5 handige tips om zelf compost te maken

Compost is de meest natuurlijke en milieuvriendelijke bodemverbeteraar. Met de afgebroken plantenresten in compost voed je de bodemdiertjes, die onmisbaar zijn voor het cyclische proces van plantengroei. Zij zorgen voor een vruchtbare bodem, waardoor je tuin er weer mooi bijstaat. 

Compost kun je zelf maken met tuin- en groenteafval. Door het zelf te maken heb je invloed op de kwaliteit van de compost. En je verkleint er de afvalberg mee. Daarnaast is het ook heel leuk om van afval iets nieuws te creëren. Maar hoe maak je nu goede compost? Er zijn een paar dingen waar je rekening mee moet houden. We zetten de 5 belangrijkste tips op een rij:

1. Meng groen en bruin materiaal door elkaar

Groen materiaal is vers groen tuinafval en vers keukenafval. Dit levert vooral de voedingsstoffen. Het bruine materiaal bestaat uit dorre bladeren, takjes en houtsnippers. Dit zorgt voor een goede structuur. Hoe meer verschillende materialen, des te beter. Let op de verhouding groen en bruin materiaal. Dat moet een beetje gelijk opgaan. Goed mengen is belangrijk. Hiervoor kun je het beste een riek gebruiken.

2. Niet alle natuurlijke materialen zijn geschikt

Gekookt voedsel, vlees, botjes, brood en kaas composteren moeilijk en trekken muizen en ratten aan. Snijbloemen en schillen van niet-biologische aardappelen en citrusvruchten bevatten vaak chemische middelen die schadelijk zijn voor het bodemleven. Die wil je dus ook niet op je composthoop. Voeg grasmaaisel, as en zaagsel (van natuurlijk hout) alleen in kleine hoeveelheden toe. Onkruid dat zich verspreidt via zaden of wortels en zieke planten mag je wel in de gft-bak gooien, maar gebruik het niet in je eigen compost. Gft-afval wordt op hoge temperatuur gecomposteerd en daardoor worden alle ziektekiemen en onkruiden gedood. Je privé-composthoop wordt niet heet genoeg hiervoor. Theezakjes en koffiepads wil je ook niet tussen je compost hebben, omdat er vaak afbreekbaar plastic in zit. Dit wordt op een kleine composthoop niet afgebroken. Het mag wel bij het gft-afval.  

3. Maak alles klein

Knip takken in kleine stukjes, zodat ze sneller worden afgebroken.

4. Zoek een beschutte plek voor je composthoop of -bak

Een composthoop mag niet te nat en niet te droog zijn. De beste plek is daarom een beschutte plek onder een boom in de halfschaduw. Zodanig dat er nog wel regen en een paar uur zon bij kan, maar dat de hoop niet te hard uitdroogt door de wind. Het gehalte nat en droog kun je aanpassen door óf groen (nat) óf bruin (droog) materiaal toe te voegen. En mengen die handel!

5. Kies een composteersysteem dat past bij je tuin (of balkon)

Of je nu een riante tuin hebt, of een balkon met wat potplanten: voor elke situatie is een geschikt composteersysteem te vinden. Van vrije composthoop tot wormenhotel. Hieronder leggen we de verschillen tussen de systemen uit.

Compostsystemen

Composthoop

Heb je een grote tuin, dan kun je een mooie composthoop maken. Zo’n hoop moet helemaal vrij liggen en een straal van minimaal anderhalve meter hebben. Je voedt hem zoals hierboven beschreven en schept hem regelmatig om. Verder doet de natuur de rest. Vogels en egels maak je blij met zo’n mooie composthoop, want ze vinden er allerlei voedsel tussen.

Compostbakken

Je kunt ook open compostbakken gebruiken, het liefst drie op een rij: een voor het nieuwe materiaal en de andere twee voor materiaal dat al gedeeltelijk is gecomposteerd. De bakken hebben geen bodem en staan op de aarde, zodat de bodemdiertjes tussen het compostmateriaal kunnen komen om hun werk te doen. Het nieuwe materiaal in de eerste bak kan je (na regelmatig omscheppen) na ongeveer drie maanden naar de tweede bak overhevelen. Die tweede bak laat je dan lekker met rust, terwijl je de eerste bak geleidelijk met nieuw materiaal vult. Na weer drie maanden schep je de inhoud van de tweede bak naar de derde bak. Een deel van het materiaal kan je waarschijnlijk al als mulchlaag gebruiken. De derde bak dek je af met een zeil, zodat het er droger en warmer is. Je kan hiervoor ook een afgesloten compostvat gebruiken. In de derde bak begint de laatste fase van het composteerproces. Na ongeveer een jaar is je compost klaar. 

Compostvat

Is je tuin kleiner dan 400 vierkante meter, dan kun je ook aan de slag met een speciaal compostvat. Dit neemt minder ruimte in en kost ook minder werk. Een compostvat is meestal gemaakt van kunststof en heeft een deksel. De onderkant bestaat uit een geperforeerde plaat. Deze plaats je op stoeptegels met een paar centimeter ruimte ertussen.  Vervolgens leg je op de bodem een flinke laag (10-15 cm) met bruin materiaal, zodat de lucht er nog goed tussendoor kan. In tegenstelling tot een compostbak plaats je een compostvat het liefst in de volle zon, zodat de boel goed kan opwarmen. Door de deksel is de kans op uitdroging minder. Vooral bij compostvaten is het toevoegen van bruin materiaal belangrijk. Anders wordt het al gauw een stinkende, rottende bende binnenin. Met een speciale beluchtingsstok maak je luchtgangen onder in je vat, zodat het samengeperste materiaal ook blijft ademen.

Wormenhotel of composteertrommel

En heb je helemaal geen tuin, maar wel een balkon, dan kan je ook een klein composteersysteem gebruiken. Er bestaan composteertrommels voor in de keuken, op je balkon of op een binnenplaatsje. Ook een wormenhotel is een mogelijkheid. Dat is een compostbak met composteerwormen erin. De wormen eten het keuken- en klein tuinafval en poepen dit weer uit. Na ongeveer een half jaar heb je mooie bruikbare compost. In dit filmpje van Klokhuis wordt uitgelegd hoe je zelf een wormenhotel maakt. Je kunt ook kant-en-klare wormenhotels kopen.

Weet jij welke grond er in je tuin ligt?

Schop bodem

Alles over grondsoorten in Nederland, hoe je erop tuiniert en over welke grond jij in je tuin hebt

Alles begint bij de ondergrond. Niet iedere plant kan overal groeien en daar speelt vooral de bodemsoort een belangrijke rol bij. Geen groen zonder gezonde grond. Je vindt in Nederland grofweg 4 grondsoorten waarop je kunt tuinieren: veen, klei, zand en löss. In deze blog zoeken we tot op de bodem uit hoe het zit met de grond in jouw (achter)tuin.

De kwaliteit en eigenschappen van de grond bepalen de plantengroei. De planten hebben dan weer invloed op hoeveel organisch materiaal aanwezig is in de bodem. En dat organische materiaal bepaalt de mate van bodemleven in je tuin. Eerder schreven we al over het belang van bodemdieren in je tuin: hier speelt de grondsoort dus ook een belangrijke rol. Een gezonde bodem heeft een gezond bodemleven.

Hoe zit het met mijn grond?

Pure grondsoorten, zoals hieronder beschreven, kom je in de meeste tuinen niet tegen. Door het afgraven en weer aanvoeren van grond wijkt de bodemsoort vaak af van de natuurlijke omgevingsbodem. Ook binnen de vier bekendste grondsoorten van ons land zijn verschillende samenstellingen mogelijk. Zo kan klei veel of weinig zanddeeltjes bevatten. 

Hoe weet je met welke grondsoort je in je tuin te maken hebt? Door het houden van een simpele bodemtest:

  1. Maak wat grond in je tuin vochtig, maar niet te nat. De grond mag niet aan je vingers plakken.
  2. Neem op 10-20 cm diepte met een eetlepel grond uit je tuin in je handen en probeer deze te kneden.
  3. De vorm die het kneedsel aanneemt, vertelt je grofweg met welke grondsoort je te maken hebt.

Zandgrond vormt zich tot een bergje op je hand, klei laat zich daarentegen heel makkelijk tot een gladde plak kneden. Veen is zo broos dat het tot niets te kneden valt en direct uit elkaar brokkelt. Hieronder kun je per bodemsoort lezen welke eigenschappen deze heeft en hoe je er het beste op tuiniert.

De ideale tuingrond

Als je achter op een zak tuin- of potgrond kijkt, zie je dat deze vaak bestaat uit een mengsel van grondsoorten. Veel mixen bevatten veengrond voor het vasthouden van water, gemengd met zand voor structuur en compost voor voeding (en dus bodemleven). Als je eenmaal weet welke grond er in je tuin ligt, kun je deze optimaliseren voor je planten door te kijken naar de natuurlijke eigenschappen die hieronder per grondsoort beschreven staan.

Wil je betere afwatering in je kruidentuintje? Voeg dan wat zand (en gruis) toe aan de bodem. Wil je juist water langer vasthouden? Voeg dan wat klei of veen toe aan de grond. Juist door soorten te mengen kom je vaak tot een ideale voedingsbodem voor plantengroei.

Utrechtse bodem

Zoals je hierboven kunt zien, kent de provincie Utrecht een mengelmoes aan grondsoorten. Zo vind je rondom Utrecht zowel klei, veen-, als zandgronden. Wat dat betekent voor het laten groeien van planten vertellen we je hieronder per grondsoort.

1. Veen – Frisse, natte spons

  • Kleur: donker, bijna zwart
  • Structuur: sponsachtig
  • Voordelen: nauwelijks water geven, makkelijk te bewerken
  • Nadelen: zuurstofarm, weinig mineralen
  • Komt voor in: kleine gebieden door heel Nederland
  • Ideaal voor: zuurminnende planten als Rododendrons en Hortensia’s

Veen is een opeenstapeling van compact, organisch materiaal en ontstaat in gebieden waar het grondwater hoog staat, waardoor grote hoeveelheden ijzer aan de oppervlakte komen. Hierdoor hopen plantenresten zich op die maar heel langzaam composteren door het lage zuurstofgehalte in het aanwezige roestwater.

Gedroogd veen is goed brandbaar. In de middeleeuwen is men daarom begonnen met het winnen van turf (gedroogd veen). Er is nog maar weinig veen over in Nederland. Heel veel grasland waar koeien nu op grazen was ooit veenmoeras. Tegenwoordig is veel oorspronkelijk veenlandschap bedekt met jonge klei.

Bron: Verantwoorde veenhouderij | Twee grote kluiten veengrond waar je nog duidelijk plantenresten in terug ziet

Tuinen op veengrond zijn vaak nat en zompig. Ook verzakt veengrond snel, zeker nu door onze droge en hete zomers het grondwaterpeil snel zakt. Huizen verzakken hierdoor sneller, met grote schade tot gevolg. Wie tuiniert op veengrond zal vaak zijn tuin moeten ophogen. Planten en bomen wortelen ondiep op veengrond, omdat ze nooit verdergaan dan het grondwaterpeil (want daar kunnen ze geen zuurstof halen).

2. Klei – Zware jongen vol voedingsstoffen

  • Kleur: donker
  • Structuur: zwaar en compact
  • Voordelen: houdt voedingsstoffen en water goed vast
  • Nadelen: wortels kunnen er moeilijk in groeien, wordt hard bij uitdroging, lastig om te bewerken
  • Komt voor in: kustgebieden (zeeklei), Betuwe (rivierklei)
  • Ideaal voor: snelgroeiende gewassen als maïs en suikerbieten

Klei kan makkelijk water vasthouden. Het laat zich uitsmeren zodra het nat wordt. Het kan ook voedingsstoffen makkelijk aan zich binden, omdat het elektrisch geladen is. Er vinden veel (chemische) reacties plaats, wat ervoor zorgt dat er ontzettend veel mineralen en andere voedingsbronnen worden vastgehouden. Leg je klei onder een microscoop dan zie je dat het bestaat uit op elkaar geplakte laagjes vanuit chemische samenstellingen. 

Bron: Better Organix | Klei bestaat uit vele ‘schijfjes’ zoals goed te zien is onder de microscoop

Tuinieren op kleigrond kan een hele uitdaging zijn. Kleigrond is heel erg zwaar en houdt water lang vast, maar laat ook slecht nieuw water toe. Doordat het zo compact is, is het ook moeilijk te bewerken en hebben veel planten moeite om te wortelen in de soms ondoordringbare grond. Dit gebeurt vooral als er weinig organisch materiaal in de bodem zit. Als klei uitdroogt kan het keihard worden, je hebt vast weleens die kenmerkende scheuren in de grond gezien op het boerenland. 

Wil je gebruikmaken van de voedzame eigenschappen van kleigrond, dan moet je zorgen voor een goede afwatering. Je wilt niet dat planten te lang met hun wortels in het nat staan. Op kleigrond komen vaak ook lastig te verwijderen onkruidsoorten voor, zoals kweek(gras), zevenblad en heggewinde. Is tuinieren op kleigrond dan alleen maar ellende? Zeker niet, Tuinseizoen geeft een aantal slimme tips.

3. Zand – Luchtige allesgroeier met verzorgingsbehoefte

  • Kleur: licht
  • Structuur: licht van structuur, korrelig
  • Voordelen: goed waterdoorlatend, makkelijk te bewerken
  • Nadelen: houdt weinig voedingsstoffen en water vast, schrale grond
  • Komt voor in: Noord-Limburg, Noord-Brabant en de Achterhoek
  • Ideaal voor: vrijwel alle soorten gewassen en planten, mits er genoeg water en voeding wordt gegeven

Zand is niets anders dan volledig uit elkaar gevallen steen. Daar gaat een enorm lang proces aan vooraf: stenen verweren door vorst en dooi, maar ook doordat ze botsen in snelstromende rivieren. Na duizenden malen herhaling van deze processen houd je grove zandkorrels over. Zand heeft een hele losse structuur en is van nature schraal en voedingsarm. Toch kun je prima dingen laten groeien op zandgrond door meststoffen en water toe te voegen.

Planten en gewassen die graag de diepte in groeien, zoals wortelknollen en wortelgewassen doen het heel goed op zandgrond. Ze kunnen ongestoord naar beneden groeien, omdat de grond vrij is van stenen en andere ‘blokkades’. Het is ook heel makkelijk om te oogsten op zandgrond: je haalt de groentes zo los uit de grond zonder deze te beschadigen. Ideaal ook voor asperges, die niet voor niets vooral op zandgronden geteeld worden.

Bron: 1Limburg | Asperges groeien niet voor niets op zandgronden. Ze kunnen hierin makkelijk wortels vormen en gestoken worden zonder te beschadigd te raken.

Tuinieren op zandgrond vraagt vooral om wat zorg en aandacht. Water spoelt snel weg, dus zeker in de zomer zul je vaak moeten sproeien. Ook raakt de grond snel uitgeput, waardoor je regelmatig compost of andere voedingsstoffen moet toevoegen aan de bodem. Meer tips voor het verbeteren van zandgrond vind je in het overzicht van Velt. 

4. Löss – De fijnste van het stel

  • Kleur: bruin
  • Structuur: zacht, bevat veel voedingsstoffen
  • Voordelen: compact, houdt makkelijker voeding vast
  • Nadelen: komt vrijwel nergens voor in Nederland
  • Komt voor in: Zuid-Limburg
  • Ideaal voor: vrijwel alle soorten planten en gewassen

Löss is heel fijn zand. Je vindt het maar in een klein deel van Nederland, van Maastricht tot Sittard. De grond is afkomstig van de bodem van Noordzee, toen deze nog droog stond. De grond is door de wind verspreid en is als het ware tegen de Limburgse heuvels ‘blijven plakken’. In dit gebied zijn de eerste boeren van Nederland 7000 jaar geleden terechtgekomen vanuit Oost-Europa en hier begonnen met de hedendaagse landbouw. 

Löss is heel compact en houdt daardoor, in tegenstelling tot ander zand, goed voedingsstoffen vast. Ze spoelen minder snel uit, wat het voor de akkerbouw ideaal maakt om op te verbouwen. Het voelt erg zacht aan.

Bron: Geoproeven | Löss is heel fijn zand en is daardoor heel compact

De smaak van de bodem

Nu weet je welke grondsoort je in je tuin hebt, en hoe je er het beste op kunt tuinieren. Maar wist je dat je de grondsoort ook kunt próeven in het eten dat er op geteeld wordt? In het NPO-programma Joel Lokaal gaat culinair journalist Joël Broekaert op zoek naar de ‘terroir’ Nederland. Een aanrader voor wie meer wil weten over de invloed van onze bodemsoorten op de smaak van ons voedsel.

Meer weten over een gezonde (voedings)bodem? Bekijk ons thema Heilige Grond.

[1] Oostwoud, A. (Red.) (2015). Een kleine eetbare tuin (4e druk). KNNV Uitgeverij.

Hoe ontwerp je een mooie border?

Een goed ontworpen border is het hele jaar door een lust voor het oog. Bovendien scheelt het je een boel onkruid wieden. Maar hoe krijg je zo’n mooie border? Er zijn boeken en websites met kant-en-klare beplantingsplannen. Het voordeel daarvan is dat iemand al heeft uitgezocht welke planten goed combineren. Maar het leukst is om zelf een ontwerp te maken. Ben je onzeker over het zelf ontwerpen van een border? Begin dan met een kleine border of een deel van een border. Je zult zien dat je na een jaar al heel veel geleerd hebt!

Wat voor soort border wil je?

Je staat op het punt om een levend kunstwerk te creëren, met ontzettend veel mogelijkheden. Denk eerst na over hoe je border er globaal uit moet komen te zien. Welke kleuren en vormen moeten erin terugkomen? Vind je het belangrijk dat er in de winter ook nog wat groens te zien is? Wil je een of meerdere bomen in je border (en is daar ruimte voor)? De vorm van je border maakt ook uit: als je de randen laat golven, dan ziet het er natuurlijker uit. Of misschien hou je juist van een lekker strak design, dan maak je een hoekige border.

Bestaande border aanpassen

Je kunt een geheel nieuwe border maken, maar je kunt ook een bestaande border aanpassen. Als je daarvoor planten moet verplanten, dan kun je dat het beste in de rustperiode van de planten doen, als het niet vriest. Dat betekent in maart of april, of juist in de herfst. Onderzoek ook welke grondsoort je hebt. En kijk hoeveel zonlicht er door de dag heen op de border valt. Dat moet je weten bij het uitkiezen van de planten. 

Plattegrond tekenen

Voor het maken van een overzichtelijke plattegrond zijn allerlei onlineprogramma’s, maar het kan ook prima met potlood en (ruitjes)papier. Teken op schaal een plattegrond van de border. Je hoeft nog niet te weten welke planten je precies wilt planten. Als je dat al wél weet, dan kun je bij het tekenen uitgaan van de botanische kenmerken van deze planten. Die vind je op de plantenlabels, en in allerlei (online) plantenencyclopedieën. Verderop komen we hierop terug.

In dit voorbeeld gaan we ervan uit dat je nog niet zo veel planten kent. Je begint met een ontwerp op basis van gewenste grootte en vorm en daar ga je later de planten bij zoeken. Met een passer (of uit de losse hand) maak je cirkels die de grootte van de planten aangeven. Je gaat hierbij uit van de plant in volgroeide staat.

Eerst teken je de struiken en de bomen in, waarmee je de infrastructuur van je border aangeeft. Vaak is het handig om die achterin te plaatsen, maar een boom of een wat hogere struik voorin kan juist zorgen voor een speelser ontwerp. Vervolgens teken je hoge planten in die niet heel breed uitwaaieren, zoals bepaalde grassen. Die zou je als kegels kunnen tekenen omdat ze echte blikvangers zijn in je tuin. Daarna teken je planten die niet groter worden dan 1,5 meter, daarna planten tot 1 meter, planten tot 50 cm en tenslotte de bodembedekkers. Zorg dat alle planten samen in volgroeide staat de hele bodem bedekken. Dat ziet er mooi uit en je zult minder hoeven schoffelen.

Kleuren en vormen uitkiezen

Op je plattegrond zie je nu hoeveel planten je nodig hebt van welke grootte. Nu kun je kleur gaan inbrengen in je ontwerp. Geef de cirkels de kleuren die jij bij elkaar vindt passen. Vaak werkt het goed om met grote kleurvlakken te werken. Ook is het mooi om te spelen met verschillende vormen: wissel schermbloemen als venkel of ribzaad af met aarvormige bloemen als kattenstaart en Salvia nemorosa. Er zijn ook bolvormige bloemen (sierui en kogeldistel), pluimbloemen (Astilbe) en margrietachtige bloemen. Door te variëren in kleur, hoogte en vorm kun je prachtige plantcombinaties maken. Zeker bij de wat lagere planten is het mooi om meerdere exemplaren van een bepaalde plant bij elkaar te zetten. En om groepjes planten op andere plekken in je border terug te laten komen. 

Bloeitijd

Als je het hele jaar wilt genieten van een bloeiende tuin, let dan op de bloeiperiode van de planten. De meeste planten bloeien tussen juni en augustus, dus kijk specifiek uit naar planten die het bloeiseizoen rekken. Er zijn zelfs planten die al in januari bloeien, zoals bepaalde soorten van de kerstroos (Helleborus) en sneeuwklokjes.

Planten uitkiezen

Het uitkiezen van de planten is uiteindelijk het meeste werk, omdat je rekening moet houden met heel wat factoren: kleur, vorm, hoogte, bloeitijd. Er zijn heel veel boeken met plantenlijsten, waarin je alle nodige kenmerken terugvindt, zoals de zeer uitgebreide Tuinplantenencyclopedie op kleur van Modeste Herwig. Ook de online plantenencylopedie van de Tuinen van Appeltern is heel handig. Je kunt hier onder andere selecteren op plantkleur, standplaats en bloeiperiode.  Als je border in de (half)schaduw ligt, dan kun je de lijsten met zonneminnende planten links laten liggen en andersom. Dat scheelt! Hou er ook rekening mee dat de planten die je uitkiest het goed doen op de grondsoort in je tuin.

Inheemse planten

Wil je de natuur in Nederland een handje helpen? Zorg er dan ook voor dat je inheemse planten in je border zet. Dat zijn planten als bosrank, maagdenpalm en kamperfoelie, die van nature veel in ons land voorkomen. Insecten en vlinders hebben deze planten nodig om te kunnen overleven. In deze blog leggen we het belang van inheemse planten uit.

Zoek je inspiratie voor je ontwerp? De Tuinen van Appeltern en VT Wonen hebben veel voorbeelden van mooie borders op hun site staan. Hou je van vaste planten? Volg dan @pietoudolf op Instagram. Hij is een van de beste Nederlandse tuinontwerpers.

Compost, mest, kalk: Zó verbeter je de bodem in je tuin

Een mooie, gezonde tuin begint bij een vruchtbare bodem. Dat betekent vooral: een bodem vol leven. In een goede bodem leven ontelbare bodemorganismen, die afval omzetten in voedingsstoffen voor planten. Deze organismen houden ook de bodem luchtig. Hierdoor kan deze beter water opnemen en kunnen planten goed met hun wortels bij de voedingsstoffen. Wil je ook dit jaar genieten van een stralende tuin, zorg er dan voor dat al die bodemdiertjes hun werk kunnen doen.

Ecosysteem

Bij het tuinieren is het belangrijk om je het volgende te realiseren: als je de natuur gewoon haar werk laat doen, dan ontstaat er een systeem dat in balans is. Op braakliggende terreinen groeien vanzelf bepaalde typen wilde planten (die wij meestal onkruid noemen) die kúnnen groeien op die plek. Wanneer er een tekort is aan voedingsstoffen, dan zijn dit type planten in staat om zich toch te voeden. Met hun lange wortels halen ze diep gelegen voedingsstoffen alsnog naar boven, waardoor er vervolgens ook andere planten kunnen groeien. Deze ontwikkeling stimuleert weer een actiever bodemleven. Ofwel: als je niks doet, groeit er tóch iets. En een weinig vruchtbare grond wordt (tenzij heel ernstig vervuild) op deze manier uiteindelijk alsnog weer vruchtbaar.

Natuurlijk tuinieren

De kunst is om de manier waarop je tuiniert zo dicht mogelijk bij het natuurlijke proces van plantengroei te houden. Hoe meer jouw tuin lijkt op een natuurlijk ecosysteem, des te minder werk je eraan hebt. Dat kun je onder andere bereiken door planten te kiezen die bij je bodemsoort passen en ze op de juiste standplaats te zetten, zodat ze de juiste hoeveelheid zonlicht krijgen. Werken via de principes van permacultuur, waarbij je rekening houdt met de verschillende plantlagen die voorkomen in de natuur, helpt ook. Verder is het belangrijk om zo weinig mogelijk te spitten, omdat dat het bodemleven verstoort. Liever help je de bodem een handje door bodemverbeteraars toe te voegen aan je aarde. Hieronder leggen we je uit wat je opties zijn. 

Bodemverbeteraars

Voordat je aan de slag gaat, wil je eerst weten op welke grondsoort je tuiniert. Op basis daarvan kun je beter begrijpen wat je grond nodig heeft. Dat is voor elke tuin anders. Wat je uiteindelijk wil, is een luchtige bodem met een rijk bodemleven en met de juiste voedingsstoffen voor je planten. De volgende bodemverbeteraars kunnen je daarbij helpen:

Compost

Dit is de meest natuurlijke en milieuvriendelijke bodemverbeteraar. Compost bestaat uit plantenresten die op een gecontroleerde manier worden afgebroken. Het verbetert alle soorten grond die een niet zo ideale structuur hebben. In de natuur, waarin niemand afgevallen blad, fruit en uitgebloeide planten opruimt, gaat dit afbraakproces vanzelf. De vruchtbare bovenlaag die daarbij ontstaat noemen we humus. Door tuinafval zo min mogelijk op te ruimen, ontstaat er in jouw tuin ook een humuslaag. Humus en compost houden je bodem luchtig, zorgen voor voedingsstoffen en stimuleren het bodemleven.

Je kunt zelf compost maken met afval uit je eigen tuin en groenafval uit je keuken óf je koopt het kant-en-klaar. Het is voldoende om één keer per jaar een laagje compost door de bovenste grondlaag van je borders te mengen. Een laag van 1 of 2 centimeter compost volstaat, tenzij je grond erg arm is. In dat geval raden we 4 tot 6 centimeter aan. Je kunt ook een dun laagje uitstrooien over je gazon. De meeste mensen strooien compost in het vroege voorjaar, maar in de herfst kan ook prima. Wanneer je je het in de herfst doet, kan de vorst ook nog zijn positieve invloed uitoefenen op de bodemstructuur.

Meststoffen

Wil je je planten nog een extra zetje geven, dan kun je meststoffen strooien. Maar let op: bemesten heeft alleen zin als de structuur van je bodem al in balans is. Geef nooit te veel mest, want je planten worden kwetsbaarder als de bodem niet structureel is aangepast op hun snelle groei. De meeste planten hebben voldoende aan één keer bemest te worden, in het vroege voorjaar.

Er bestaan twee soorten mest: kunstmest en organische mest. Organische mest bestaat uit verteerde dierlijke uitwerpselen of plantaardige resten. Het is duurzamer dan kunstmest, omdat dit type mest naast het stimuleren van de plantengroei ook het bodemleven aan het werk zet. Dit zorgt voor meer evenwicht in de bodem.

Kunstmest is gemaakt van niet-organische stoffen en bevat hogere concentraten van stikstof, fosfaat en kalium: voedingsstoffen waar planten dol op zijn! Kunstmest richt zich echter volledig op de plantengroei en niet op het bodemleven. Kunstmest werkt hierdoor sneller, maar bij veelvuldig gebruik wordt je bodem er op de lange termijn niet beter van. Pas kunstmest dus met mate toe. Houd je aan de voorgeschreven hoeveelheid op de verpakking.

Kalk

Zand- en veengronden zijn over het algemeen wat zuurder dan kleigrond. Dit type bodem heeft onder invloed van het weer bovendien de neiging nog verder te verzuren. Zure grond vinden de meeste planten helemaal niet fijn. Om een zure grond te neutraliseren kun je jaarlijks kalk strooien in je tuin. Dit doe je het beste in het najaar of in het vroege voorjaar. Het merendeel van de kalksoorten kan overigens niet tegelijk met mest gestrooid worden. Er komt dan ammoniak vrij, wat een giftige stof is voor planten. Wacht daarom minstens drie weken met bemesten nadat je kalk hebt gestrooid.

Planten die wél van zure grond houden, zijn heide, azalea’s en rhododendrons. In plaats van de grond te neutraliseren, kun je er dus ook kiezen om dan juist deze planten in de tuin te zetten!

Tuinturf

Tuinturf is een veensoort en dus een relatief zure grondstof. Je kunt het goed gebruiken om de bodem voor zuurminnende planten te verbeteren. Tuinturf wordt helaas ook op grote schaal verwerkt in tuinaarde en potgrond. Dat is jammer, want tuinturf is een behoorlijk milieubelastend product. Door het opgraven van veen komt er onnodig veel CO2 vrij. In Europees verband wordt nu gekeken hoe het op grote schaal afgraven van veen in Europa tegengegaan kan worden. Hier staat goed uitgelegd waarom het precies zo schadelijk is. Gelukkig komen er steeds meer alternatieven voor tuinaarde en potgrond met tuinturf op de markt.

Tuinaarde

Voor de aanleg van een nieuwe tuin of voor het ophogen van borders gebruik je tuinaarde. De meeste tuinaarde bestaat uit een samenstelling van tuinturf en compost. Vaak zijn er ook meststoffen doorheen gemengd. Door de aanwezige tuinturf is tuinaarde een nogal zwaar product. Je moet het daarom echt mengen met de grond die al in je tuin aanwezig is. Je kunt ook kiezen voor tuinaarde zónder tuinturf, zoals de tuinaarde van BioKultura. Ook goed om te weten: Goedkope soorten tuinaarde bevatten nauwelijks extra voedingsstoffen, dus denk twee keer na voordat je je alleen door de prijs alleen laat leiden. In deze gevallen is goedkoop echt duurkoop.

Potgrond

Als je tuiniert in potten en bakken, dan heb je potgrond nodig. Dit is een luchtiger variant van tuinaarde. Ook zijn de voedingsstoffen speciaal uitgebalanceerd voor potplanten. Tegenwoordig bestaat er ook potgrond op basis van kokos, wat milieuvriendelijker is dan de gebruikelijke potgrond met turf. Daarnaast stelt het MPS-keurmerk bij potgrond voorwaarden aan de hoeveelheid turf die gebruikt mag worden en die grens is behoorlijk streng. Zowel Pokon als Ecostyle bieden een variant aan met dit keurmerk. De potgrond van BioKultura bevat een heel klein percentage tuinturf. Ze werken nog aan een variant zónder.

Als het goed is, weet je nu beter wat je moet kiezen als je weer eens in het tuincentrum voor al die zakken bodemverbeteraars staat. We wensen je een zeer vruchtbare grond toe.

Steck heeft een uitgebreid assortiment aan tuin- en potgrond en ook een grote keus aan bodembedekkers- en verbeteraars. Onze medewerkers geven je graag advies!

Organisch, bio of eco?

Wat is het nu allemaal? |

Als je verantwoord wilt tuinieren, dan krijg je te maken met allerlei producten met een label. Biologische planten, potten van organisch materiaal, ecologische potgrond, etc. Maar wat is nu het verschil? Ecologisch is altijd biologisch, maar is biologisch dan ook altijd ecologisch? Is organisch hetzelfde als biologisch? En waar moet ik op letten bij de aanschaf van nieuwe plantenvrienden? In deze blog maken wij van jou een expert!

Biologisch
Een product is biologisch als het op een vrijwel natuurlijke manier is geproduceerd. Bij het produceren van biologische producten wordt rekening gehouden met het welzijn van mens, dier én plant. Wat dit concreet inhoudt, is afhankelijk van de sector. In de landbouw houdt dit bijvoorbeeld in dat er geen pesticiden worden gebruikt. De veeteelt is biologisch als dieren op een natuurlijke wijze kunnen groeien. Ze krijgen geen preventieve medicijnen en groeien in een natuurlijke leefomgeving. Biologische planten worden ook op een natuurlijke manier gekweekt. Deze planten worden niet bestreden met chemische bestrijdingsmiddelen, maar juist met natuurlijke vijanden van insecten of plagen, zoals lieveheersbeestjes. Je herkent biologische producten aan keurmerken, zoals EKO of het Europees Biologisch keurmerk. Om dit keurmerk te krijgen, moet er aan strenge eisen worden voldaan.

De planten van Ympa worden gekweekt zonder chemicaliën en zijn vrij van plastic. Je vindt ze in onze Kamerkas en Tuinkas.

Ecologisch
Ecologisch gaat nog één stapje verder dan biologisch. Bij het produceren van ecologische producten wordt rekening gehouden met het gehele ecologische klimaat. Naast het biologisch produceren van hun producten, letten zij ook op andere bedrijfsprocessen die invloed hebben op het klimaat. Denk hierbij aan afvalverwerking of transport. Vaak zijn deze kwekers zich bewuster van de impact op lange termijn.  Ook zijn bedrijven transparant over hun werkwijze, waardoor je als consument zelf een mening kan vormen over hun proces.

Organisch
De term organisch komt van het Engelse woord ‘organic’ en betekent ‘van planten en dieren afkomstig’. Hiermee staat de term dus gelijk aan de term biologisch en worden ze, verwarrend genoeg, vaak door elkaar gebruikt. Let daarom altijd op een officieel keurmerk, zoals die hierboven staan genoemd.

Wat kun je bij Steck vinden?
In ons plantencentrum vind je allerlei producten die bovenstaande labels dragen. Denk hierbij aan de biologische planten van Ympa (in biologisch afbreekbare potjes), de gieters, plantenpotten en regentonnen van gerecycled plastic van Elho, de biologische tuinaarde van Bio Kultura en volop keuze in natuurlijke voeding voor je planten. Ook bieden we de mogelijkheid om ‘natuurlijke vijanden’ voor je plantenplagen in de winkel te bestellen. Lang niet alle producten bij Steck zijn biologisch, organisch of ecologisch. Dat assortiment wordt wel steeds groter, net als het assortiment aan producten van lokale makers. Lees hier waarom we bepaalde keuzes maken op het gebied van verantwoord ondernemen.  

Bij Steck vind je sinds kort ook de biologische tuinaarde- en potgrond van Bio Kultura

Klimaatvriendelijk tuinieren
Verantwoord tuinieren gaat verder dan alleen producten met een groen label kopen. Het gaat ook over hoe je je tuin inricht, welke planten je erin zet, hoe je omgaat met (regen)water, wat je doet om bijen, vlinders en andere insecten te helpen en hoe je het bodemleven stimuleert. Bij onze klimaatthema’s vind je allerlei blogs en tips die je hierbij kunnen helpen.

De missie van Steck
Klimaatvriendelijk tuinieren sluit dan ook feilloos aan op onze missie: Utrecht groen laten denken én doen. Door je te informeren hopen we dat je een bewuste keuze maakt in de verzorging van je planten. Jij zorgt voor je planten en zij zorgen op hun beurt voor jou.

Join the global worming

De wereld redden met wormen? |

Menig mens die zich bij deze vraag achter de oren krabt. Toch wringen deze beestjes zich in de juiste bochten om een belangrijke rol te spelen voor een toekomstige aarde met genoeg voedsel en biodiversiteit. Door intensief landgebruik, met uitputting van de grond tot gevolg, lopen we het risico om vanaf 2050 met een groot voedseltekort te maken te krijgen. Niet alleen de afname van kostbaar (insecten)leven boven de grond speelt hier een grote rol in, ook wat er onder de grond (niet) gebeurt, zorgt voor problemen. Ontdek hoe wormen het leven terugbrengen in de bodem en wat dit betekent voor de voedselproductie én voor jouw tuin.

Fotografie: Simone Langejan

In de afgelopen decennia heeft de landbouw zich razendsnel ontwikkeld. Na de Tweede Wereldoorlog groeide de bevolking snel en moest er meer en slimmer worden verbouwd om genoeg monden te kunnen voeden. De landbouw werd steeds intensiever en efficiënter door veredeling, de introductie van exotische soorten en de uitvinding van bestrijdingsmiddelen. Dit heeft ervoor gezorgd dat Nederland na Amerika de tweede landbouwexporteur ter wereld is geworden. Maar tegen een hoge prijs.

Bodemvruchtbaarheid

Uitgestrekte velden met graan, aardappelen en maïs zien er misschien mooi uit, maar deze monocultuur vormt een grote bedreiging voor de biodiversiteit. Vele soorten insecten en vogels zijn uit deze gebieden verdwenen door het gebruik van pesticiden en het ontbreken van genoeg bestuivingsplanten en plantdiversiteit. Dit kostbare leven is nodig voor de bevruchting van de planten die voor ons voedsel moeten zorgen. Ook onder de grond is het bodemleven door menselijk handelen hard achteruitgegaan, waardoor de grond is uitgeput. Hoe het leven weer terug te brengen? Laat dat maar aan de wormen over!

Nut van wormen

Met hun gekronkel spelen wormen een grote rol in het vasthouden van water in de bodem. Doordat ze de grond luchtig en open houden, kunnen planten dieper wortelen en beter bij het grondwater komen tijdens de steedse droger wordende zomers. Dit werkt ook andersom: als het een keer regent (en het regent vaker steeds harder) dan zorgt de losse structuur van de bodem voor snelle afwatering van overtollig regenwater.

Wormen zijn ideale hulpjes om verdroging en daardoor verarming van grond tegen te gaan. Met hun gegraaf zorgen ze voor zuurstof en ontbinding in de bodem. Deze ontbinding zorgt weer voor nieuwe voedingsstoffen voor de groei van gewassen en andere plantensoorten. Een bodem zonder wormen is eigenlijk geen bodem. Meer wormen betekent dus betere grond en een betere grond zorgt weer voor meer begroeiing en dus ook weer meer insectenleven.

Een gezonde bodem zit vol met wormen

Wormen in eigen tuin

Ok, de worm is dus een ongelooflijk veelzijdig en nuttig beestje. Maar wat hebben wij – ervan uitgaande dat je zelf geen boer bent – er dan aan? Heel veel. In onze eigen tuinen spelen wormen net zo’n belangrijke rol als op de landbouwgronden. Wormen voeden je tuin doordat ze dode bladeren en plantenresten omzetten in energierijke voeding voor je planten. Ook in jouw groene oase zorgen ze daarnaast voor een betere afwatering of juist het vasthouden van water voor drogere tijden. Hierdoor hoef je minder water te geven. Handig! Laat dus gerust je uitgebloeide planten staan en laat afgevallen blad op de grond liggen. 

Je hebt geen grote tuin – of überhaupt een tuin – nodig om te profiteren van de nuttige werking van wormen. Ze weten zich namelijk ook wel raad met het afval uit jouw keuken en belonen je vervolgens met hoge kwaliteit compost voor je planten, ook voor die in potten op je balkon of dakterras. 

Wormenhotel

Met een wormenhotel haal je je eigen kolonie wormen in huis en zet je ze voor je aan het werk. Bij Steck vind je dan ook het wormenhotel van Jamie Nee. Dit bouwpakket zet je gemakkelijk in elkaar, waarna je kunt beginnen met het voeren van je nieuwe ‘huisdieren’.

Jamie met zijn kolonie wormen | Foto: Simone Langejan

Het wormenhotel bestaat uit twee lagen (of meer). In de bovenste laag voeg je onverteerd afval toe. Wormen zijn met name dol op koffiedik, sla, bietjes en andere groente- en fruitsoorten. Dierlijke producten en citrusvruchten zijn echter een no-go. Onder de bak met afval vind je na verloop van tijd een verse lading wormenmest, die je bijvoorbeeld kunt gebruiken als voeding voor je moestuinplanten. Deze mest zit vol met goede bacteriën en voedingsstoffen. Is de bak met mest op, dan wissel je deze weer met de bovenste bak en begin je het proces opnieuw. Het wormenhotel is een mini-ecosysteem waarin wormen dag en nacht voor je aan het werk zijn.

De wormen zelf bestel je gemakkelijk online.

Word ook fan van de worm

Wormen zijn al eeuwenlang een belangrijk onderdeel van onze natuurlijke (voedsel)systemen en zijn hard nodig om toekomstige voedselproductie op gezonde grond mogelijk te houden. Wat ons betreft doe je voortaan elke keer als je een (regen)worm tegenkomt een dansje. Want dit bijzondere beestje verdient het om een feestje voor te vieren.

Wist je dat er naast regenwormen nog meer handige tuinhulpjes rondkruipen in je bodem? 

4 poedelnaakte tuinhulpjes voor een gezonde en voedzame bodem

Bodemdieren_tuinhulpjes_blog_Steck

Ieder jaar vindt op de eerste zaterdag van mei de ‘Internationale dag van het naakt tuinieren’ plaats. In eigen tuin is naakt tuinieren zeker toegestaan, maar voor wie liever de kleren aanhoudt, wist je dat er elke dag van het jaar naakte tuinders voor je aan het werk zijn? Ontmoet vier poedelnaakte tuinhulpjes: regenworm, naaktslak, pissebed en duizendpoot. We vertellen je waarom deze – door veel mensen als vieze beestjes bestempelde – diersoorten onmisbaar zijn voor een gezond bodemleven in je tuin.

In het voorjaar storten veel mensen zich enthousiast op het inzaaien van borders, potten en moestuinen. Maar voordat er überhaupt wat te zaaien – en laat staan te oogsten – valt, is het belangrijk om te kijken naar de vruchtbaarheid van de grond. Wie wil genieten van een groene oase rondom het huis, heeft naast licht en water nog iets heel belangrijks nodig: voedingsstoffen. 

Bodemdieren leven net boven of onder de grond en zetten samen met bacteriën en schimmels afvalstoffen om in voedingsstoffen voor planten. Hiermee krijgen planten voldoende binnen om sterke wortels te maken, frisgroen blad te geven en tot bloei te komen. Deze circle of life herhaalt zich continu en elk bodemdier draagt op zijn eigen manier een steentje bij.

Regenworm: de luchtige bemester 

De regenworm is een ontzettend harde werker die je op verschillende manieren te hulp schiet. Wormen breken organische materialen af en creëren zo humus voor je bodem. Terwijl ze zich voortbewegen door de bodem leggen ze tunnels aan waardoor gewassen beter hun wortels kunnen vormen. En dat zonder die planten aan te tasten. Des te meer wormen je ziet, des te meer voeding er in je grond aanwezig is.

Bodemdieren in actie

Naaktslak: krachtpatser met een tong vol tanden

Dit bodemdier wordt vaak als plaag beschouwd en kan dat in sommige gevallen ook zijn. Maar deze alles behalve kieskeurige veelvraat doet ook heel veel goeds voor je tuin. Op zijn tong verstopt hij tot wel 25.000 tanden waarmee hij in een dag tijd tot wel de helft van zijn eigen lichaamsgewicht opeet. Ze ruimen hiermee ook dode plantenresten op en woelen de aarde om. Ze zijn kwetsbaarder dan andere slakken waardoor je ze soms alleen onder de grond tegenkomt.

Pissebed: meester van de recycling

De ruwe- en rolpissebedden komen het vaakst voor in onze (achter)tuinen. Ze houden zich meestal schuil in de bovenste laag van de bodem, ofwel: de strooisellaag. Hier doen ze zich tegoed aan rottend hout en bladeren. Hun uitwerpselen vormen nieuwe voedingsstoffen. Zo helpen pissebedden bij de afbraak en opname van koolstof en stikstof voor planten. Is er niet genoeg dood materiaal aanwezig, dan houden ze zich in leven met wortels van levende planten. Laat plantresten dus vooral liggen. 

Duizendpoot: veelpotige vermaler

Nee, duizend poten heeft ie niet. Ongeacht zijn ietwat verwarrende naam kun je maar wat blij zijn dat dit veelpotige dier zich schuilhoudt tussen je planten. Ze voeden zich graag met rottend plantmateriaal, zoals afgevallen bladeren en andere resten. Ook zij zorgen voor het omwoelen van en het lucht toevoegen aan je bodem. Ze werken razendsnel waardoor je organische groene afval snel wordt omgezet in een voedingsboost voor je tuin of balkon. Je vindt duizendpoten terug op de meest vochtige plekjes in de tuin, ze kunnen slecht tegen droogte.

Vier de bodembeestjes!

Kom je tijdens het werken in de tuin flink wat bodemdieren tegen? Geweldig! Help ze hun werk te doen door je tuin niet al te netjes te houden. Laat bladeren, uitgebloeide planten en ander organisch materiaal gerust liggen. Dit opruimteam gaat voor je aan de slag en geeft je er een gezonde en voedzame bodem voor terug. Wil je meer weten over wat er zich allemaal in de bodem afspeelt? Dan is de nieuw verschenen documentaire ‘Onder het maaiveld‘ een aanrader.

Oh en voor wie graag ook zelf met de billen bloot gaat in de tuin op de dag van het naakt tuinieren.. wel even opletten voor de brandnetels en wespennesten 😉

6 verrassende redenen om je onkruid vooral níet te verwijderen

onkruid_niet_verwijderen_blog

Dat onkruid tot een van de grootste ergernissen behoort onder tuiniers, blijkt wel uit ons zoekgedrag op Google: Woordcombinaties als ‘onkruid verwijderen’, ‘onkruidbrander’ en ‘onkruidverdelger’ worden gemiddeld vele duizenden keren per maand ingetikt. ‘Onkruidbrander’ zelfs wel 27.000 keer! Maar waarom ergeren we ons zo aan onkruid? Het zijn per slot van rekening ook planten. Alleen groeien ze op een plek waar wij ze niet willen hebben. Het is tijd om op een andere manier naar onkruid te kijken. We geven hieronder zes redenen om onkruid – of beter: wilde planten – lekker te laten staan!

1. Onkruid vertelt je iets over de voedingswaarde van je tuin

Aan de planten die ongevraagd in je tuin naar boven komen, kun je zien hoe het staat met de voedingswaarde van de bodem. Heb je veel brandnetels en zevenblad in je tuin? Dat is een teken van een voedselrijke bodem. Groeit er kamille? Dan heb je waarschijnlijk te maken een kalkarme grond. Dit is heel handig om te weten als je planten gaat kopen! Daarnaast weet je meteen wat je grond eventueel tekortkomt. Bij kamille weet je dat je bijvoorbeeld kalk zou kunnen strooien om je bodem te verbeteren. Kijk hier voor meer bodemindicatoren van verschillende (on)kruiden.

2. Onkruid maakt de bodem vruchtbaarder

Verschillende wilde planten hebben stevige wortels die ver de grond in gaan, zoals heermoes, paardenbloem, distels en smeerwortel. Hiermee maken ze kleine tunneltjes in de grond, die de bodem losser maken. Regenwater krijgt zo de kans om dieper de grond in te gaan en het bodemleven krijgt letterlijk weer zuurstof. Daarnaast halen deze wilde planten nuttige mineralen uit de diepere grondlaag naar boven en slaan deze op. Om die voedingsstoffen beschikbaar te maken voor andere planten, kun je de wilde planten gebruiken als compost. Gebruik dan alleen de stengels en het blad, niet de wortels of bloemknoppen en -zaden. Je kunt er ook plantengier van maken.

Met brandnetels kun je ontzettend veel. Van het trekken van plantengier tot het maken van soep.

3. Veel onkruid is eetbaar

Brandnetels, zevenblad, madelief, hondsdraf, paardenbloem: het zijn een paar voorbeelden van de lange lijst van wilde planten die je kunt eten. Er zijn veel boeken over eetbare (wilde) planten, met vaak lekkere recepten erbij. Zorg wel dat je zeker weet dat een plant eetbaar is, voordat je er enthousiast thee van trekt: er zijn natuurlijk ook giftige soorten. Permacultuur Nederland geeft handige tips.

‘Dodelijk de tuin waar onkruid niet gedijen mag.’

Remco Campert, Luister goed naar wat ik verzwijg (1976)


4. Verschillende typen onkruid helpen bij kwaaltjes

Vroeger werden planten veel meer gebruikt tegen allerlei kwalen. Er waren ook veel meer mensen die wisten welke kruiden je voor welke problemen kon inzetten. Zo werd Robertskruid in de 17e eeuw gebruikt voor huiduitslag en oog- en mondontstekingen. En van kamille is het wetenschappelijk bewezen dat het helpt bij onder andere maagproblemen en het verlichten van stress.

5. Onkruid is goed voor de biodiversiteit

Bijen en vlinders hebben een grote diversiteit aan (wilde) planten nodig om te kunnen overleven. Rupsen zijn bijvoorbeeld bijzonder kieskeurig wat betreft hun voedsel! De planten die zij eten, worden waardplanten genoemd. Voorbeelden daarvan zijn brandnetels, zuring en distels. Op de website van de Vlinderstichting vind je een lijst van waardplanten die de rupsen in ons land nodig hebben om te kunnen ontpoppen tot prachtige vlinders. Bijen hebben weer andere planten nodig, drachtplanten genoemd. Door sommige wilde planten bewust te laten staan help je bijen en vlinders. En als je die helpt, dan help je ook weer andere organismen in het ecosysteem.

6. Onkruid is ook kruid

Tenslotte gaan we ook nog even op de filosofische toer: het idee dat een wilde plant ‘onkruid’ is, is op zichzelf een vreemd waardeoordeel van de mens. Alsof het geen planten van waarde zijn, omdat ze ons tuinplan in de weg staan. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die door hebben dat tuinieren mét de natuur beter werkt dan tuinieren tegen de natuur. Die hoekjes creëren waar ze wilde planten lekker hun gang laten gaan. Het is namelijk niet voor niets dat deze planten vanzelf naar boven komen op kale plekken in je borders. Het is goed om hierbij stil te staan voordat je je lustig op het wieden stort!