10 tips om je kamerplanten te verzorgen in de herfst en de winter

In het najaar en de winter is het vroeg donker. De zon staat overdag lager en straalt minder krachtig dan in de zomer. Net zoals wij ons terugtrekken met een dekentje op de bank, hebben planten ook meer behoefte aan rust in deze periode. Dat betekent dat je anders voor je planten moet zorgen dan in de zomer. Dat is belangrijk, want anders is de kans groot dat een aantal van je groene vrienden de volgende lente niet halen. Hieronder vind je tien tips waarmee je planten, net als jij, niets tekortkomen tijdens de donkere dagen.

1. Laat ze meer met rust

Net als veel dieren gaan ook veel planten in een soort winterrust. De dagen zijn korter en het licht is minder fel overdag. Doordat er minder licht is, remt de fotosynthese af. Planten produceren daardoor minder energie om actief te zijn. Het verzorgen van je planten moet in de winter daarom een tandje omlaag en daarmee begin je al in de herfst. Je planten wíllen niet groeien, dus doe daar dan ook je best niet voor. Sommige planten groeien tijdelijk zelfs helemaal niet. Dat je in deze periode wat bladuitval ziet, is vaak niet erg, zolang het niet te veel bladeren zijn.  

2. Let op de lichtinval

Doordat de zon lager staat in het najaar en de winter, kan het zijn dat een plant die in de zomer behoorlijk wat licht ontving, nu ineens de hele dag in de schaduw staat. Als het een plant is die afkomstig is uit de tropen, dan vindt hij dat meestal niet zo fijn. Hij laat dit merken door zijn blad te verliezen. Kijk of je dit exemplaar op een lichter plekje kunt zetten, zodat je alsnog tegemoetkomt aan zijn lichtbehoefte. 

Een plant die halfschaduw staat in de zomer, kan in de winter min of meer in het donker komen te staan. Alle bladeren worden langzaamaan flets en geel en vallen op den duur uit.  Nieuwe blaadjes komen niet meer goed door en de stengels hangen slap. Dat zijn allemaal signalen van te weinig licht. Zet ook zo’n plant dichter bij natuurlijk licht. Een plant die in de zomer op het noorden of het oosten staat, mag in de winter zelfs best op het zuiden. Zet hem, zodra de eerste sterkere zonnestralen doorbreken in de lente, wel weer gauw terug op zijn oude plek. Anders verbranden de bladeren. 

Kijk hier voor 5 kamerplanten voor donkere hoekjes

3. Geef minder – en zeker geen koud- water

Planten hebben in de winter echt minder water nodig. Ga over naar één keer in de week water geven (in plaats van bijvoorbeeld twee keer in de week in de zomer). Planten die al minder frequent water nodig hadden, geef je per keer wat minder. 

Cactussen kun je gerust nóg minder water geven, zij zijn gewend om hun watervoorraad aan te spreken vanaf het najaar. De meeste cactussen kun je zelfs helemaal droog laten staan. Als je favoriete cactus nou heel erg gaat verschrompelen en/of krimpen, geef hem dan toch een klein slokje water. In de lente begin je weer met het opbouwen van de watergift. 

Twijfel je of een plant water nodig heeft? Steek dan je vinger 4 cm diep in de aarde. Als het daar nog vochtig voelt, wacht dan even met water geven. Pas hoe dan ook op met gedachteloos water geven. Geef planten ook geen water direct uit de kraan of van buiten. Het water is dan echt te koud. Laat het water eerst op kamertemperatuur komen. Een koude douche in de winter vindt niemand fijn, ook je planten niet.  

4. Laat plantenvoeding achterwege

Doordat er in het najaar en de winter minder fotosynthese plaatsvindt, is een plant veel minder actief in deze periode. De wortels doen bijvoorbeeld niet zo veel, behalve de plant aarden en wat water opnemen voor de celspanning. Extra voeding blijft gewoon in de grond zitten, en daar doet het vervolgens meer kwaad dan goed. Ga je toch stug door met wekelijks plantenvoeding geven, dan heb je kans dat de wortels van de plant beschadigd raken door het teveel aan voedingsstoffen in de aarde. Ze gaan dan in het slechtste geval een onwenselijke chemische verbinding aan met andere aanwezige stoffen, waardoor wortels bijvoorbeeld kunnen verzuren. Kortom: plantenvoeding geef je alleen als ze extra voeding nodig hebben en dát is in de lente en de zomer. 

5. Zorg voor een goede luchtvochtigheid

We zetten onze verwarming lekker hoog zodra het kouder is, maar daardoor wordt de lucht in huis een stuk droger. De ideale luchtvochtigheid in huis ligt tussen de 40% en 60%. Dat vinden niet alleen onze ogen en huid fijn, maar planten ook. Veel van onze kamerplanten zijn afkomstig uit in tropische gebieden waar het juist heel vochtig is. 

Het is handig om een hygrometer in huis te halen, waarop je ziet hoe het met de luchtvochtigheid in je huiskamer is gesteld. Bij een te laag percentage zijn er allerlei dingen die je kunt doen om de luchtvochtigheid omhoog te brengen. Zo kun je van die ouderwetse waterbakjes aan je verwarming hangen (of bakjes met water los op je verwarming zetten), of je kunt een elektronische luchtbevochtiger aanschaffen. Je kunt ook je planten wat dichter bij elkaar zetten. Het weinige water dat de een verdampt, kunnen andere planten weer opnemen. Zo creëer je een mini-ecosysteempje. Wat ook helpt, is je planten regelmatig – liefst wekelijks – een sproeibeurt geven. Overigens moet je Begonia’s en planten met fijne haartjes op hun blad dan echt overslaan. Die krijgen hier lelijke plekjes van op hun blad. Vetplanten en cactussen hoef je ook niet te besproeien, liever niet zelfs. 

6. Zet je planten niet direct op de verwarming

Niet alleen droge lucht is een probleem voor planten. Ook stralingshitte van bijvoorbeeld de haard, kachel of (vloer)verwarming is een gevaar voor je planten. De warmte is voor veel planten niet het echte probleem, maar de grote schommelingen in temperatuur wel. Planten met veel blad die direct boven of vlak bij een warmtebron staan, krijgen steeds een groot temperatuurverschil te verwerken als de verwarming in de ochtend of aan het einde van de dag aanslaat. Vetplanten en cactussen kunnen hier beter tegen, maar we raden aan alle planten die geen cactussen of vetplanten zijn in de winter uit de buurt te houden van alle warmtebronnen. 

Als je vloerverwarming hebt, is het een goed idee om je plant niet direct op de vloer te zetten. Zet de pot bijvoorbeeld op een verhoging, zoals een klein tafeltje. Het gaat er daarbij vooral om dat 

Heb je geen mogelijkheid om je planten te verplaatsen en laat je ze toch boven de verwarming op de vensterbank staan, plaats dan een bakje met water naast je plant of op de vloer. Dat komt de luchtvochtigheid enigszins ten goede. Let er wel op dat er geen levende delen van de plant direct in aanraking komen met de verwarming. Die verbranden.

7. Zet ze ook niet op de tocht

Planten verafschuwen tocht. In de herfst en winter is het verschil in temperatuur tussen binnen en buiten groter dan in de zomer. Heb je enkelglas, haal dan je planten weg uit de vensterbank en zet ze (tijdelijk) op een tafeltje in de buurt van het raam. Dan hebben ze dezelfde hoeveelheid licht, zónder de tocht. Zij blij, jij blij. 

8. Controleer op plantenplagen

Op plantenplagen controleren doe je het hele jaar door. Ook als de zomer voorbij is dus. Hoewel veel insecten (en schimmels) niet van winterse temperaturen houden, houden ze zeker wel van onze broeierige, droge binnenruimtes. Wanneer je planten binnenhaalt die je in de zomer buiten hebt gehad, let dan ook even goed op of je geen luis of spint mee naar binnen haalt. Die kans is best groot. Het blijft helaas, ook in in het najaar en de winter, een beetje opletten geblazen. 

9. Stel verpotten uit tot in de lente

Voor een plant is verpot worden een behoorlijk stressvolle bedoening. Wortels raken beschadigd en het herstel hiervan kost een plant veel energie. Door het gebrek aan zonlicht heeft hij daar in dit donkere seizoen weinig van. Voor verpotten kun je dus beter die eerste heerlijke zonnestralen afwachten, dan mag je weer. 

10. Raak niet in paniek (raak nóóit in paniek!)

Mocht je nu ondanks al je goede zorgen toch nog dorre bladeren aantreffen bij je planten of zien ze er niet zo fris uit als je gehoopt had, raak dan niet meteen in paniek. Veel planten kunnen best wat hebben. Ze hebben het dan gewoon moeilijk, maar ze gaan niet meteen dood. Blijf kalm en doe geen gekke dingen. Je zult zien dat een plant, net als veel mensen, zich in de lente weer herpakt. Ook voor een plant geldt: een goede (winter)slaap doet wonderen.

Steck heeft een uitgebreide collectie kamerplanten én de mooiste potten waarin je ze kunt laten shinen. Kom snel een kijkje nemen op Gageldijk 3 in Utrecht!

Je planten verzorgen tijdens je vakantie

Je planten verzorgen tijdens je vakantie

5 tips om je planten water te geven terwijl je er niet bent

De vakantie komt er weer aan en oh, wat hebben we er zin in! Maar wat te doen met je planten? Hoe ga je ze van water voorzien als je een paar weken weg bent? We geven 5 tips om je planten water te geven tijdens je vakantie zonder dat je steeds op en neer hoeft. Kun jij tenminste écht genieten van je uitzicht op de zee/bergen/bossen/ondergaande zon. 

1. Vraag iemand uit de buurt (liefst iemand met ‘plantenervaring’)

Als je iemand kent die je planten wil verzorgen, dan is dat absoluut de makkelijkste optie. Zet de gieter en alle planten bij elkaar in het zicht, zodat je buurman of je zus er geen speurtocht van hoeft te maken. Bedenk ook of je buitenplanten aandacht nodig hebben, bijvoorbeeld als er weinig regen wordt voorspeld of als je planten hebt die onder een afdak staan. Potplanten hebben op zomerse dagen dagelijks water nodig. Bespreek dit met je plantenoppas. Als deze weinig ervaring heeft met groen, wees dan heel duidelijk over de hoeveelheid water per plant. Waarbij het aloude adagium geldt: beter te weinig dan te veel water.

2. Zet je planten bij elkaar

Planten vinden het over het algemeen heel fijn om dicht bij elkaar te staan. Samen creëren ze een microklimaat met meer luchtvochtigheid, omdat planten (als ze genoeg water krijgen) water uitwasemen via hun bladgroen, vooral als ze grote bladeren hebben. Planten profiteren zo van elkaars vocht. Ideaal! Belangrijk hierbij is dat ze niet op de tocht staan en niet in direct zonlicht.

Door je planten bij elkaar te zetten zorg je voor een gunstig microklimaat | Bron: Gruun

3. Zorg voor voldoende licht

Als je je rolluiken voor drie weken omlaag rolt, dan tref je bij thuiskomst geen happy jungle aan. Planten hebben licht nodig voor de fotosynthese, en zonder gaan ze dood. Maak het niet te donker voor ze tijdens je afwezigheid. Een beetje minder licht is overigens prima. Heb je lichte gordijnen, dan kun je die best dichttrekken. Heb je planten op een vensterbank waar de zon op staat? Zet die dan wat verder in de kamer: dan drogen ze minder snel uit.

4. Geef water voor je vertrekt, maar zéker niet te veel

De verleiding is groot om je planten extra veel water te geven voor je op vakantie gaat. Doe het niet! Natuurlijk moet je ze water geven, maar als er water onder in de pot blijft staan, dan is de kans groot dat de wortels van je plant gaan rotten. Planten houden nu eenmaal niet van natte voeten. En aarde die continu nat is, is een aantrekkelijke voedingsbodem voor rouwvliegjes. Daar zit je ook niet op te wachten als je terugkomt van vakantie. Gewoon water geven zoals je altijd doet dus.

5. Maak een watergeefsysteem

Het klinkt misschien ingewikkeld, maar je hoeft echt geen ingenieur te zijn om een watergeefsysteem in elkaar te knutselen. Er zijn verschillende manieren, zoals PET-flesjes omtoveren tot druppelaars, minikasjes maken of een touwtjes in een emmer water hangen. Op WikiHow wordt elk systeem stap voor stap uitgelegd.

Zelfs met een simpele wijnfles kun je een ingenieus watergeefsysteem maken | Bron: Cnet

Vind je het toch te veel gedoe? Elho heeft speciale bewateringsbollen die je bij je plant kunt steken (te koop bij Steck).

Tip 2 t/m 5 zijn óók handig als je een plantenoppas hebt. Als je die niet kunt vinden, helpen die tips ook om je planten wat langer zonder menselijke hulp te laten overleven. Maar als je langer weggaat dan anderhalf à twee weken, dan moet je toch écht even doorzoeken naar een oppas, of je planten tijdelijk verhuizen naar een plek waar ze verzorgd kunnen worden.  

We wensen jou en je planten veel plezier in de zomermaanden!

Maak een feest van je kamerplanten

Heb je geen plek voor een kerstboom, of wil je geen kerstboom? Dan kun je natuurlijk ook gewoon je kamerplanten versieren! Hartstikke leuk om te doen en je geniet er elke dag van. We geven je wat inspiratie en tips om het zodanig te doen dat je planten er zo min mogelijk last van hebben.

Ook leuk voor na de Kerst
Veel van je kamerplanten – zowel grote als kleine – laten zich prima omtoveren tot gezellige winterboom. Eentje met lampjes en leuke decoratie in een winters thema. Zo houd je de gezelligheid nog wat langer vast, ook na de feestdagen.

Verrassend materiaalgebruik
Helaas kan niet zomaar alles je kamerplant ingehangen worden. Zo loop je met ophanghaakjes het risico om je plant te verwonden en moet je ook oppassen met zwaardere decoraties. Je wilt natuurlijk niet dat je plant hierdoor gaat hangen en zijn mooie vorm verliest. Bij Steck kun je terecht voor geschikte versiering voor je kamerplant-transformatie. Wat te denken van de vilten decoratie van Felt So Good en Sjaal met een Verhaal? Of de stalen DIY treehouse en dier-elementen van Another Studio?

Geschikte kamerplanten
Om te bepalen welke van je planten geschikt zijn om een tweede functie te geven als kerstboom/winterboom, kun je het beste kijken naar soorten met een dikke(re) stam, stevige bladeren en veel vertakkingen. Symmetrische planten doen het daarbij vooral erg goed. Wij zijn groot fan van een palm, de kamerden en ficussen als kerstboom 2.0. Maar ook met een gatenplant, calathea of polyscias kun je prima uit de voeten.

Zorg goed voor je kamerplantenboom
Het is ook ‘s winters heel belangrijk om goed voor je – tot gezelligheidsplant omgetoverde – kamerplant te blijven zorgen. Zet hem niet in het donkerste hoekje van de kamer (‘want dat staat zo gezellig’), maar geef je planten in dit jaargetijde zo veel mogelijk licht. Dit helpt hen bij de fotosynthese, een essentieel proces om de plant in goede gezondheid te houden (en te laten groeien in het voorjaar). Anders tips voor het verzorgen van je kamerplanten in de winter vind je in deze blog.

Lookbook
Behoefte aan wat inspiratie voor je zelf aan de slag gaat? Hieronder vind je een aantal voorbeelden die ook terug te zien zijn bij Steck. Deel je creatie met #steckutrecht. Veel succes!

Wat kruipt daar nou? 3 supercoole natuurlijke vijanden tegen plagen op je kamerplanten

Plagen kamerplanten

Vroeg of laat krijgt iedere plantenliefhebber te maken met plagen, ook in huis. Misschien ben je geneigd om meteen naar de winkel te gaan voor het halen van een fles bestrijdingsmiddel, maar er is een meer verantwoorde oplossing: natuurlijke vijanden! We vertellen je graag over 3 supercoole veelvraatjes, die zich maar wat graag tegoed doen aan die vervelende knagers. Het klinkt misschien gek om insecten in huis te halen, maar je zult zien dat dat in de praktijk heel goed uitpakt. Lees onderaan hoe dat zit. 

Als trotse plantenbezitter besteed je veel tijd aan het verzorgen van je groene vrienden. Je geeft ze water als ze het nodig hebben, je zorgt voor voldoende licht en je geeft voeding in de lente en de zomer. Alles lijkt goed te gaan tot ineens je blik valt op op iets vreemds: groene kruipende beestjes die je pannenkoekenplant te lijf gaan! En wat vliegt er nou omhoog vanaf je zonnebloemen op de vensterbank? Geen paniek, er is (vrijwel) altijd iets aan te doen. De natuurlijke vijanden komen to the rescue.

1. Lieveheersbeestje (larve)

Dit rood-met-zwarte-stippen-diertje kom je in elke tuin tegen. Het lieveheersbeestje heeft vooral een schattig imago, maar is bovenal een harde werker. Hij kan in huis dan ook veel voor je dierbare kamerplanten betekenen.

De larve van het lieveheersbeestje eet voordat hij volwassen wordt gemiddeld zo’n 600 bladluizen. Eenmaal volwassenen eet hij er wel tot 100 op een dag! Een ware veldslag waar de bladluis niet tegenop kan. Het lieveheersbeestje legt zijn eitjes midden in een bladluis kolonie voor een echte invasie. Je kunt de larven van het lieveheersbeestje ook in je tuin uitzetten. Hoe je dat doet, lees je in het blog van Natuurmonumenten.

Bron: huisentuinmagazine | Het lieveheersbeestje in actie

2. Sluipwesp

Ook de sluipwesp zet de aanval in op de bladluis, maar is ook niet vies van de witte vlieg. Je herkent ze aan hun slanke ‘wespentaille’, maar voor het blote oog zijn ze bijna niet zichtbaar. Ze worden de laatste jaren steeds meer ingezet voor de bestrijding van plagen, vooral ook in de landbouw.

Zet je de larven uit bij een plaag, dan is er geen houden meer aan. Voor de voortplanting leggen ze hun eitjes namelijk in het plaagbeestje. Met hun legboor dringen ze zich naar binnen bij het insect. De larven eten vervolgens hun gastheer op en transformeren vervolgens tot volwassen sluipwesp. Vervolgens legt die zijn eitjes weer in het volgende plaagbeestje en zo winnen ze steeds sneller de oorlog tegen de plaag. Meer weten over de sluipwesp? Raadpleeg dan de informatie van IVN.

Bron: IVN | Restanten van oude gastheren waaruit de sluipwesplarve zich heeft ontwikkeld

3. Aaltjes

Waar je bladluizen en witte vlieg nog weleens over het hoofd kunt zien, is dat bij de favoriete traktatie van de rouwvarenmug wel anders. De rouwvarenmug (ook wel rouwvliegje genoemd) verspreidt zich razendsnel en vliegt al snel vrolijk rond je planten. Het gekrioel van deze irritante beestjes zorgt bij veel plantenbezitters voor frustratie en wanhoop. Gelukkig zijn daar de aaltjes om je plantencollectie te redden.

Aaltjes – ook wel bekend als nematoden – doen zich graag tegoed aan de larven van de rouwvarenmug, maar ook aan de poppen van trips, een andere veelvoorkomende plaag op kamerplanten. De minuscule beestjes worden niet groter dan 0,7 millimeter. Eenmaal in de bodem gaan ze op zoek naar larven en poppen van plaaginsecten. Ook zij dringen hun gastheer binnen, welke afsterft en geen schade meer kan aanrichten aan je planten. In een enkele insectlarve kunnen wel duizenden aaltjes leven en zich tegoed doen aan hun gastheer. 

Bron: All That’s Interesting | Aaltjes zijn met het blote oog niet te zien

Insecten IN huis?

Het klinkt misschien niet als het meest frisse idee, maar je hoeft niet bang te zijn dat deze beestjes je huis over zullen nemen. Ze concentreren zich alleen op de plagen op je planten en hebben op andere plekken in huis niets te zoeken. In het geval van het lieveheersbeestje overleven alleen de sterksten, ze eten elkaar op bij een tekort aan voeding. Uiteindelijk zal ook de laatste verdwijnen, maar nog beter is om ze in de natuur uit te zetten om hun werk daar voort te zetten.

Sluipwespen en aaltjes zijn zeer klein en amper met het blote oog te zien. Ook zijn ze niet schadelijk voor mensen of huisdieren. Ze zullen je nooit lastigvallen. Zodra er geen voeding meer voor handen is, sterven beide beestjes zonder resten achter te laten. Insecten in huis halen om andere insecten te bestrijden is dus helemaal niet zo’n gek idee!

Welk insect zit er op jouw kamerplant?

Voor je aan de slag gaat met het inzetten van natuurlijke vijanden, moet je eerst achterhalen welke knager zich huishoudt op je plant. In dit handige overzicht van Milieu Centraal vind je een aantal kenmerken om tot de juiste conclusie te komen. De meest voorkomende plagen zijn:

  • Bladluizen
  • Witte vlieg
  • Rouwvarenmuggen
  • Tripsen
  • Spintmijten

Welke planten zijn gevoelig voor plagen?

Plagen hebben het vooral gemunt op planten met grote, dunne bladeren. In het algemeen geldt dat plagen zich vooral zullen richten op jong blad aan je plant. Het beste kun je dus de nieuwe groei in de gaten houden op de aanwezigheid van ongewenste beestjes. Laat je ze hun gang gaan, dan kan je plant erg verzwakt raken doordat de insecten noodzakelijke voedingsstoffen uit de plant halen. Uiteindelijk kan een plant zelfs afsterven hierdoor.

Bron: Milieu Centraal | Een kolonie bladluizen doet zich tegoed aan een kamerlelie

Voorkomen is (nog altijd) beter dan genezen

Om te voorkomen dat plagen als bladluis en witte vlieg telkens terugkomen kun je een aantal preventieve stappen zetten:

– Zet je plant eens op een andere plek
– Zorg ervoor dat je gebruikte potten goed schoonmaakt voor je er een nieuwe plant in zet.
– Pas op met erge tocht of hele droge (verwarmings)lucht
– Houd je potgrond niet te nat
– Geef je planten niet te veel voeding

Gaat het inzetten van natuurlijke insecten je net iets te ver? Probeer dan eens een mengsel van water, zeep en een heel klein beetje spiritus. Of kies voor een ecologische bestrijding. 

Natuurlijke vijanden kopen?

Er zijn online een aantal goede verkopers van natuurlijke vijanden. We verwijzen je hiervoor graag naar Biogroei. Zij weten precies hoe ze de beestjes goed kunnen houden voor en tijdens verzending zodat je geen miskoop doet.