lentelust
Mest strooien in de tuin: extra voeding voor je planten
Een mooie tuin begint met een gezonde bodem. Dat is de basis. Met bladeren laten liggen en compost strooien kom je al een heel eind. Wil je je planten een extra zetje geven, dan kun je meststoffen gebruiken. Maar let op: bemesten heeft alleen zin als de structuur van je bodem al in balans is. Waarop je moet letten als je je tuin gaat bemesten, lees je hieronder.
Wat is het verschil tussen kunstmest en organische mest?
Er bestaan twee soorten mest: kunstmest en organische mest. Organische mest bestaat uit verteerde dierlijke uitwerpselen, zoals koemest, paardenmest of beendermest, gemengd met plantaardige resten, zoals stro of compost. Deze koop je in de vorm van gedroogde korrels. Deze organische mest heeft meer voedingsstoffen dan alleen compost. Het is duurzamer dan kunstmest, omdat dit type mest naast het stimuleren van de plantengroei ook het bodemleven aan het werk zet. Dit zorgt voor meer evenwicht in de bodem.
Kunstmest is gemaakt van niet-organische stoffen en bevat hogere concentraties van stikstof, fosfaat en kalium. Op de verpakking worden deze aangeduid als NPK (Nitrogenium (stikstof), Phosphorus (fosfor), Kalium): voedingsstoffen waar planten dol op zijn! Kunstmest werkt snel, maar kan je planten ook te veel opjagen en slap en slungelig maken. Bovendien haal je bij veelvuldig gebruik het bodemleven uit balans. Pas kunstmest dus met mate toe. Houd je aan de voorgeschreven hoeveelheid op de verpakking.
Wat is de beste mest voor je tuin?
Welke mest het beste is, hangt af van de staat van je tuin en van je planten. Zandgrond heeft bijvoorbeeld meer voeding nodig dan kleigrond. Lees hier hoe je de grondsoort in je tuin herkent. Kunstmest kan handig zijn om je planten even een snelle boost te geven, maar organische mest is op de lange termijn beter voor je planten en de bodem.
Welke planten hebben speciale mest nodig?
De standaard tuinmest (kunstmest) heeft een bepaalde verhouding stikstof, fosfor en kalium, die goed werkt voor het merendeel van de planten. Sommige planten hebben een andere verhouding voedingselementen nodig. Daar bestaat aparte mest voor. Voorbeelden hiervan zijn mest voor rozen, beuken en hagen, kleinfruit en mest voor de moestuin. Ook voor zuurminnende planten, zoals rhododendrons en heide bestaat speciale mest.
In welke maand bemesten?
De meeste planten hebben voldoende aan één bemesting per jaar. Als je organische mest geeft, doe dit dan liefst in de winter of in het vroege voorjaar. Dan komen de voedingsstoffen vrij op het moment dat de planten gaan groeien. Kunstmest strooi je in maart of april. Rozen en eenjarige planten doen het goed op een tweede keer mest in juni. Geef nooit te veel mest, want je planten worden juist kwetsbaarder als de bodem niet structureel is aangepast op hun snelle groei.
Hoe strooi je mest in de tuin?
Mest strooien is niet ingewikkeld. Je strooit de aangegeven hoeveelheid over de grond en werkt het daarna een beetje in de grond met een hark.
Bij Steck vind je de organische mestcompost van Bio Kultura en een divers assortiment van (biologische) tuinmest van Pokon. Vraag gerust een medewerker om advies als je twijfelt welke mest je moet kiezen.
5 dingen over Pasen die je je waarschijnlijk elk jaar afvraagt
Gekleurde eieren, de paashaas en een fiks ontbijt: Pasen is een van de leukste feesten die we hebben, maar met al zijn symbolen is het ook een beetje een warboel. Waar komt deze traditie vandaan en hoe past Jezus in het paasverhaal? We zetten de 5 meest voorkomende vragen over Pasen op een rij en zochten het antwoord voor je uit. Vrolijk Pasen!
1. Wat vieren we met Pasen?
Pasen is van oorsprong een van de belangrijkste feestdagen in het christendom. Volgens de Bijbel stierf Jezus op Goede Vrijdag aan het kruis. Twee dagen later herrees hij uit de dood. Deze herrijzenis vieren we met Pasen. In de christelijke traditie wordt er vooraf 46 dagen gevast (eigenlijk 40 dagen, want op zondag hoef je niet te vasten). Dat is de periode tussen carnaval en Pasen. Na wekenlang afzien mag met Pasen dan eindelijk weer (heerlijk) gegeten worden. Aan dat fenomeen danken we onze hedendaagse paasonbijtjes en -brunches.
2. Kun je Pasen ook vieren als je niet gelovig bent?
Jazeker! Net als Kerst is Pasen gekoppeld aan het christelijke geloof. Maar voor het merendeel van de mensen hebben beide feesten geen religieus tintje (meer). Pasen is voor hen vooral een moment om gezellig samen te zijn met familie en/of vrienden.
Voor de opkomst van het christendom vierden mensen al lentefeesten. Die hadden te maken met de lente-equinox op 20 of 21 maart: de aarde staat dan zodanig ten opzichte van de zon dat de dag precies even lang duurt als de nacht. Daarna zijn de dagen weer langer dan de nachten. Er is weer meer daglicht en zo komt ook de natuur tot leven. Een belangrijk moment in het jaar, waarin de aarde ons van voedsel voorziet. Nu kan er weer volop gezaaid worden. Een reden voor een feestje, vonden ook de Germanen.
3. Waarom is Pasen elk jaar op een andere datum?
Pasen valt elk jaar op een zondag tussen 22 maart en 25 april. Maar als dit samenhangt met de kruisiging en wederopstanding van Jezus, waarom verandert de datum dan? Dat komt doordat verschillende geschriften andere dingen beweren over dit belangrijke moment in de christelijke traditie. In de 8ste eeuw werd hier heel wat over gediscussieerd.
Volgens de ene traditie werd Christus gekruisigd op de 14e dag na de eerste volle maan van de lente. Twee dagen daarna ontwaakte hij uit de dood. Pasen zou 16 dagen na de eerste volle maan van de lente moeten worden gevierd. Een andere stroming zei juist dat de kruisiging van Jezus op een zondag in de lente had plaatsgevonden. Uiteindelijk werd het een combinatie van die twee: Pasen valt tegenwoordig altijd op de eerste zondag na de eerste volle maan van de lente.
4. Waar komen die paaseieren en de paashaas vandaan?
Het Paasfeest kreeg er in de loop der tijd elementen bij die weinig of niets te maken hebben met de christelijke traditie. Zo verstopt de paashaas gekleurde eieren. Wat hiervan precies de herkomst is, is niet echt bewezen.
Er zijn verschillende verhalen. Een theorie vertelt dat de haas en eieren uit een Germaans sprookje komen. Dit sprookje was onderdeel van het feest dat de Germanen vierden aan het begin van de lente. Godin Ostara veranderde volgens dit verhaal een gewonde vogel in een haas die gekleurde eieren kon leggen. Christenen zouden het Paasfeest ‘over’ dit Germaanse feest hebben gelegd: zo zouden ze mensen gemakkelijker kunnen bekeren.
Een andere verklaring voor het belang van het paasei is dat er na de vastentijd veel eieren over waren: de kippen bleven immers eieren leggen. Zodra het weer mocht, aten mensen deze met Pasen op. Ook staat het ei symbool voor wedergeboorte: een verwijzing naar de wederopstanding van Jezus. In de vroegere lentefeesten stond een ei ook voor nieuw leven en vruchtbaarheid, wat weer verwijst naar de lente en de vruchtbare aarde.
5. En hoe zit het met paastakken en ander ‘paasgroen’?
Zoals je leest, vierden onze voorouders al lentefeesten om het nieuwe begin van het leven te vieren. Met Pasen gebruiken we elementen die dit nieuwe leven symboliseren: kuikentjes en takken van planten die al vroeg in het jaar een teken van leven geven. Een prachtig symbool van opgekropte levenslust. In de lente komt deze energie onder invloed van het lentezonnetje vrij en staat de natuur vol met een kleurrijke explosie van krokusbloemen en narcissen. Pasen is een en al Lentelust.
Compost gebruiken in de tuin: zo geef je je planten een biologische boost
Met compost verbeter je de grond in je tuin op een natuurlijke en milieuvriendelijke manier. Compost is een voedzame grondstof gemaakt van organisch (tuin)afval. Het houdt je bodem luchtig, zorgt voor voedingsstoffen en stimuleert het bodemleven. Maar hoe gebruik je compost? Wat is het verschil tussen compost en humus? Hoe kom je eraan? Antwoorden op deze en andere vragen lees je hier.
Wat is het verschil tussen compost en humus?
Humus ontstaat als organisch materiaal, zoals afgestorven planten, bladeren, vruchten en uitwerpselen, wordt afgebroken door het bodemleven. Het vormt de vruchtbare laag op de bodem. In een bos gaat dit vanzelf. Door tuinafval zo min mogelijk op te ruimen, ontstaat er in jouw tuin ook een humuslaag. Een goede humuslaag heeft een lekkere bosgeur en is te herkennen aan een bijna zwarte kleur. Hoe zwarter, des te gezonder je bodem.
Compost bestaat ook uit afgebroken organisch materiaal, maar dan gestuurd door de mens. Door tuinafval en groente- en fruitafval gecontroleerd te laten afbreken, krijg je een soort voorstadium van humus. In compost zie je vaak nog wel wat takjes en blaadjes zitten, terwijl humus eruit ziet als aarde.
Heeft je tuin compost nodig?
Een goede humuslaag herken je dus aan een donkere, luchtige bovenlaag, die een beetje naar bos ruikt. Heeft je tuin dit? Dan hoef je geen compost te strooien. Herken je niet echt een humuslaag? Verrijk dan je bodem met compost. Hiermee breng je lucht in de bodem, zorg je voor voedingsstoffen en stimuleer je het bodemleven.
Welke planten hebben compost nodig?
Alle planten zijn gebaat bij een gezonde, vruchtbare bodem met veel bodemleven en een luchtige structuur, waarbij het water gemakkelijk in de grond zakt. Compost is vooral een structuurverbeteraar, die de basis van de bodem op orde helpt te brengen. Dat kan bij alle soorten planten. Let er wel dat planten soms ook nog moeten worden bijgemest. In compost zitten vooral veel organische elementen, maar niet altijd voldoende voedingsstoffen.
Wanneer strooi je compost? En hoeveel?
Het is voldoende als je één keer per jaar een laagje compost door de bovenste grondlaag van je borders mengt. Een laag van 1 of 2 centimeter compost is genoeg, tenzij de grond erg arm is. In dat geval raden we 4 tot 6 centimeter aan. Je kunt ook een dun laagje uitstrooien over je gazon. De meeste mensen strooien compost in het vroege voorjaar, maar in de herfst kan het ook prima. Wanneer je het in de herfst doet, kan de vorst ook nog zijn positieve invloed uitoefenen op de bodemstructuur.
Wat is de beste compost?
Compost kun je zelf maken of kant-en-klaar kopen. Het voordeel van zelfgemaakte compost is dat je het proces helemaal zelf in de hand hebt. Je bespaart er ook nog eens energie mee, want er komen bijvoorbeeld geen transportkosten bij kijken. Geen ruimte om zelf compost te maken? Bij Steck koop je onder andere de biologische tuinaarde-compost en de biologische mestcompost van Bio Kultura. De eerste is zeer geschikt voor kleigrond. De tweede soort is handig als je je planten van extra voeding wil voorzien. Dat geldt ook voor de bio bemeste tuincompost van Pokon.
Kamerplanten verzorgen in de lente en de zomer
Tussen maart en oktober groeien je kamerplanten het hardst, want dan is er het meeste zonlicht. In dit groeiseizoen hebben je planten andere verzorging nodig dan in de winter. Meer water en voeding bijvoorbeeld. Door je kamerplanten goed te verzorgen, hou je ze gezond en sterk. Lees hieronder de 7 tips om dit voor elkaar te krijgen.
1. Zorg voor voldoende licht
Misschien heb je je kamerplanten in de winter op een lichtere plek gezet. Of heb je je cactussen verplaatst naar een koelere kamer, waar het zonlicht anders valt. In maart is het tijd om deze planten terug te zetten op hun vertrouwde plek. Elke plant heeft een eigen lichtbehoefte. Zoek deze op en hou je eraan. Een raam op het zuiden is in de zomer voor bijna alle planten problematisch. Zelfs vetplanten kunnen verbranden door een te felle, aanhoudende zon. Zet je planten in de warme zomermaanden daarom verder van het raam af. Of zorg dat er bijvoorbeeld vitrage tussen de zon en de plant in zit. De hele dag je gordijnen dicht houden tegen de zon, is ook niet fijn voor je planten. Ze hebben het (indirecte) zonlicht echt nodig om gezond te blijven.
2. Verpot op tijd
De lente is de ideale tijd om je planten te verpotten. Een plant heeft een grotere pot nodig als zijn wortels niet meer goed in zijn huidige pot passen. Als de wortels rond de buitenkant van de kluit groeien, dan is het tijd om te verpotten! Kies een pot met een diameter die 10 tot 15 cm groter is dan de oude pot. Vul de pot met verse, biologische potgrond. Hiermee geef je je plant meteen wat extra voeding.
3. Bemest je planten
Om te groeien hebben planten water, licht en voedingsstoffen nodig. De voedingsstoffen in de potgrond raken na verloop van tijd op. Die moet je daarom regelmatig aanvullen. Geef je planten daarom van begin maart tot eind september regelmatig een beetje (liefst biologische) voeding. Dat kan in vloeibare vorm, gemengd met je gietwater, of in de vorm van korrels of staafjes die je rechtstreeks in de grond steekt. Voor sommige planten bestaat speciale voeding, zoals voor cactussen, vetplanten en orchideeën. Hou je aan de aanbevolen hoeveelheid en frequentie op de verpakking.
4. Verhoog je gietbeurten
In de lente begin je voorzichtig met wat meer water geven aan je planten. Cactussen haal je uit hun winterslaap door ze nu voor het eerst weer een slok water te geven. Andere planten willen nu misschien meer dan één keer per week water. Voordat je enthousiast gaat gieten, voel éérst hoe nat de grond nog is. Dat doe je door je vinger een of twee kootjes in de aarde te steken. Voelt het nog nat? Wacht dan even met water geven. Planten hebben in dit seizoen meer water nodig, maar het risico op overbewatering blijft. Je kunt dit eventueel voorkomen door hydrokorrels onder in de pot te doen. Of gebruik een terracotta pot met een schoteltje eronder. In de hete zomermaanden hebben je planten misschien nóg meer dorst. Hou dat goed in de gaten.
5. Let op de luchtvochtigheid
Als de verwarming uitgaat, wordt de lucht in huis automatisch een stuk vochtiger. Dat vinden je planten heerlijk! Ze gedijen het best in een luchtvochtigheid van 40-60%. Dit meet je met een hygrometer. Heb je in de warme zomermaanden een airco aan? Dan wordt de lucht weer droger. Overweeg een luchtbevochtiger of plaats schoteltjes water in de buurt van je planten. Daarmee hou je de luchtvochtigheid op peil.
6. Controleer op ziektes en plagen
Warmere temperaturen kunnen beestjes in je plant aantrekken. Inspecteer je planten regelmatig en handel snel bij de eerste tekenen van plagen. Zet de besmette plant in elk geval ergens in quarantaine, zodat andere planten niet besmet worden. Lees hier bijvoorbeeld wat je kunt doen bij rouwvliegjes.
7. Geef je planten af en toe een douchebeurt
Net als de meubels in je huis vangen je planten stof op hun blad. Los van dat het er weinig feestelijk uitziet, belemmert veel stof op het blad de fotosynthese. Zet je planten daarom af en toe buiten als het regent. Daar knappen ze helemaal van op! Het blad afsproeien onder de douche kan ook, maar regenwater is beter, omdat er geen kalk in zit. En het is nog gratis ook. De meeste planten kunnen overigens alleen naar buiten als de temperatuur boven de 15 graden is.
Met deze 7 tips kun je aan de slag om je kamerplanten zo goed mogelijk te verzorgen. Op naar een urban jungle vol gezonde, sterke planten! En als het oktober wordt, dan lees je hier hoe je je planten verzorgt in de winter. Succes!
Poëzie-festival TaLente
23 maart
|
1:00 pm
–
3:00 pm
Stil eens…hoor jij dat ook? Het zachtjes zoemen van wakker geworden insecten,
het blaten van lammetjes, het lachen van een zonnetje: dat zijn de geluiden van de lente. En wát hebben keken we er bij Steck naar uitgekeken.
Lente moet je vieren, vinden we, op zaterdag 23 maart met de
poëtische en literaire lenteviering van Steck: TaLente!
Gerelateerde evenementen
Opening Groen Klimaatplein
23 maart | 2:00 pm – 5:00 pm
Op 23 maart opent Steck samen met de Gemeente Utrecht, het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) en Tuinbranche Nederland het Groen Klimaatplein. De opening heeft een feestelijk tintje. Ben je erbij?
Neem een foto mee van de plantenpatiënt en de Plantendokter kijkt met je mee naar de remedie. Ook geeft hij advies over wanneer het tijd is om te verpotten, hoe je dat doet, hoe je plagen voorkomt en behandelt, hoeveel voeding een plant nodig heeft, en nog veel meer!