Een regenton in je tuin of op je balkon? Doen!

regenton

Steeds meer mensen hebben een regenton bij hun huis. Dat is een goed teken! Met een regenton help je wateroverlast en droogteproblemen in de stad te voorkomen. Dat is nodig, want door klimaatverandering wordt het droger én natter in Nederland. Vooral als heel veel mensen regentonnen plaatsen is de impact groot. Daarnaast doe je ook jezelf en je planten een plezier met een regenton. Hoe dat zit, leggen we hieronder uit. 

Betere waterafvoer 

Je hebt het ongetwijfeld gemerkt: we hebben steeds vaker hevige regenbuien in Nederland. Vooral in de stad zorgt dit voor wateroverlast, omdat het water in de betegelde omgeving niet goed de grond in kan zakken. Het spoelt door putten en regenpijpen onze riolering in, die zo veel water niet altijd kan verwerken. Door een regenton aan je regenpijp te bevestigen, vang je een deel van dat water af en ontlast je het rioleringssysteem. 

Drinkwater besparen

Regenwater is gratis en relatief schoon. Je kunt er je planten mee water geven, maar ook je auto wassen of je ramen zemen. Sommige mensen hebben zelfs een systeem aangelegd waarmee ze met regenwater het toilet kunnen doorspoelen. Een prima idee, want het is best bizar dat wij ons kostbare, schone drinkwater gebruiken voor dit soort ‘klusjes’. Met het water uit je regenton kun je veel drinkwater besparen. Overigens kun je regenwater maar beter niet drinken, want het kan bacteriën bevatten waar je ziek van wordt.

Buffer voor droge periodes

Omdat onze zomers steeds heter en droger worden, hebben je buitenplanten vaak meer water nodig. Met een regenton heb je een handige buffer om potplanten en tuinplanten van het nodige water te voorzien. Zónder dat je daarvoor drinkwater hoeft te gebruiken. In lange, droge periodes roepen gemeentes vaak op om geen kraanwater te gebruiken voor je tuin. Heb jij nog mooi je regenwater achter de hand.

Beter voor je planten

Regenwater is ook nog eens beter voor je (kamer)planten. In kraanwater zit behoorlijk wat kalk, dat op de lange termijn voor problemen kan zorgen voor een plant. Ze slaan het teveel aan kalk op in hun bladeren of de kalkresten blijven in de grond zitten. Dat zie je aan een wit waas op de bodem. Hoeveel kalk er in het kraanwater zit verschilt per regio. Overigens doen de meeste planten het prima op water uit de kraan. Regenwater is gewoon nóg beter. Geef je je kamerplanten water in de winter? Zorg dan eerst dat het water uit de regenton op temperatuur is gekomen, voordat je het bij je planten giet. Sommige planten houden echt niet van koude voeten!

De regentonnen bij Steck in de regenhoek

Voor elke regenpijp een regenton

Er zijn regentonnen in allerlei soorten en maten, van klassieke houten modellen tot hippe designs. Er zijn ook duurzaam geproduceerde regentonnen, zoals die van ELHO. Die kosten wat meer, maar dan heb je een verantwoorde én een hele mooie ton. De ELHO Pure Raindrop kun je zelfs volledig aan de muur bevestigen. Als je veel plek hebt in de tuin, dan kun je ook een regenschutting overwegen: modulaire blokken die je gemakkelijk in elkaar klikt en waarmee je heel veel water opvangt. Een regenton kun je zowel aan de achterkant als aan de voorkant van je huis plaatsen. Ook als je geen voortuin hebt. Een extra voordeel van een regenton aan de straatkant is dat je hem kunt delen met je buren. Wel zo gezellig. 

Hoe plaats je een regenton?

Ben je overtuigd geraakt van het nut van een regenton bij je huis? Dan is het tijd om aan de slag te gaan! Een regenton plaatsen is niet zo heel moeilijk. Op de website van Milieu Centraal vind je een goed stappenplan hiervoor.

Veel plezier van je regenton!

Planten scheuren: hoe doe je dat?

Planten scheuren

Er zijn verschillende manieren om de planten in je tuin te vermeerderen. Je kunt ze stekken, afleggen of je verzamelt de zaadjes van uitgebloeide planten. Maar je kunt ook planten vermeerderen door ze te scheuren. Dat doe je het liefst in de herfst óf in het voorjaar. Het mooie is dat ze er ook nog eens van opknappen. Hieronder lees je hoe het werkt.

Verjongingskuur

Een plant scheuren betekent letterlijk dat je een plant in tweeën scheurt. En opdeelt in meerdere stukken. Niet alleen is het een handige manier om van één plant meerdere planten te maken. Het is ook nog eens goed voor de plant. Na een aantal jaar groeien kunnen planten te groot worden voor de plek waar ze staan. En ze kunnen minder vitaal worden. Vaste planten groeien van binnen naar buiten. Door ze te scheuren en de buitenste, jonge delen terug te planten, geef je ze een welkome verjongingskuur.

Zo scheur je een plant

1. Verwijder eerst alle uitgebloeide onderdelen van de plant en graaf dan voorzichtig de kluit op. Zorg dat je zo veel mogelijk wortels meepakt. Schud de losse aarde van de kluit.

2. Kleinere planten of planten met een losse kluit kun je gemakkelijk met de hand uit elkaar trekken. Bij grotere planten steek je eerst een schep in de kluit en trek je het laatste stuk uit elkaar. Hoe meer je met de hand kunt doen, des te beter. Op die manier blijven de wortels het meest intact.

3. Leg de oudere delen uit het midden van de plant apart. Die kun je wegdoen. De jongere delen aan de buitenkant kun je opdelen in zo veel stukken als je wilt. Zo lang er aan elke ‘nieuwe’ plant maar een goede set wortels zit.

4. Meng wat compost en organische mest door de oude grond en zet dan de jonge delen weer terug. Druk de aarde aan en geef een flinke plens water.

5. Wil je planten weggeven? Dan kun je ze ook in een bak met verse potgrond zetten. Op die manier kunnen ze aansterken totdat ze bij hun nieuwe eigenaar zijn. Ook als je nog flink koud weer verwacht in het voorjaar, dan kun je de planten het beste eerst even laten aansterken in een pot in een kas, koude bak of serre.

6. Als de plant na het terug planten snel bloemen maakt, haal die de eerste weken nog even weg. De plant heeft eerst al haar energie nodig om opnieuw te wortelen in de grond.

Welke planten zijn geschikt?

De meeste vaste planten die in een polvorm groeien zijn geschikt om te scheuren. Hierbij kun je denken aan: Helleborus, Rudbeckia, Vrouwenmantel, Varens, Zonnehoed en siergrassen. En nog veel meer – te veel om op te noemen. Het liefst scheur je deze om de 4 à 6 jaar. Doe dit alleen als de planten gezond zijn.

Door planten te scheuren geef je de planten in de tuin een opknapbeurt. Én je kunt er andere tuinvrienden blij mee maken.

10 Groenten en kruiden om aan het begin van de lente te zaaien

Niets zo lekker als de eerste zonnestralen van het jaar op je gezicht te voelen! Krokussen, narcissen en bloesem in de bomen brengen weer wat kleur in tuinen, parken en velden. Heb je ook zo’n zin om weer lekker aan de slag te gaan in de tuin? Je kunt nu al beginnen met het zaaien van allerlei groenten en kruiden. Maar: de nachtvorst is nog niet helemaal verdwenen en voor allerlei zaadjes is het nog veel te koud. Wat kan dan wel? Hieronder vind je 10 groenten en kruiden die je al vroeg in het jaar kunt zaaien.

1. (Mei)raap (en raapstelen)

De raap is een oudhollandse groente die je tegenwoordig niet zo vaak op je bord vindt. Toch is het een heerlijke knol met een scherpe, radijsachtige smaak. Vanwege de grote hoeveelheid vitamine C, kalium, vitamine K en mangaan kun je het gerust een supergroente noemen! Je kunt meiraap al in maart in je tuin zaaien en 6-8 weken later kun je ervan eten. Het mooie van deze groente is dat je de blaadjes ook kunt eten: dat zijn de welbekende raapstelen. Als het blad zo’n 30 cm hoog is, kun je het oogsten. Dat is meestal na zo’n 6 weken. Het is een gemakkelijke plant om te telen, dus perfect voor een beginnende moestuinierder.

2. Spruit

Spruitjes hebben begin maart nog graag een glazen dak boven hun hoofd als je ze zaait in de volle grond, maar eind maart doen ze het ook prima zonder. Als je de zaadjes in maart de grond in doet, dan kun je aan het einde van de herfst (eind november) genieten van je eigen spruitjes. Er zijn verschillende soorten spruiten, zorg dus wel dat je de frühsorten te pakken krijgt. Die zijn speciaal om in de lente gezaaid te worden. De spruit heeft veel ruimte nodig en de teeltduur is lang (5-6 maanden), maar het wachten wordt beloond: een plant vol spruiten levert een grote oogst op.

3. Radijs

De radijs is familie van de (bloem)kool. Het is een van de makkelijkst te kweken gewassen voor de beginnende moestuinier. Ze houden niet zo van vrieskou, maar in de vroege lente kun je ze prima zaaien in een pot. Tijdens koude nachten haal je ze even naar binnen. Zaai ze wel gelijk op de plek waar je ze oogst, want zaailingen verplanten werkt niet bij radijzen. Na ongeveer 7 weken zitten je eigen gekweekte radijsjes in je frisse salade.

4. Wortel

Ook worteltjes zijn heel geschikt voor beginnende moestuiniers. Je kunt ze vanaf maart in de volle grond zaaien en dan liggen ze in juni op het bord. Het duurt zo’n 1-2 weken voor de kiemblaadjes van de wortel de grond uit piepen. Na 3 weken is het verstandig om ze uit te dunnen, zodat iedere wortel genoeg ruimte heeft om te groeien. Net als bij radijzen werkt voorzaaien niet goed bij wortels, dus laat dat maar achterwege.

5. Snijbiet

Deze prachtige groente heeft een mooi palet aan kleuren en spreidt zijn bladeren als een soort van pauwenstaart. Ook dit zaadje kan in maart al de grond in. Het leuke is dat het blad steeds opnieuw aangroeit. Als de bladeren zo’n 10 cm zijn, dan kun je ze oogsten. Haal je een blad weg, dan groeit er een nieuw blad voor terug.

6. Peultjes

Peultjes: ook een makkelijke groente! Ze hebben weinig last van ziekten en plagen. En met een klein beetje humus groeien ze als een malle. Het zijn vrolijke klimmers, dus je moet ze wel opbinden, zodat ze de lengte in kunnen. Je kunt ze direct zaaien in de volle grond vanaf maart. Zorg wel dat je ze diep genoeg plant: zo’n 3-4 cm. De vogels lusten namelijk wel pap van deze zaadjes. Peultjes zijn ook weer zo’n twee-in-één groente. De peul is namelijk het hoesje van de doperwt. Je kunt deze vroeg oogsten als er nog geen erwtjes in zitten. Zodra er erwtjes bevatten wordt de peul minder smakelijk om te eten. Ga je juist voor de erwtjes, dan wacht je gewoon wat langer.

7. Prei

Prei is een plant voor de ervaren kweker. Je hebt er veel liefde, tijd en geduld voor nodig. Als beginnende moestuinierder kun je het beste beginnen met herfst- of zomerprei. Deze zaai je al in februari en maart. Ze kunnen goed tegen vorst. Net als spruitjes kun je prei pas in de herfst oogsten, maar zo kun je je vast verheugen op de heerlijkste maaltijden in het najaar!

8.  Knoflook

Knoflook is een stuk gemakkelijker dan prei. Deze smaakmaker ‘zaai’ je niet, maar ‘poot’ je. Voor de hoogste productie knoflook kun je ze het beste in de herfst poten, maar het kan ook nog tussen eind februari en begin april. Het grootste voordeel van deze makkelijk te kweken knol is dat het goede buren zijn voor aardbeien, wortelen, tomaten en aardappelen. Ze zullen elkaars groei versterken en knoflook beschermt de andere gewassen tegen plagen.

9.  Tomaten (op je vensterbank)

Tomaten zijn echte zomergroenten, maar ze hebben ongeveer vier maanden nodig om van zaad naar tomaat te gaan. Daarom moet je tomaten in Nederland binnen voorzaaien. En dat doe je het liefst rond eind maart. Als de vorst uit de grond is, kun je de voorgekweekte planten verhuizen naar de volle grond. Andere zomergroenten, zoals courgette, komkommer en pompoenen hoef je pas begin mei voor te zaaien.

10. Kruiden

Tuinkers, salie en peterselie zijn perfecte kruiden om vroeg in het jaar mee te beginnen. Tuinkers ontkiemt heel snel, dus je hoeft niet lang te wachten op resultaat. Je zaait het liefst tussen half februari en half april. Salie en peterselie kun je voorzaaien vanaf maart en in april in de grond zetten. Na 6-8 weken kun je ervan oogsten. Het zijn beide fijne smaakmakers en salie is ook nog eens lekker als thee.

Tot slot een bonustip voor mensen met fruitgewassen in hun tuin: Zaai vanaf half maart wat eetbare bloemen en kruiden in de buurt. Buiten dat het er leuk uitziet en weinig onderhoud vraagt, helpt het ook bijen te lokken. Die zorgen voor extra bevruchting en dus meer fruit in het najaar!

Lees hier waarop je moet letten als je gaat zaaien.



Hoe ontwerp je een mooie border?

Een goed ontworpen border is het hele jaar door een lust voor het oog. Bovendien scheelt het je een boel onkruid wieden. Maar hoe krijg je zo’n mooie border? Er zijn boeken en websites met kant-en-klare beplantingsplannen. Het voordeel daarvan is dat iemand al heeft uitgezocht welke planten goed combineren. Maar het leukst is om zelf een ontwerp te maken. Ben je onzeker over het zelf ontwerpen van een border? Begin dan met een kleine border of een deel van een border. Je zult zien dat je na een jaar al heel veel geleerd hebt!

Wat voor soort border wil je?

Je staat op het punt om een levend kunstwerk te creëren, met ontzettend veel mogelijkheden. Denk eerst na over hoe je border er globaal uit moet komen te zien. Welke kleuren en vormen moeten erin terugkomen? Vind je het belangrijk dat er in de winter ook nog wat groens te zien is? Wil je een of meerdere bomen in je border (en is daar ruimte voor)? De vorm van je border maakt ook uit: als je de randen laat golven, dan ziet het er natuurlijker uit. Of misschien hou je juist van een lekker strak design, dan maak je een hoekige border.

Bestaande border aanpassen

Je kunt een geheel nieuwe border maken, maar je kunt ook een bestaande border aanpassen. Als je daarvoor planten moet verplanten, dan kun je dat het beste in de rustperiode van de planten doen, als het niet vriest. Dat betekent in maart of april, of juist in de herfst. Onderzoek ook welke grondsoort je hebt. En kijk hoeveel zonlicht er door de dag heen op de border valt. Dat moet je weten bij het uitkiezen van de planten. 

Plattegrond tekenen

Voor het maken van een overzichtelijke plattegrond zijn allerlei onlineprogramma’s, maar het kan ook prima met potlood en (ruitjes)papier. Teken op schaal een plattegrond van de border. Je hoeft nog niet te weten welke planten je precies wilt planten. Als je dat al wél weet, dan kun je bij het tekenen uitgaan van de botanische kenmerken van deze planten. Die vind je op de plantenlabels, en in allerlei (online) plantenencyclopedieën. Verderop komen we hierop terug.

In dit voorbeeld gaan we ervan uit dat je nog niet zo veel planten kent. Je begint met een ontwerp op basis van gewenste grootte en vorm en daar ga je later de planten bij zoeken. Met een passer (of uit de losse hand) maak je cirkels die de grootte van de planten aangeven. Je gaat hierbij uit van de plant in volgroeide staat.

Eerst teken je de struiken en de bomen in, waarmee je de infrastructuur van je border aangeeft. Vaak is het handig om die achterin te plaatsen, maar een boom of een wat hogere struik voorin kan juist zorgen voor een speelser ontwerp. Vervolgens teken je hoge planten in die niet heel breed uitwaaieren, zoals bepaalde grassen. Die zou je als kegels kunnen tekenen omdat ze echte blikvangers zijn in je tuin. Daarna teken je planten die niet groter worden dan 1,5 meter, daarna planten tot 1 meter, planten tot 50 cm en tenslotte de bodembedekkers. Zorg dat alle planten samen in volgroeide staat de hele bodem bedekken. Dat ziet er mooi uit en je zult minder hoeven schoffelen.

Kleuren en vormen uitkiezen

Op je plattegrond zie je nu hoeveel planten je nodig hebt van welke grootte. Nu kun je kleur gaan inbrengen in je ontwerp. Geef de cirkels de kleuren die jij bij elkaar vindt passen. Vaak werkt het goed om met grote kleurvlakken te werken. Ook is het mooi om te spelen met verschillende vormen: wissel schermbloemen als venkel of ribzaad af met aarvormige bloemen als kattenstaart en Salvia nemorosa. Er zijn ook bolvormige bloemen (sierui en kogeldistel), pluimbloemen (Astilbe) en margrietachtige bloemen. Door te variëren in kleur, hoogte en vorm kun je prachtige plantcombinaties maken. Zeker bij de wat lagere planten is het mooi om meerdere exemplaren van een bepaalde plant bij elkaar te zetten. En om groepjes planten op andere plekken in je border terug te laten komen. 

Bloeitijd

Als je het hele jaar wilt genieten van een bloeiende tuin, let dan op de bloeiperiode van de planten. De meeste planten bloeien tussen juni en augustus, dus kijk specifiek uit naar planten die het bloeiseizoen rekken. Er zijn zelfs planten die al in januari bloeien, zoals bepaalde soorten van de kerstroos (Helleborus) en sneeuwklokjes.

Planten uitkiezen

Het uitkiezen van de planten is uiteindelijk het meeste werk, omdat je rekening moet houden met heel wat factoren: kleur, vorm, hoogte, bloeitijd. Er zijn heel veel boeken met plantenlijsten, waarin je alle nodige kenmerken terugvindt, zoals de zeer uitgebreide Tuinplantenencyclopedie op kleur van Modeste Herwig. Ook de online plantenencylopedie van de Tuinen van Appeltern is heel handig. Je kunt hier onder andere selecteren op plantkleur, standplaats en bloeiperiode.  Als je border in de (half)schaduw ligt, dan kun je de lijsten met zonneminnende planten links laten liggen en andersom. Dat scheelt! Hou er ook rekening mee dat de planten die je uitkiest het goed doen op de grondsoort in je tuin.

Inheemse planten

Wil je de natuur in Nederland een handje helpen? Zorg er dan ook voor dat je inheemse planten in je border zet. Dat zijn planten als bosrank, maagdenpalm en kamperfoelie, die van nature veel in ons land voorkomen. Insecten en vlinders hebben deze planten nodig om te kunnen overleven. In deze blog leggen we het belang van inheemse planten uit.

Zoek je inspiratie voor je ontwerp? De Tuinen van Appeltern en VT Wonen hebben veel voorbeelden van mooie borders op hun site staan. Hou je van vaste planten? Volg dan @pietoudolf op Instagram. Hij is een van de beste Nederlandse tuinontwerpers.

Hoe gaat het met de Voedseltuin?

Radijsjes en peultjes en een paardebloem

Twee jaar geleden werd het kale asfalt naast de kassen van Steck omgetoverd tot een prachtige moestuin. Inmiddels werken er vrijwilligers uit Overvecht, die in ruil voor hun inzet een deel van de oogst mee naar huis nemen.

Maar de groente vinden ook hun weg naar jouw bord. Als je hebt geluncht in ons tuincafe heb je waarschijnlijk ook Voedseltuingroenten gegeten. Tuincafé Noordertuin maakt namelijk dankbaar gebruik van een deel van de oogst. Dit is een mooie ontwikkeling: vrijwilligers en bezoekers kunnen hun eten direct zien groeien, zo lokaal als het maar kan. Zelfs nu, in de winter, kan er geoogst worden. Met name palmkool en boerenkool staan op het menu.

boerenkool in de voedseltuin met de noordertuin op de achtergrond
Boerenkool in de Voedseltuin

Plannen voor de toekomst

Maar Mark Verhoef, de coördinator van de Voedseltuin, wil meer. ‘Het idee van de oprichting van de Voedseltuin was altijd al met in ons achterhoofd: een Overvechts netwerk oprichten, zodat zoveel mogelijk groente de weg naar de wijk kan vinden. Daarom ben ik nu met mijn collega Caro op zoek naar allerlei initiatieven, groepen en organisaties die daaraan bij kunnen dragen.’

Nieuwe uitdagingen

Mark wil graag de hele wijk Overvecht van gezond voedsel voorzien. Dat kan direct afkomstig zijn uit een van de drie Voedseltuinen, maar in de toekomst misschien ook wel van lokale boeren of andere moestuinen die oogst opleveren. Om te zorgen dat die oogst zo veel mogelijk mensen kan bereiken, is hij in gesprek met verschillende locaties in Overvecht waar buurtbewoners mee kunnen eten. Uit die gesprekken blijkt enorm veel interesse voor een lokale oogst, maar ook nieuwe uitdagingen. Want een lokale oogst betekent ook een wisselend aanbod in groente. 

‘Zo zijn we bijvoorbeeld in gesprek met Buurttafels in Overvecht, over de manier waarop ze meer gebruik kunnen maken van seizoensgroenten,’ vertelt Mark. ‘Alleen de afhankelijkheid van seizoensgroente zorgt voor wisselende oogst en dat vergt best wat creativiteit van de koks die daar werken. Om koken met seizoensgroente makkelijker te maken, is bijvoorbeeld het idee ontstaan om een “‘wijk-kookboek’” maken met recepten die bij het seizoensaanbod passen.’

Vrijwilligers hard aan het werk in de Voedseltuin bij Steck
Vrijwilligers hard aan het werk in de Voedseltuin bij Steck

Een voedselnetwerk in Overvecht

Om ervoor te zorgen dat gezond, vers, duurzaam en lokaal voedsel voor iedereen toegankelijk is, is het belangrijk dat lokale partijen samenwerken. Zodat biologisch voedsel uit de buurt bijvoorbeeld niet alleen te koop is bij duurdere winkels, maar juist ook beschikbaar is voor mensen met een kleinere portemonnee.

Daarom spreken Mark en Caro met lokale horecaondernemers, boeren, moestuineigenaren en diverse inwoners uit Overvecht om te kijken waar ruimte is voor samenwerking. ‘Aan het einde van de verkenning willen we de voedselstromen binnen de wijk zo veel mogelijk in kaart te brengen,’ zegt Mark. 

Voedsel in de toekomst

Mark droomt van het oprichten van een coöperatieve supermarkt. Eentje die beheerd wordt door bewoners en lokale ondernemers en bevoorraad door lokale leveranciers. Door dat lokale beheer dient zo’n supermarkt niet de doelen van zo veel mogelijk geld verdienen, maar die van de wijk zo gezond mogelijk houden.

‘Het zou moeten gaan om een groter verhaal dan “wij verkopen eten omdat jij een lunch nodig hebt”,’ vertelt Mark. ‘Dat grotere verhaal moet zijn: ik verkoop lokaal eten uit Overvecht en omgeving rekening houdend met de wijk, de mensen, biodiversiteit en gezondheid.’

Meer weten of bijdragen?

Ben jij nou een creatieve kok, handige harry, of groene ondernemer met een hart voor duurzaam, lokaal en sociaal ondernemen? Of denk je op een andere manier bij te kunnen dragen aan een Overvechts voedselnetwerk, bijvoorbeeld door kennisdeling, donaties of arbeid? Laat het Mark en Caro weten! Mail naar info@voedseltuinovervecht.nl

Het werk in de Voedseltuin gaat ondertussen gewoon door. Nu het winter is, zie je daar nog niet zoveel groeien, maar straks in de lente explodeert het smakelijke groen de tuin uit.

7 winterharde potplanten voor op je balkon

Een groen balkon kan zelfs de grauwste winterdag opfleuren. Maar veel planten kunnen niet goed tegen de kou. Zeker bij vorst hebben potplanten het zwaarder dan planten in volle grond. Gelukkig bestaan er genoeg wintergroene bikkels die de koude kunnen doorstaan. Zelfs in een pot! 

Verzorging

Hoe winterhard een plant ook is, er zijn een paar dingen waarmee je rekening moet houden om planten (en potten) goed de winter door te krijgen: 

  • Gebruik potten met een gat onderin, zodat overtollig water weg kan. Zo voorkom je dat de wortels gaan rotten. Zet er ook geen schoteltje onder, want dan blijft het water soms toch nog te lang in de pot staan. 
  • Kies voor vorstbestendige bakken. Potten die nat zijn, kunnen bij vorst gaan barsten en dat zou zonde zijn. 
  • Geef af en toe water op dagen dat het niet vriest. In de winter hebben planten veel minder water nodig dan in de zomer. Hoeveel dat precies is, is onder meer afhankelijk van de standplaats van je plant. Het is vooral belangrijk dat de grond niet helemaal uitdroogt. 
  • Pak de pot bij strenge vorst in met bijvoorbeeld noppenfolie of jute. 

De mooiste winterharde potplanten

1. Bergthee (Gaultheria procumbens)

In een lage, brede bak komt deze vrolijke bodembedekker helemaal tot zijn recht. De knalrode besjes tussen de roodpaarse blaadjes geven meteen sfeer op je balkon. Ondanks de naam is de gekweekte variant niet geschikt om thee van te trekken. In de inheemse groeigebieden in Azië en Noord-Amerika kan dat wel. In het voorjaar maakt de plant frisgroene blaadjes. In de zomer komen er lieve witte of lichtroze bloemklokjes aan. 

Bergthee (Gaultheria procumbens)

2. Winterheide (Erica carnea)

Dit is ook zo’n mooie, compacte bloeier. Door de takken vol minibloemetjes zorgt de altijd groene heester voor een explosie aan kleur op je balkon. Zeker als je meerdere exemplaren bij elkaar in een bak zet. De bloemetjes bloeien tot april. Winterheide staat het liefst op een zonnige plek, maar doet het ook in halfschaduw.

Winterheide (Erica carnea)

3. Vedergras (Stipa)

Dit fijne gras geeft je balkon iets zomers in deze donkere tijden. In de wind gaat het gras golven. Er zijn verschillende soorten, zoals de Stipa tenuissima, een wat lagere soort met haarfijne sprietjes. De Stipa gigantea is ook erg mooi, met aren die meer dan een meter hoog kunnen worden. Vedergras komt uit warme streken als Spanje, Portugal en Midden-Amerika en staat daarom graag in de zon. Tegelijkertijd kan het exotisch aandoende gras prima tegen de vorst.

Vedergras (Stipa)

4. Skimmia (Skimmia Reevesiana)

Deze kleine struik is het hele jaar mooi. Van april tot juni kun je genieten van witte, pluimvormige bloemen. In de zomer worden dit witte besjes die in de herfst knalrood kleuren. En daar kijk je dan de hele winter op uit. De plant staat het liefst in de halfschaduw en wordt 50 tot 60 centimeter hoog.

Skimmia (Skimmia Reevesiana)

5. Druifheide (Leucothoe)

In de winter is het langwerpige blad van deze kleine, sterke heester glanzend rood. De plant is familie van de heide en komt voor in verschillende soorten. Ze is geen zonaanbidder, dus zet de struik het liefst in de schaduw. Heb je een zonnig balkon, zorg dan dat de bodem lichtvochtig blijft. In mei en juni verschijnen er aantrekkelijke trosjes met witte bloemetjes aan de plant. 

Druifheide (Leucothoe)

6. Huislook (Sempervivum)

Dat deze knappe vetplant heel sterk is, blijkt wel uit haar naam: sempervivum betekent ‘altijd levend’. Het is niet voor niets dat deze sedumsoort veel gebruikt wordt op groene daken. Sempervivum spreekt tot de verbeelding door de rozetvorm waarin de blaadjes groeien: een mooie toevoeging op je winterbalkon. Als je de plant goed verzorgt, dan trakteert ze je in de zomer op een prachtige bloem op een lange stengel uit het midden van het rozet.

Huislook (Sempervivum)

7. Kerstroos (Helleborus)

Vanwege de prachtige bloemen die al vanaf januari bloeien is de kerstroos een populaire tuinplant. Helleborus doet het het best in de volle grond, maar met de juiste aandacht kun je deze vroegbloeier gerust in een pot op je balkon plaatsen. Zet de plant in een ruime pot met een goede drainage. Helleborus houdt niet van natte voeten. Ook is ie niet zo’n fan van de volle (winter)zon en bij strenge vorst kun je hem het best even op een koele binnenplek zetten. Een ietwat kieskeurige plant, die toch wel écht de moeite waard is. Je wordt echt blij van die bloemen in januari!

Kerstroos (Helleborus)

7 prachtige winterbloeiers voor in je tuin

Vind je je tuin te kaal in de winter? Daar is van alles aan te doen! Bijvoorbeeld door een paar winterbloeiers te planten. Als de meeste planten in rust gaan, hun blad afwerpen en zich zelfs helemaal verstoppen onder de grond, staan deze planten juist te stralen met hun kleurrijke bloemen of bessen. We hebben de 7 mooiste winterbloeiers voor je op een rijtje gezet:

1. Kerstroos/Nieskruid (Helleborus)

Als de winter op zijn grijst is en alles lijkt kaal en koud, dan kunnen de eerste bloemen van de Helleborus je dag helemaal goed maken. Deze ijzersterke, vaste plant bloeit van januari tot in april. Kerstrozen zijn er in allerlei verschillende kleuren. Bij stevige vorst onttrekt de plant het water tijdelijk uit haar bloemen, zodat ze niet kunnen bevriezen. Het water wordt bewaard in de bladeren en wortels. De bloemen hangen even slap, maar als de vorstperiode voorbij is, dan pompt de kerstroos het water weer terug en staan de bloemen er al snel weer stralend bij. Je kunt de kerstroos het hele jaar door planten. De meeste soorten staan het liefst op een plek in de halfschaduw, op een vruchtbare, kalkrijke bodem waar overtollig water goed wordt afgevoerd. De kerstroos wordt zo’n 30 centimeter hoog. 

Kerstroos/Nieskruid (Helleborus)

2. Sneeuwbal (Viburnum tinus)

Alleen al vanwege de naam wil je deze heester in je tuin hebben. Hij dankt zijn naam aan de bolvormige roze-witte bloemschermen die – met enige fantasie – op sneeuwballen lijken. Heel veel sneeuwballen, want de heester bloeit rijk. Vaak al vanaf oktober tot maart/april. Viburnum tinus is een langzame groeier. Hij kan wel 2 tot 3 meter hoog worden, maar door snoei kun je hem op gewenste hoogte houden. Het is een makkelijke plant. Liefst staat hij op een zonnige plek uit de wind, met een goed doorlatende grond. 

Sneeuwbal (Viburnum tinus)

3. Skimmia (Skimmia reevesiana)

Van deze compacte heester heb je het hele jaar veel plezier. In de lente bloeit hij met sierlijke, witte bloempluimen. Vervolgens komen de witgroene besjes, die tussen oktober en februari knalrood zijn. Extra leuk voor de Kerst, maar ook daarbuiten geven de bessen een mooi accent aan je tuin. Ook de vogels doe je een groot plezier met de besjes! De Skimmia reevesiana wordt 50 tot 60 centimeter hoog en doet het goed in de schaduw van bomen of grotere heesters. 

Skimmia (Skimmia reevesiana)

4. Hulst (Ilex)

Nog zo’n heester met van die mooie, rode bessen! En met een hoge symbolische waarde. Zelfs de Romeinen versierden er al hun huizen mee tijdens het feest van de zonnewende op 21 december. Behalve als leuk Kerststukje in je huis, is hulst ook heel aantrekkelijk voor in je tuin of zelfs als haag. De plant is megasterk en heeft weinig onderhoud nodig. Ook vogels doe je er een plezier mee: de stekelige bladeren geven goede beschutting voor een nestje in het voorjaar. Appelvinken zijn dol op de besjes. Er zijn heel veel verschillende soorten hulst. De ‘gewone’ hulst heet Ilex aquifolium en die is ook in allerlei variëteiten te koop. Hulst groeit van nature in bossen en staat graag in de (half)schaduw. De heester kan metershoog worden, maar is goed te snoeien.

Hulst (Ilex)

5. Winterheide (Erica)

Deze vrolijke bodembedekker fleurt je tuin helemaal op. Winterheide bloeit van december tot begin april en trekt zich niets aan van vorst, sneeuw of koude wind. De bloemetjes zijn wit, roze of lila. Met een paar planten kun je al een waar kleurentapijt maken in je tuin. De uitgebloeide bloemetjes haal je weg door met je hand over de plant te strijken. Winterheide kan zowel in de halfschaduw als in de volle zon.  

Winterheide (Erica)

6. Toverhazelaar (Hamamelis)

Deze heester trakteert je in de herfst al op een goudgeel bladerfeest. Om vervolgens al zijn blad af te gooien en te vervangen door gele tot rode bloemen, die bloeien op het kale hout. De bloei vindt plaats tussen december en maart. De heester is op zijn mooist als je hem niet snoeit, maar hierdoor is hij minder geschikt voor een kleine tuin. Hij kan in volle glorie gerust 3 meter breed en 3 meter hoog worden. Als je die ruimte hebt, dan is het zeker een waardevolle aanvulling voor je tuin. Mét prachtige kleuren in herfst en winter.

Toverhazelaar (Hamamelis)

7. Japanse roos (Camellia Japonica)

En last, maar zeker niet least: de Japanse roos. Van februari tot en met april schittert deze heester in je tuin met grote, roosachtige bloemen. De plant staat het liefst op een beschutte plek in de halfschaduw. Bij strenge vorst kun je hem het beste wat bescherming geven door een dikke laag bladeren onder aan de struik te leggen. De bovenste wortels zijn namelijk vorstgevoelig. De Camellia Japonica houdt van een zure bodem.

Japanse roos (Camellia Japonica)

Planten in de winter

Let wel: De herfst is het beste seizoen om planten in de grond te zetten. Maar als het niet vriest en de grond is niet te nat, dan kun je winterharde planten ook gerust in de winter in je tuin zetten. Hou ze wel extra goed in de gaten en bescherm ze eventueel bij strenge vorst.

8 tuinklusjes om langer te genieten van je zomerse tuin

Je hebt het hele voorjaar hard gewerkt om je tuin (of balkon) op orde te krijgen en nu is het tijd voor het Grote Genieten: bijna alle planten staan in bloei en je moestuin geeft doorlopend lekkers te eten. Je tuin is een paradijs voor al je zintuigen! Voor je je helemaal overgeeft aan de geneugten van je hangmat, is het tóch verstandig om een paar tuinklusjes uit te voeren. Met onderstaande klusjes verleng je de levensduur van je paradijs aanzienlijk. Kun je daarna nóg langer genieten!

Foto: door dode bloemen weg te knippen verleng je de bloeiperiode van je planten | Bron: Gardeners World

1. Snoeien doet bloeien

Dit is een goede periode om een aantal plantensoorten te snoeien. In de zomer richt je je vooral op het terugsnoeien van jonge uitlopers en het in model houden van de plant, bijvoorbeeld bij de wisteria (blauwe regen) en druivenplanten. Uitlopers van deze planten groeien met gemak tot wel een meter in slechts een paar weken tijd. Naast deze planten hebben ook voorjaarsbloeiende heesters, steenvruchten en pitvruchten nu behoefte aan een snoeischaar. 

De uitlopers van de Wisteria (blauwe regen) groeien tot wel 2 meter in slechts een paar weken tijd en kunnen zeker een snoeibeurt gebruiken.

2. Pluk uitgebloeide bloemen

Vooral eenjarigen zullen in dit jaargetijde al hun energie stoppen in het geven van zo veel mogelijk bloemen. De bloei is het laatste groeistadium van een plant, waarna deze zaden zal maken en zal afsterven. Dit proces kun je vertragen door uitgebloeide bloemen te blijven plukken. Zo stimuleer je je cosmea’s, goudsbloemen en andere eenjarigen om langer te blijven bloeien. Liever de zaden verzamelen voor volgend jaar? Laat de uitgebloeide bloemen dan juist met rust, zodat de zaden kunnen rijpen.

3. Geef hongerige planten extra bemesting

Dit is hét moment om planten als rozen een tweede mestronde te geven. Dit hebben ze nodig om – nu de eerste bloei is geweest – genoeg voedingsstoffen te kunnen opnemen om nog een keer tot bloei te komen richting het einde van de zomer. Ook zorgt deze bemesting voor sterke en gezonde planten met dikke takken die minder gevoelig zijn voor schimmels en plagen. Ook buxussen, (vaste) borderplanten en veel moestuinplanten kunnen in deze periode wel wat extra bemesting gebruiken.

4. Breng je bodem (weer) tot leven

Deze tijd kenmerkt zich door geven en nemen. Planten onttrekken veel voeding uit de bodem voor hun groei en bloei. Het tekort dat hierdoor ontstaat, moet worden aangevuld met nieuwe voedingsstoffen. Dit geldt ook zeker voor een moestuin. Een ideale manier om je bodem weer in topconditie te krijgen is door gebruik te maken van compost. Het zelf maken van compost is niet ingewikkeld, maar verdient wel wat doorlopende aandacht. Mengen, afdekken, natmaken, hopen maken en omzetten horen allemaal bij het maken van gezonde compost. De Vereniging voor Ecologische Leven en Tuinieren (Velt) heeft een handig overzicht gemaakt van hoe je composteert volgens deze ‘MANGO-methode’. 

Zelf compost maken is makkelijk en onwijs goed voor je tuin(tje)

5. Vergeet planten in potten en bakken niet

Heb je een balkon of dakterras? Ook hier kun je de hele zomer genieten van een levendige, groene oase, als je goed voor je planten zorgt. Wind en regen hebben vaak vrij spel op potplanten en voedingsstoffen raken sneller opgebruikt dan in een vaste bodem. Geef daarom wekelijkse vloeibare organische voeding aan je potplanten. Lees ook onze andere tips voor succesvol tuinieren in potten en bakken. 

6. Zaai nu voor een lente vol kleur

Sommige plantensoorten hebben meer tijd nodig om tot bloei te komen. Deze zaai je in de voorafgaande zomer. Ze gebruiken het najaar om te groeien en komen (vaak vroeg) in het voorjaar in bloei. Schrik niet als deze planten afsterven richting de winter, hun wortels groeien onverminderd door. Wie nu slim zaait, geniet volgend jaar van een langer seizoen vol prachtige kleuren. Tweejarigen die je nu kunt zaaien, zijn onder andere stokrozen, vingerhoedskruid, duizendblad en judaspenning.

Dit is het moment om tweejarigen als vingerhoedskruid te zaaien

7. Ga slim om met water

In de zomer is het timen van je watergift verstandig om twee redenen. Door ‘s ochtends of ‘s avonds water te geven hebben je planten genoeg tijd om het water op te nemen, voordat deze verdampt uit de bodem. Daarnaast heb je minder kans op verbranding: Waterdruppels werken als een soort vergrootglas. Geef je midden op de dag water, als de zon het hoogst staat, dan kunnen er brandplekken op het blad ontstaan. Doe je het in de ochtend of in de avond, dan is de zon niet zo sterk. 

8. Haal de tuin naar binnen

Je kunt prachtige bossen bloemen voor in huis maken door wat bloemen uit je eigen planten te knippen. Doe dit wel in de ochtend. De bloemstelen bevatten dan het meeste water, waardoor ze op hun sterkst zijn en dus langer goed blijven. Nog langer genieten? Droog je bloemen dan, bijvoorbeeld met silicagel. Deze korrels ken je wellicht uit van die zakjes die je in schoenendozen vindt. Ze onttrekken het vocht uit je bloemen, zonder dat deze verkleuren. Eenmaal gedroogd kun je maandenlang genieten van je favoriete bloemsoorten. Meer methodes voor het drogen van bloemen vind je in dit overzicht.

6 tips voor succesvol tuinieren in potten en bakken

Tuinieren alleen voor de volle grond? Zeker niet. Met potten en bakken creëer je je eigen groene oase op je balkon of dakterras, hoe klein dan ook. Vergeleken met tuinieren in de volle grond moet je bij potten iets meer je best doen om je planten succesvol te laten groeien en bloeien. In deze blog lees je 6 handige tips!

1. Zorg voor een goede waterhuishouding

Als je planten in de volle grond staan, kan het regenwater tijdens een plensbui vaak makkelijk de grond intrekken. Hierdoor staan planten niet te lang met hun wortels in het nat, wat het risico op wortelrot verkleint. Bij het bewateren van planten in potten moet je hier actief rekening mee houden. Geef je te veel, dan hoopt het water zich op bij de wortels. Geef je te weinig, dan verdrogen je planten. 

Kies bij het beplanten van je potten en bakken voor luchtige grond. Eventueel kun je wat perliet, rivierzand of grind toevoegen aan je potgrond om de afwatering te bevorderen. 

Met potten en bakken voeg je al snel veel kleur en een zomerse vibe toe aan je balkon of dakterras

Gebruik altijd potten met een gat onderin, hierdoor kan overtollig water makkelijk weglopen. Bij een pot zonder gat is het verstandig om een laag hydrokorrels op de bodem te leggen. Dit voorkomt dat water te lang bij de wortels van je plant blijft staan. Merk je juist dat je planten (te) snel droog staan, dan kun je je pot (met gat) het beste op een schotel met wat water zetten zodat de grond van onderaf water kan opnemen zodra deze dreigt uit te drogen. 

2. Zorg voor genoeg bodemvoeding 

De eerste paar weken nadat je je planten in een pot hebt gezet, is er vaak nog weinig aan de hand. Maar na verloop van tijd worden veel planten slap, het blad wordt geel en de fut is er wel uit. De oorzaak? Een gebrek aan voeding en bodemleven. Iedere keer dat je water geeft, spoelen er nuttige voedingsstoffen weg uit de pot, die weer aangevuld moeten worden.

Geef in de lente en zomer dan ook wekelijks ecologische plantenvoeding tijdens je gietbeurt. Kijk op de achterkant van de verpakking voor de aanbevolen dosering. Daarnaast kun je er ook voor kiezen om compost toe te voegen. Dit geeft een langzamere afgifte van voedingsstoffen aan je planten. Lees ook eens de voedingstips voor potten van De Tuin op Tafel.

3. Let (extra) op tijdens warme dagen 

De grond in potten verdampt snel, zeker op hete dagen. Dit komt doordat de wind vaak vrij spel heeft. Zorg ervoor dat de grond vochtig blijft op warme dagen. Het beste kun je hiervoor je planten ‘s ochtends water geven. In de avond beregenen kan ook, maar je hebt daarbij de kans dat de planten de hele nacht in de natte grond staan wat voor problemen kan zorgen. Snel ingrijpen terwijl de zon nog schijnt, mag natuurlijk ook. Verder zet je je planten het beste even uit de zon tijdens de warme middaguren. Zodra het weer wat afkoelt, kun je ze weer terugzetten in het zonnetje.

Wat goed helpt tegen verdroging, is het aanbrengen van een mulchlaag. Deze laag kan bestaan uit stro, cacaodoppen, vermalen gras. Ze houdt verdamping tegen waardoor de grond minder snel uitdroogt. Meer informatie over mulchen vind je op de handige pagina met tips van Velt.

Is je grond eenmaal uitgedroogd, dan neemt deze veel minder makkelijk water op. Je ziet dan vaak dat het water direct weer uit de pot loopt. Gebeurt dit, zet de pot dan een tijdlang op een schotel met water, zodat de aarde zich langzaam kan verzadigen.

4. Pas op met vorst

Niet alleen warme dagen kunnen uitdagend zijn, (plotselinge) winterse kou ook. De grond in potten koelt snel af en planten die niet winterhard zijn, lopen het risico om beschadigd te raken of erger. Ook hier kun je gelukkig wat aan doen. Met vliesdoek houd je de temperatuur net een paar graden hoger dan de buitenlucht. Een dikke mulchlaag van bijvoorbeeld stro kan ook helpen. Ook kun je vorstgevoelige planten laten overwinteren op een koele plek in huis, zoals een slaapkamer op het noorden. Zodra de kans op nachtvorst is geweken, zet je ze weer buiten. Doe dit wel geleidelijk. Meer weten over het beschermen van je planten tegen de vorst? IVN Natuureducatie schreef een blog vol met oplossingen.

Ook kamerplanten, zoals hier de ZZ-plant, vinden het zomers heerlijk op je balkon

5. Houd het schoon
Ongedierte en schimmels komen ook voor bij planten in pot. Helemaal voorkomen kun je het niet, maar gelukkig is er iets aan te doen. Je potten goed schoonmaken voordat je er nieuwe planten inzet bijvoorbeeld. Hierdoor kunnen achtergebleven schimmels, dode plantenresten en larven van plagen hun slag niet slaan bij je nieuwe planten. 

Niet alleen standaard potten en bakken volstaan, je kunt zo creatief worden als je zelf wil. Zoals met oude meubels!

6. Experimenteer erop los 

Succesvol tuinieren in potten en bakken is soms een uitdaging, maar vooral erg leuk! Het voordeel van potten is dat je ze makkelijk kunt verschuiven. Experimenteer er dus lustig op los en verander je balkon of terras met de seizoenen mee. Combineer voorjaars- en najaarsbloeiers, bollen en eenjarigen. Ga helemaal los op mooie kleurcombinaties en speel met hoogte. Let er wel altijd op dat je je planten op de juiste standplaats zet. 

Alles weten over moestuinieren op een balkon? Beluister dan de podcast van IVN Natuureducatie

https://open.spotify.com/episode/22TsV1Qx6VhjZ42DYfI3qI

Het vergroenen van balkon en dak draagt bij aan een leefbare stad. Meer weten over groen (doen) in de stad? Bekijk ons thema Groeiende Stad.

In 5 stappen van een tegeltuin naar een groene stadsoase

Veel mensen denken dat een groene tuin veel meer werk is dan een tegeltuin, maar dit hoeft helemaal niet zo te zijn. Een border met veel vaste planten heeft relatief weinig onderhoud nodig. Als je de juiste planten maar op de juiste plek zet.

Een groene tuin heeft veel voordelen ten opzichte van een tegeltuin. Niet alleen is al dat groen veel leuker om naar te kijken, het is ook nog eens goed voor de biodiversiteit, het zorgt voor verkoeling in de zomer en het regenwater kan beter weglopen in een tuinborder. Een groene tuin is, kortom, een stuk klimaatvriendelijker. Dus waar wacht je nog op?
Met de volgende 5 stappen tover je je tegeltuin om in een groene stadsoase!

Stap 1: Bepaal wáár je tegels gaat wippen

Tegels vervangen door groen kan op allerlei plekken. Om te beginnen in je eigen tuin. Áls je er een hebt. Ook in een kleinere stadstuin kun je altijd wel ergens een border aanleggen. Heb je geen achtertuin? Overweeg dan om aan de voorkant van je huis een geveltuintje aan te leggen. Als je in een straat woont met bomen op de stoep, dan is het ook een optie om – in overleg met je buren en de gemeente – de boomspiegels te vergroten. Dit doe je door extra rijen tegels eruit te wippen. Op die vrijgekomen plek kun je een tuintje in maken.  Hier kun je lezen hoe je eenvoudig een gevel- of boomspiegeltuin aanlegt.

Stap 2: Tegels eruit

Een tegelvrije tuin begint natuurlijk met het eruit halen van de tegels. In deze blog lees je wat je met die tegels kunt doen. Vergeet je niet om het aantal tegels dat je hebt gewipt door te geven op de website van het NK Tegelwippen? Op die manier stimuleer je ook anderen zich aan te sluiten bij dit steengoede initiatief. Elk jaar doen er meer mensen mee en dat is een mooie ontwikkeling.

Stap 3: Graaf de zandlaag weg

Nadat de tegels zijn gewipt, blijft er waarschijnlijk een zandlaag over. Hier kunnen planten niet op groeien. Rol je mouwen maar op, want er moet gegraven worden. Graaf minimaal 30 centimeter uit (dat is stiekem meer werk dan je denkt, maar je kunt het). Het uitgegraven zand kun je afvoeren naar een afvalscheidingsstation. Die stations hebben meestal aanhangers of bakfietsen te huur, mocht je geen eigen vervoer hebben.

Stap 4: Vruchtbare grond erin

Als je de zandlaag helemaal weg hebt gegraven, dan meng je de laag grond daaronder met tuinaarde. Vanwege de aanwezigheid van tuinturf is tuinaarde een nogal een ‘zwaar’ product, vandaar dat je het moet mengen. De grond wordt dan luchtiger, wat beter is voor de waterhuishouding en het bodemleven. Een luchtiger (en milieuvriendelijker) alternatief is de tuinaarde van BioKultura: die bestaat uit aarde, compost en meststoffen. Lees hier meer over hoe je je bodem vruchtbaar houdt.

Stap 5: Beplanten

Als de bodem goed is voorbereid, komt het leukste gedeelte van je project: je planten kiezen en ze in de grond zetten! Daarbij is het slim om te kiezen voor vaste inheemse planten die op de bodem en het klimaat van jouw tuin zijn afgestemd. Hier lees je hoe je kunt achterhalen welke grondsoort je hebt (Let op: dat is dus niet de tuinaarde die je er net in hebt gekieperd, maar de laag eronder!).

Het is belangrijk om te weten hoeveel zon je in je tuin(tje) hebt. Heb je meer dan vijf à zes uur zon, dan kies je voor zonneminnende planten. Vangen de planten minder dan twee uur per dag zon? Dan zet je er schaduwplanten in. Alles daartussen heet ‘halfschaduw’. Op het plantenlabel kun je zien hoeveel zon een plant nodig heeft. Vaste planten die op de goede plek staan (qua grondsoort en zonlicht) hebben het minste onderhoud nodig. Zij zullen ook het beste groeien. Dit kunnen overigens ook eetbare planten zijn! Laten we daar nu ook goede tips voor hebben.

Uiteindelijk is het de bedoeling dat de hele bodem bedekt is door planten. Op die manier droogt de bodem minder snel uit en heeft onkruid minder kans om te verspreiden. Hou je bij het aanplanten wél aan de aanbevolen afstand die op het plantenlabel staat, want die kleine plantjes die je er nu in zet, zijn over een paar maanden al een heel stuk groter! Je planten op de juiste afstanden van elkaar inplanten, betekent later echt minder onderhoud.
Bodembedekkers verspreiden zich over de bodem en zullen de gaatjes tussen andere planten opvullen. Populaire bodembedekkers zijn de ooievaarsbek, maagdenpalm of de wintergroene klimop.

Tenslotte (nogmaals): geef het aantal gewipte tegels door op de website van het NK Tegelwippen! Hiermee stimuleer je ook andere mensen hun bijdrage te leveren aan een groenere stad.