Waarheid of fabel: 5 mythes over kamerplanten ontrafeld

Dat (meer) groen in huis goed voor ons is, dat staat vast. Planten maken je gelukkig, brengen je meer in contact met de natuur en zorgen voor veel sfeer. Kamerplanten zijn al jaren erg populair en door al deze aandacht komen we regelmatig bijzondere verhalen tegen over onze groene vrienden. Zorgen luchtzuiverende planten nou echt voor meer zuurstof in huis? Kunnen vetplanten altijd in de zon staan? En zijn cactussen wel zo makkelijk te verzorgen als dat het lijkt? Steck zocht het voor je uit en ontrafelt 5 mythes over je kamerplanten. 

#1 ‘Voor het houden van kamerplanten heb je groene vingers nodig’

Sommige mensen nemen geen planten in huis, omdat ze ‘geen groene vingers hebben.’ Goed nieuws voor deze mensen: groene vingers bestaan niet. Het houden van planten heeft alles te maken met kennis en aandacht. Een onwetende verzorger is de nummer 1 doodsoorzaak van kamerplanten. Laat je vooraf dus goed informeren welke planten het best passen bij jouw situatie. Laat je adviseren of zoek zelf op hoeveel licht en water ze nodig hebben en of er speciale verzorging aan te pas komt. Dit verschilt per plant. Let daarbij ook op de seizoencyclus van de plant. Net als mensen gedragen planten zich in de zomer vaak anders dan in de winter. Als je je nieuw verkregen kennis toepast in de praktijk is de kans aanzienlijk groter dat niet alleen jij blij bent met je plant, maar de plant ook met jou! 

#2 ‘Vetplanten zet je in de volle zon’

Vetplanten (succulenten) groeien van nature in woestijnachtige gebieden. Daarom wordt vaak gedacht dat je een vetplant het beste in de volle zon kunt zetten. Nu hebben vetplanten zeker veel licht nodig, maar te veel zonlicht kan schadelijk voor ze zijn. Van een (te) hete middagzon kunnen hun dikke, leerachtige bladeren verbranden en ineenschrompelen. In de natuur groeien ze niet voor niets meestal dicht bij een boom of een rots waarvan ze de schaduwmomenten mee pakken. 

Heb je planten op een vensterbank op het zuiden, zet ze dan op hete, zonnige dagen achter vitrage of een lichtdoorlatend zonnescherm om ze te beschermen.

#3 ‘Luchtzuiverende planten zorgen voor meer zuurstof in een ruimte’

Onderzoek van NASA heeft in de jaren vijftig al aangetoond dat sommige planten meer verontreinigde deeltjes uit de lucht halen dan andere. Dit zijn de zogenaamde luchtzuiverende planten. Dankzij intensief onderzoek is deze lijst inmiddels uitgebreid tot wel 150 soorten. 

Nu doet het misverstand de ronde dat deze planten ook meer zuurstof zouden produceren dan andere planten. De zuurstofproductie en de luchtreinigende werking hebben echter weinig met elkaar te maken. Álle planten zetten namelijk koolstofdioxide (CO2) om in zuurstof. Maar luchtzuiverende planten halen naast stikstof, ook andere chemische stofdeeltjes als formaldehyde, benzeen en xyleen uit de lucht. De plant, maar ook micro-organismen die bij de wortels van de plant leven, zetten deze deeltjes om in suikers die ze gebruiken voor hun interne (groei- en bloei)processen. Stoffen die dus voor ons giftig zijn, zijn voeding voor de plant. Voor ons is het gunstige effect hiervan een minder vervuilde lucht in onze huizen en kantoren. 

De Spathiphyllum (lepelplant) is een van de bekendste planten met extra luchtzuiverende eigenschappen. Wat betreft watergifte is deze plant een uitzondering, deze houdt juĂ­st van een continue vochtige grond! Makkelijk, want dan kan je deze niet verdrinken.

#4 ‘Je kunt een plant beter te veel dan te weinig water geven’

Helaas, er gaan meer planten dood aan fanatiek overbewateren dan aan een tekort aan water. Mensen vergeten vaak wanneer ze hun planten water hebben gegeven en geven ‘voor de zekerheid’ een plens extra water. Maar planten zijn soms net mensen. Ook zij hebben liever regelmatig genoeg te drinken dan af en toe te veel. 

Voorkom dus dat door je compensatiegedrag er een laag water onder in de pot komt te staan. De (fijnere) wortels ‘verdrinken’ hierdoor en kunnen vervolgens gaan rotten. Je tekent hiermee het doodsvonnis voor je plant. Gelukkig kun je dit voorkomen door vaste tijden aan te houden voor je gietbeurten. Ook is het wijsheid de vochtigheid te controleren door je vinger in de aarde te steken voordat je weer water geeft. Sommige planten willen een continue, lichtvochtige aarde (varens bijvoorbeeld), andere, zoals cactussen, moeten eerst helemaal droog staan voordat ze weer (een beetje) nieuw water willen. Helemaal makkelijk is een pot met een gat erin en een schoteltje eronder om het te veel aan water af te laten vloeien, mocht je ondanks deze wijze raad toch nog eens met je gieter uitschieten. 

#5 ‘Cactussen hebben weinig zorg nodig’

Een cactus kan gemiddeld gezien beter tegen verwaarlozing dan een andere plant. Maar dat wil niet zeggen dat het goed is voor een cactus! De vraag is: wil je je cactus met minimale middelen in leven houden of je wil je hem zijn volledige bloeicyclus laten doorlopen? Bij de juiste verzorging zal je cactus je namelijk trakteren op prachtige bloemen. Om dit voor elkaar te krijgen benevel je je cactus in de lente- en zomerperiode wekelijks met een plantenspuit in de vroege ochtend (dus niet in de middag of avond). En Ă©Ă©n keer in de maand geef je een flinke plens water, zodat zijn wortels op spanning blijven. Dit is beter dan af en toe een beetje water geven. De grond laat je tussen de gietbeurten goed opdrogen.

In de winter (vanaf oktober al) zet je je cactus op een koelere plek (10-12 graden). Gedurende een half jaar geef je een heel klein beetje water (een keer in de twee maanden) en aan sommige cactussoorten zelfs niets! Als je dit zo doet, word je in de lente beloond met de meest fantastische bloeiwijzen. Controleer wel per cactus hoe je hem precies verzorgt. 

Photo by Quang Nguyen Vinh from Pexels

Ken je nog meer misverstanden over planten, of wil je checken of een plantenfeit wel waar is, mail je opmerking of vraag dan naar info@steckutrecht.nl. Wie weet zie je binnenkort dan jouw vraag beantwoord worden op onze kanalen.