen met een sterk katholieke traditie deze dag te laten samenvallen met de naamdag van Sint Jozef. In onder andere Italië, Portugal, Spanje (en Antwerpen!) wordt Vaderdag daarom nog altijd op 19 maart gevierd.

st. jozef

 

Doet Steck aan Vaderdag?

We vinden het natuurlijk een mooie gedachte om vaders in het zonnetje te zetten, op wat voor manier dan ook. Wil je je vader iets geven, dan hebben we van alles in de winkel dat hiervoor geschikt is: prachtige tuinplanten, kamerplanten, tuingereedschap en noem maar op! Op de BBQs, BBQ accessoires en alle BioKultura aarde hebben we zelfs vaderdagkorting. Zoek je eerder wat beleving? Neem je vader gezellig mee voor een laat ontbijt of lunch bij tuincafé Noordertuin.

6 tips voor succesvol tuinieren in potten en bakken

Tuinieren alleen voor de volle grond? Zeker niet. Met potten en bakken creëer je je eigen groene oase op je balkon of dakterras, hoe klein dan ook. Vergeleken met tuinieren in de volle grond moet je bij potten iets meer je best doen om je planten succesvol te laten groeien en bloeien. In deze blog lees je 6 handige tips!

1. Zorg voor een goede waterhuishouding

Als je planten in de volle grond staan, kan het regenwater tijdens een plensbui vaak makkelijk de grond intrekken. Hierdoor staan planten niet te lang met hun wortels in het nat, wat het risico op wortelrot verkleint. Bij het bewateren van planten in potten moet je hier actief rekening mee houden. Geef je te veel, dan hoopt het water zich op bij de wortels. Geef je te weinig, dan verdrogen je planten. 

Kies bij het beplanten van je potten en bakken voor luchtige grond. Eventueel kun je wat perliet, rivierzand of grind toevoegen aan je potgrond om de afwatering te bevorderen. 

Met potten en bakken voeg je al snel veel kleur en een zomerse vibe toe aan je balkon of dakterras

Gebruik altijd potten met een gat onderin, hierdoor kan overtollig water makkelijk weglopen. Bij een pot zonder gat is het verstandig om een laag hydrokorrels op de bodem te leggen. Dit voorkomt dat water te lang bij de wortels van je plant blijft staan. Merk je juist dat je planten (te) snel droog staan, dan kun je je pot (met gat) het beste op een schotel met wat water zetten zodat de grond van onderaf water kan opnemen zodra deze dreigt uit te drogen. 

2. Zorg voor genoeg bodemvoeding 

De eerste paar weken nadat je je planten in een pot hebt gezet, is er vaak nog weinig aan de hand. Maar na verloop van tijd worden veel planten slap, het blad wordt geel en de fut is er wel uit. De oorzaak? Een gebrek aan voeding en bodemleven. Iedere keer dat je water geeft, spoelen er nuttige voedingsstoffen weg uit de pot, die weer aangevuld moeten worden.

Geef in de lente en zomer dan ook wekelijks ecologische plantenvoeding tijdens je gietbeurt. Kijk op de achterkant van de verpakking voor de aanbevolen dosering. Daarnaast kun je er ook voor kiezen om compost toe te voegen. Dit geeft een langzamere afgifte van voedingsstoffen aan je planten. Lees ook eens de voedingstips voor potten van De Tuin op Tafel.

3. Let (extra) op tijdens warme dagen 

De grond in potten verdampt snel, zeker op hete dagen. Dit komt doordat de wind vaak vrij spel heeft. Zorg ervoor dat de grond vochtig blijft op warme dagen. Het beste kun je hiervoor je planten ‘s ochtends water geven. In de avond beregenen kan ook, maar je hebt daarbij de kans dat de planten de hele nacht in de natte grond staan wat voor problemen kan zorgen. Snel ingrijpen terwijl de zon nog schijnt, mag natuurlijk ook. Verder zet je je planten het beste even uit de zon tijdens de warme middaguren. Zodra het weer wat afkoelt, kun je ze weer terugzetten in het zonnetje.

Wat goed helpt tegen verdroging, is het aanbrengen van een mulchlaag. Deze laag kan bestaan uit stro, cacaodoppen, vermalen gras. Ze houdt verdamping tegen waardoor de grond minder snel uitdroogt. Meer informatie over mulchen vind je op de handige pagina met tips van Velt.

Is je grond eenmaal uitgedroogd, dan neemt deze veel minder makkelijk water op. Je ziet dan vaak dat het water direct weer uit de pot loopt. Gebeurt dit, zet de pot dan een tijdlang op een schotel met water, zodat de aarde zich langzaam kan verzadigen.

4. Pas op met vorst

Niet alleen warme dagen kunnen uitdagend zijn, (plotselinge) winterse kou ook. De grond in potten koelt snel af en planten die niet winterhard zijn, lopen het risico om beschadigd te raken of erger. Ook hier kun je gelukkig wat aan doen. Met vliesdoek houd je de temperatuur net een paar graden hoger dan de buitenlucht. Een dikke mulchlaag van bijvoorbeeld stro kan ook helpen. Ook kun je vorstgevoelige planten laten overwinteren op een koele plek in huis, zoals een slaapkamer op het noorden. Zodra de kans op nachtvorst is geweken, zet je ze weer buiten. Doe dit wel geleidelijk. Meer weten over het beschermen van je planten tegen de vorst? IVN Natuureducatie schreef een blog vol met oplossingen.

Ook kamerplanten, zoals hier de ZZ-plant, vinden het zomers heerlijk op je balkon

5. Houd het schoon
Ongedierte en schimmels komen ook voor bij planten in pot. Helemaal voorkomen kun je het niet, maar gelukkig is er iets aan te doen. Je potten goed schoonmaken voordat je er nieuwe planten inzet bijvoorbeeld. Hierdoor kunnen achtergebleven schimmels, dode plantenresten en larven van plagen hun slag niet slaan bij je nieuwe planten. 

Niet alleen standaard potten en bakken volstaan, je kunt zo creatief worden als je zelf wil. Zoals met oude meubels!

6. Experimenteer erop los 

Succesvol tuinieren in potten en bakken is soms een uitdaging, maar vooral erg leuk! Het voordeel van potten is dat je ze makkelijk kunt verschuiven. Experimenteer er dus lustig op los en verander je balkon of terras met de seizoenen mee. Combineer voorjaars- en najaarsbloeiers, bollen en eenjarigen. Ga helemaal los op mooie kleurcombinaties en speel met hoogte. Let er wel altijd op dat je je planten op de juiste standplaats zet. 

Alles weten over moestuinieren op een balkon? Beluister dan de podcast van IVN Natuureducatie

https://open.spotify.com/episode/22TsV1Qx6VhjZ42DYfI3qI

Het vergroenen van balkon en dak draagt bij aan een leefbare stad. Meer weten over groen (doen) in de stad? Bekijk ons thema Groeiende Stad.

5 bijzondere weetjes over het seksleven van planten

Planten hebben een seksleven. Dat realiseer je je niet als je door je tuin loopt, maar in de natuur is love letterlijk in the air. Omdat planten niet naar elkaar toe kunnen lopen om elkaar te bevruchten, vertonen ze allerlei slimme trucjes om tóch te kunnen voortplanten. De wind of vliegende privékoeriers spelen hierbij een belangrijke rol. Hieronder lees je 5 bijzondere weetjes over het seksleven van planten. 

1. Bloemen zijn de geslachtsdelen van een plant

Sommige planten bestuiven elkaar via de wind (hallo hooikoorts), maar de meeste soorten gebruiken hun geslachtsdelen hiervoor: hun bloemen! Meer dan 90% van alle bloeiende planten is tweeslachtig. Dat betekent dat ze zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen hebben. Beide vind je in de bloemen van de plant: de meeldraden zijn de mannelijke delen. Die produceren stuifmeel. Dat stuifmeel moet terechtkomen op het vrouwelijke deel van de bloem: de stamper. De stamper leidt het stuifmeel naar het vruchtbeginsel. Als dit goed gaat, dan ontstaan er nieuwe zaadjes, die op hun manier weer verspreid worden. Bijvoorbeeld doordat ze in fruit zitten, dat door dieren wordt gegeten en elders weer wordt uitgepoept.

2. Planten doen zo min mogelijk aan incest

Wetenschappers dachten heel lang dat planten aan zelfbestuiving deden, omdat hun voortplantingsorganen zo lekker dicht bij elkaar zitten. Maar eind achttiende eeuw ontdekte de Duitse veldbioloog Christian Conrad Sprengel dat planten gebruikmaken van insecten om hun stuifmeel juist bij andere planten van dezelfde soort te krijgen. De zaailingen die zich ontwikkelden uit deze kruisbestuiving, waren veel sterker dan de zaailingen die uit zelfbestuiving ontstonden. Sprengels ontdekking werd lang genegeerd en kreeg pas navolging toen Charles Darwin er een halve eeuw later meer onderzoek naar ging doen. Zelfbestuiving, of incest, komt wel voor, maar planten sturen zelf voornamelijk aan op kruisbestuiving.

3. Op elke bloem past een bepaald type bestuiver

Darwin ontdekte ook dat niet alle bloemen dezelfde insecten (of andere dieren) aantrekken. Elke plant heeft haar eigen kleur, geur, vorm en plaatsing van de bloemen die past bij een bepaald soort liefdeskoerier. Waar de ene bloem speciaal ontwikkeld is voor het aantrekken van dag- of nachtvlinders, is de ander juist bedoeld voor bijen of hommels. Vingerhoedskruid is bijvoorbeeld zo gemaakt om bijen aan te trekken. En bepaalde cactussoorten die ’s nachts bloeien, verspreiden een speciale geur om vleermuizen te lokken. De belangrijkste bestuivers zijn bijen en hommels, maar ook dag- of nachtvlinders, wespen, vliegen, kolibries en vleermuizen worden ingezet voor het seksleven van planten.

4. Nectar is het ultieme liefdeselixer van planten

Een van de belangrijkste verleidingstechnieken van een plant is het gebruik van nectar. Insecten zijn er dol op, dus komen ze met alle liefde een bezoek brengen aan de plant in kwestie. De nectar zit meestal ergens onder in de bloem verstopt, zodat bestuivers zich langs de meeldraden moeten wurmen. Al wurmend krijgen ze tegelijkertijd wat stuifmeel op zich. Als ze naar een andere bloem vliegen voor nog meer nectar laten ze intussen ongemerkt wat verkregen stuifmeel achter op het bovenste deel van de stamper (de stempel) en bevruchten ze op deze manier de plant.  

5. Planten halen de gekste capriolen uit voor een menage a trois

Het verleiden van bestuivers is dus een zeer belangrijk onderdeel van het seksleven van planten. Ze trekken werkelijk alles uit de kast om hun stuifmeel mee te geven aan een passende liefdesboodschapper. De Trichoseros (een orchidee) heeft bijvoorbeeld bloemen die lijken op een hitsig bijenvrouwtje. Een mannetjesbij die hiermee probeert te paren, krijgt een dot stuifmeel op zijn kop, en vliegt daarna verder, op zoek naar een vrouwtje dat wél wil paren. Als hij zich daarna nog een keer door een nepbijenbloem laat verleiden, laat ie het stuifmeel achter op de stamper van deze bloem.

Er zijn zelfs bloemen die net doen alsof ze nectar te bieden hebben, terwijl dat in werkelijkheid niet zo is. Een voorbeeld hiervan is de groene antilope-orchidee, die bijen in de maling neemt en vervolgens verandert van uiterlijk, zodat de bijen er gerust nog een keer in trappen. Dit is superslim van deze plant, want op deze manier hoeft ze geen nectar te produceren – wat nogal veel energie kost – terwijl ze wel bevrucht wordt. 

Niet alleen nectar wordt ingezet als lokkertje. Er zijn bijvoorbeeld ook planten die bromvliegen aantrekken voor de bestuiving. Dat doen deze planten met zogenaamde aasbloemen. Deze zien eruit als rottend vlees en stinken ook zo. Bromvliegen leggen hier hun eitjes in, omdat ze denken dat hun kroost dan iets te eten heeft als de eitjes uitkomen. Helaas voor de bromvliegen is dit een valse belofte. De maden die uit de eitjes komen sterven een hongerdood, maar intussen hebben hun ouders maar wel mooi de bloemen bestoven. 1-0 voor de plant.

De lustige lente

Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te vinden van planten die de meest ingenieuze constructies hebben ontwikkeld om bestuivers aan te trekken en hun seksleven te stimuleren. Denk hier maar eens over na als je door je eigen tuin struint, nu de lustige lente volop in gang is.

Bij Steck kun je terecht in de Pluktuin van de GlitterGladiool. Vanaf juli kun je hier bloemen plukken om je eigen bosje – eh – geslachtsdelen samen te stellen.

Bronnen voor deze blog (ook leuk om verder in te lezen!)
Botanische revolutie, de plantenleer van Charles Darwin – Norbert Peeters (2016)

Een wereld vol planten – James Brown & Martin Jenkins (2019)

Slimme bloemen – Klokhuis (2017)

Stadskwekerij Stekkers brengt permacultuur en voedselbossen naar Utrecht

Sinds november 2021 huist er een heuse biologische stadskwekerij op het terrein van Steck. Bij stadskwekerij Stekkers kweken eigenaren Boudewijn Rijff en Yessie Vanden Branden eetbare planten voor voedselbossen, tuinen en balkons volgens de principes van de permacultuur. Yessie legt uit wat dat inhoudt en waarom je dat zou willen toepassen in je eigen tuin. Daarnaast vertelt ze hoe je dat doet: een stadskwekerij beginnen.

Tekst: Anoek van der Leest

Jullie kwekerij is nog heel jong. Waar kwam het idee vandaan om een stadskwekerij te beginnen?

‘Boudewijn heeft de Vechtclub XL opgericht en is daar jarenlang directeur geweest. Daarnaast is hij zo’n beetje zijn hele leven al geïnteresseerd in het verbouwen van zijn eigen voedsel. Twee jaar geleden is hij in zijn achtertuin in Leidsche Rijn begonnen met kwekerij Zomerhuis. Dat was heel kleinschalig, maar het liep wél. In oktober 2020 ben ik aangesloten bij dit project. Er zijn maar weinig biologische kwekerijen in de buurt van Utrecht en met onze stadskwekerij hopen we mensen te inspireren hun eigen tuinen of balkons op een natuurlijke manier in te richten met eetbare planten. Omdat we zo dicht bij de stad zitten, kunnen mensen de planten gewoon op de fiets komen halen! Daarnaast willen we met ons aanbod bijdragen aan de ontwikkeling van voedselbossen en agroforestry (een combinatie van landbouw en bomen), omdat we de urgentie voelen om beter met de aarde en voedselproductie om te gaan.’

Bij Stekkers kweken en verkopen jullie bijna alleen maar eetbare planten. Waarom zouden mensen specifiek kiezen voor eetbare planten?

‘Je kunt de vraag ook omdraaien: waarom zou je géén eetbare planten in je tuin zetten? We zijn zo gewend geraakt om alles in de supermarkt te kopen, maar je eigen fruit en groente kweken is zo veel leuker. Dat kan al op een balkon of in een kleine stadstuin. Door in je tuin enkele eetbare planten of struiken te planten, zet je een eerste stap om de verbinding tussen natuur en voedsel te herstellen. Een appelboompje of een bessenstruik kun je al vrij snel kwijt en je eigen kruiden kweken is helemaal makkelijk. Daarnaast zijn veel eetbare planten ook gewoon erg mooi: de bloesem van de amandelboom bijvoorbeeld. Prachtig!’ 

Jullie werken vanuit de principes van de permacultuur en moedigen mensen aan om dit ook te gaan doen. Kun je uitleggen wat dit inhoudt?

‘Volgroeide natuur bestaat over het algemeen uit verschillende lagen: bodembedekkers, een kruidlaag, struiklagen en bomenlagen. Het is de basis van een ecosysteem waarin planten en organismen met elkaar samenwerken. Hier hoeft geen mens aan te pas komen, want de natuur houdt zichzelf in stand. Alle planten hebben een functie: niet alleen het produceren van voedsel, maar ook het ophalen van voedingsstoffen uit de diepere bodemlagen. Permacultuur wil zeggen dat je je tuin inricht met (eetbare) planten als een mini-ecosysteem, zodat planten op een natuurlijke manier gaan samenwerken. Eigenlijk ga je terug naar hoe de natuur ‘van nature’ werkt. Het is even wat voorbereiding om dat goed te doen, maar als je het eenmaal hebt ingericht, heb je er heel weinig werk aan. Je eigen voedselbos maken kan ook prima in de stad en zélfs op een balkon.

Permacultuur is gebaseerd op allerlei biologische principes. Betekent dit ook dat jullie planten biologisch zijn?

‘Het is de bedoeling dat we op een gegeven moment al onze planten zelf gaan vermeerderen. Dat kan nu nog niet, omdat we eerst de grond hier moesten bewerken. Het stond helemaal vol met bereklauw! Dat hebben we afgelopen winter gedaan. Voor dit voorjaarsseizoen hebben we plantgoed van anderen ingekocht, waarvan zo veel mogelijk biologisch, maar helaas nog niet alles. We hebben deze winter ook zelf gestekt, en dan vooral de fruitstruiken. Daarnaast hebben we kruiden, zomergroenten en bloemen gezaaid, of we zijn er nu mee bezig. We werken zonder chemische middelen en gebruiken biologische potgrond van BioKultura. Plantenplagen bestrijden we onder andere met aaltjes: dat zijn bodemorganismen die zich voeden met de larven van plaaginsecten. Kunstmest gebruiken we niet, dat want dat is niet goed voor het bodemleven. Als je je mini-ecosysteem goed inricht, dan houden natuurlijke processen de boel in balans. Dit jaar leggen we een eetbare tuin aan bij de kwekerij, zodat we mensen kunnen laten zien hoe het werkt. Wat extra leuk is aan deze plek bij Steck, is de samenwerking met bijvoorbeeld De Clique. Zij maken nieuwe producten van reststromen. Op koffiedik kweken zij bijvoorbeeld oesterzwammen. Hun (her)gebruikte koffiedik kunnen wij daarna gebruiken als compost.’

Wat zijn jullie toekomstplannen?

‘Weet je, we hebben geen opleiding gevolgd in deze richting, maar we leren alles door het gewoon te doen. Dat gaat heel organisch. Ook onze plannen ontstaan terwijl we bezig zijn. Dat we willen groeien, dat staat vast, maar welke vorm dat precies heeft, dat ontdekken we gaandeweg. Voor mij is de documentaire The Biggest Little Farm een enorme inspiratiebron. Natuurlijk is daar van alles aan geromantiseerd. Het uitgangspunt is dat we als mensen onderdeel zijn van een ecosysteem en als dat in balans is, dan is de wereld prachtig. Dat spreekt me enorm aan en die boodschap willen we ook graag meegeven aan onze omgeving. Door mensen te inspireren, te informeren en door lokale, biologische planten aan te bieden. We kregen de kans om tijdelijk op het terrein van Steck te komen. Dit is een stuk groter dan het stuk grond bij het zomerhuis. Wat hierna komt, dat zien we daarna wel weer.’

Hoe kunnen mensen jullie vinden?

‘Ons aanbod bieden we overwegend online aan. We hebben een uitgebreide webshop, waar je plantgoed kunt bestellen. Maar geïnteresseerden kunnen ons ook zeker komen bezoeken op de kwekerij. We zijn dit voorjaar en in de zomer sowieso op zaterdagen open. Voor andere dagen kun je een telefonische afspraak maken. Op onze website vind je onze contactgegevens en meer informatie over de kwekerij. Maar langskomen is natuurlijk het leukste. Je kunt dan meteen binnenlopen bij Steck voor de aanschaf van al je tuindersspullen (óf nog meer planten) en even landen bij tuincafé Noordertuin. Het perfecte dagje uit als je het mij vraagt.’   

Weet jij welke grond er in je tuin ligt?

Schop bodem

Alles over grondsoorten in Nederland, hoe je erop tuiniert en over welke grond jij in je tuin hebt

Alles begint bij de ondergrond. Niet iedere plant kan overal groeien en daar speelt vooral de bodemsoort een belangrijke rol bij. Geen groen zonder gezonde grond. Je vindt in Nederland grofweg 4 grondsoorten waarop je kunt tuinieren: veen, klei, zand en löss. In deze blog zoeken we tot op de bodem uit hoe het zit met de grond in jouw (achter)tuin.

De kwaliteit en eigenschappen van de grond bepalen de plantengroei. De planten hebben dan weer invloed op hoeveel organisch materiaal aanwezig is in de bodem. En dat organische materiaal bepaalt de mate van bodemleven in je tuin. Eerder schreven we al over het belang van bodemdieren in je tuin: hier speelt de grondsoort dus ook een belangrijke rol. Een gezonde bodem heeft een gezond bodemleven.

Hoe zit het met mijn grond?

Pure grondsoorten, zoals hieronder beschreven, kom je in de meeste tuinen niet tegen. Door het afgraven en weer aanvoeren van grond wijkt de bodemsoort vaak af van de natuurlijke omgevingsbodem. Ook binnen de vier bekendste grondsoorten van ons land zijn verschillende samenstellingen mogelijk. Zo kan klei veel of weinig zanddeeltjes bevatten. 

Hoe weet je met welke grondsoort je in je tuin te maken hebt? Door het houden van een simpele bodemtest:

  1. Maak wat grond in je tuin vochtig, maar niet te nat. De grond mag niet aan je vingers plakken.
  2. Neem op 10-20 cm diepte met een eetlepel grond uit je tuin in je handen en probeer deze te kneden.
  3. De vorm die het kneedsel aanneemt, vertelt je grofweg met welke grondsoort je te maken hebt.

Zandgrond vormt zich tot een bergje op je hand, klei laat zich daarentegen heel makkelijk tot een gladde plak kneden. Veen is zo broos dat het tot niets te kneden valt en direct uit elkaar brokkelt. Hieronder kun je per bodemsoort lezen welke eigenschappen deze heeft en hoe je er het beste op tuiniert.

De ideale tuingrond

Als je achter op een zak tuin- of potgrond kijkt, zie je dat deze vaak bestaat uit een mengsel van grondsoorten. Veel mixen bevatten veengrond voor het vasthouden van water, gemengd met zand voor structuur en compost voor voeding (en dus bodemleven). Als je eenmaal weet welke grond er in je tuin ligt, kun je deze optimaliseren voor je planten door te kijken naar de natuurlijke eigenschappen die hieronder per grondsoort beschreven staan.

Wil je betere afwatering in je kruidentuintje? Voeg dan wat zand (en gruis) toe aan de bodem. Wil je juist water langer vasthouden? Voeg dan wat klei of veen toe aan de grond. Juist door soorten te mengen kom je vaak tot een ideale voedingsbodem voor plantengroei.

Utrechtse bodem

Zoals je hierboven kunt zien, kent de provincie Utrecht een mengelmoes aan grondsoorten. Zo vind je rondom Utrecht zowel klei, veen-, als zandgronden. Wat dat betekent voor het laten groeien van planten vertellen we je hieronder per grondsoort.

1. Veen – Frisse, natte spons

  • Kleur: donker, bijna zwart
  • Structuur: sponsachtig
  • Voordelen: nauwelijks water geven, makkelijk te bewerken
  • Nadelen: zuurstofarm, weinig mineralen
  • Komt voor in: kleine gebieden door heel Nederland
  • Ideaal voor: zuurminnende planten als Rododendrons en Hortensia’s

Veen is een opeenstapeling van compact, organisch materiaal en ontstaat in gebieden waar het grondwater hoog staat, waardoor grote hoeveelheden ijzer aan de oppervlakte komen. Hierdoor hopen plantenresten zich op die maar heel langzaam composteren door het lage zuurstofgehalte in het aanwezige roestwater.

Gedroogd veen is goed brandbaar. In de middeleeuwen is men daarom begonnen met het winnen van turf (gedroogd veen). Er is nog maar weinig veen over in Nederland. Heel veel grasland waar koeien nu op grazen was ooit veenmoeras. Tegenwoordig is veel oorspronkelijk veenlandschap bedekt met jonge klei.

Bron: Verantwoorde veenhouderij | Twee grote kluiten veengrond waar je nog duidelijk plantenresten in terug ziet

Tuinen op veengrond zijn vaak nat en zompig. Ook verzakt veengrond snel, zeker nu door onze droge en hete zomers het grondwaterpeil snel zakt. Huizen verzakken hierdoor sneller, met grote schade tot gevolg. Wie tuiniert op veengrond zal vaak zijn tuin moeten ophogen. Planten en bomen wortelen ondiep op veengrond, omdat ze nooit verdergaan dan het grondwaterpeil (want daar kunnen ze geen zuurstof halen).

2. Klei – Zware jongen vol voedingsstoffen

  • Kleur: donker
  • Structuur: zwaar en compact
  • Voordelen: houdt voedingsstoffen en water goed vast
  • Nadelen: wortels kunnen er moeilijk in groeien, wordt hard bij uitdroging, lastig om te bewerken
  • Komt voor in: kustgebieden (zeeklei), Betuwe (rivierklei)
  • Ideaal voor: snelgroeiende gewassen als maïs en suikerbieten

Klei kan makkelijk water vasthouden. Het laat zich uitsmeren zodra het nat wordt. Het kan ook voedingsstoffen makkelijk aan zich binden, omdat het elektrisch geladen is. Er vinden veel (chemische) reacties plaats, wat ervoor zorgt dat er ontzettend veel mineralen en andere voedingsbronnen worden vastgehouden. Leg je klei onder een microscoop dan zie je dat het bestaat uit op elkaar geplakte laagjes vanuit chemische samenstellingen. 

Bron: Better Organix | Klei bestaat uit vele ‘schijfjes’ zoals goed te zien is onder de microscoop

Tuinieren op kleigrond kan een hele uitdaging zijn. Kleigrond is heel erg zwaar en houdt water lang vast, maar laat ook slecht nieuw water toe. Doordat het zo compact is, is het ook moeilijk te bewerken en hebben veel planten moeite om te wortelen in de soms ondoordringbare grond. Dit gebeurt vooral als er weinig organisch materiaal in de bodem zit. Als klei uitdroogt kan het keihard worden, je hebt vast weleens die kenmerkende scheuren in de grond gezien op het boerenland. 

Wil je gebruikmaken van de voedzame eigenschappen van kleigrond, dan moet je zorgen voor een goede afwatering. Je wilt niet dat planten te lang met hun wortels in het nat staan. Op kleigrond komen vaak ook lastig te verwijderen onkruidsoorten voor, zoals kweek(gras), zevenblad en heggewinde. Is tuinieren op kleigrond dan alleen maar ellende? Zeker niet, Tuinseizoen geeft een aantal slimme tips.

3. Zand – Luchtige allesgroeier met verzorgingsbehoefte

  • Kleur: licht
  • Structuur: licht van structuur, korrelig
  • Voordelen: goed waterdoorlatend, makkelijk te bewerken
  • Nadelen: houdt weinig voedingsstoffen en water vast, schrale grond
  • Komt voor in: Noord-Limburg, Noord-Brabant en de Achterhoek
  • Ideaal voor: vrijwel alle soorten gewassen en planten, mits er genoeg water en voeding wordt gegeven

Zand is niets anders dan volledig uit elkaar gevallen steen. Daar gaat een enorm lang proces aan vooraf: stenen verweren door vorst en dooi, maar ook doordat ze botsen in snelstromende rivieren. Na duizenden malen herhaling van deze processen houd je grove zandkorrels over. Zand heeft een hele losse structuur en is van nature schraal en voedingsarm. Toch kun je prima dingen laten groeien op zandgrond door meststoffen en water toe te voegen.

Planten en gewassen die graag de diepte in groeien, zoals wortelknollen en wortelgewassen doen het heel goed op zandgrond. Ze kunnen ongestoord naar beneden groeien, omdat de grond vrij is van stenen en andere ‘blokkades’. Het is ook heel makkelijk om te oogsten op zandgrond: je haalt de groentes zo los uit de grond zonder deze te beschadigen. Ideaal ook voor asperges, die niet voor niets vooral op zandgronden geteeld worden.

Bron: 1Limburg | Asperges groeien niet voor niets op zandgronden. Ze kunnen hierin makkelijk wortels vormen en gestoken worden zonder te beschadigd te raken.

Tuinieren op zandgrond vraagt vooral om wat zorg en aandacht. Water spoelt snel weg, dus zeker in de zomer zul je vaak moeten sproeien. Ook raakt de grond snel uitgeput, waardoor je regelmatig compost of andere voedingsstoffen moet toevoegen aan de bodem. Meer tips voor het verbeteren van zandgrond vind je in het overzicht van Velt. 

4. Löss – De fijnste van het stel

  • Kleur: bruin
  • Structuur: zacht, bevat veel voedingsstoffen
  • Voordelen: compact, houdt makkelijker voeding vast
  • Nadelen: komt vrijwel nergens voor in Nederland
  • Komt voor in: Zuid-Limburg
  • Ideaal voor: vrijwel alle soorten planten en gewassen

Löss is heel fijn zand. Je vindt het maar in een klein deel van Nederland, van Maastricht tot Sittard. De grond is afkomstig van de bodem van Noordzee, toen deze nog droog stond. De grond is door de wind verspreid en is als het ware tegen de Limburgse heuvels ‘blijven plakken’. In dit gebied zijn de eerste boeren van Nederland 7000 jaar geleden terechtgekomen vanuit Oost-Europa en hier begonnen met de hedendaagse landbouw. 

Löss is heel compact en houdt daardoor, in tegenstelling tot ander zand, goed voedingsstoffen vast. Ze spoelen minder snel uit, wat het voor de akkerbouw ideaal maakt om op te verbouwen. Het voelt erg zacht aan.

Bron: Geoproeven | Löss is heel fijn zand en is daardoor heel compact

De smaak van de bodem

Nu weet je welke grondsoort je in je tuin hebt, en hoe je er het beste op kunt tuinieren. Maar wist je dat je de grondsoort ook kunt próeven in het eten dat er op geteeld wordt? In het NPO-programma Joel Lokaal gaat culinair journalist Joël Broekaert op zoek naar de ‘terroir’ Nederland. Een aanrader voor wie meer wil weten over de invloed van onze bodemsoorten op de smaak van ons voedsel.

Meer weten over een gezonde (voedings)bodem? Bekijk ons thema Heilige Grond.

[1] Oostwoud, A. (Red.) (2015). Een kleine eetbare tuin (4e druk). KNNV Uitgeverij.