Is jouw huis een half oerwoud, omdat je zo veel planten in huis hebt? Dan heb je er vast een paar varens tussen staan. Krulvarens, moedervarens, nestvarens of welke varens dan ook: Ze geven net dat extra tintje bosgevoel mee aan je urban jungle. Van nature groeien ze in bosrijke en vochtige omgevingen over de hele wereld. Er zijn meer dan 10.000 soorten en ze behoren tot de oudste plantgroepen op aarde. Maar hoe verzorg je deze sierlijke planten in je huis? Lees hieronder 5 tips!
1. Zet je varen niet in de zon
Varens groeien in het wild in de onderlaag van dichtbeboste gebieden of regenwouden. Op plekken waar de zon niet zo goed bij kan. Plaats je varen in huis daarom ook op een plekje met indirect zonlicht of in de halfschaduw. Bijvoorbeeld op 3-4 meter van een zuidelijk raam of dichter bij een westelijk of oostelijk raam. Ze verdragen absoluut geen direct zonlicht.
2. Vermijd een plek op de verwarming
De ideale kamertemperatuur voor de meeste varens ligt tussen de 15 °C overdag en 12 °C ‘s nachts. Dat is wat moeilijk na te bootsen in je huis. Gelukkig doen varens het ook in iets warmere omgevingen. Let er wel op dat ze niet te dicht bij de verwarming staan. En als het vriest, haal ze dan weg bij het raam.
3. Zorg voor een goede luchtvochtigheid
Net als de meeste tropische planten houden varens van een hoge luchtvochtigheid. Tijdens de drogere wintermaanden is het aan te raden om ze regelmatig te besproeien. Gebruik bij voorkeur regenwater of ontkalkt water. Planten in groepjes dicht bij elkaar plaatsen helpt ook om de luchtvochtigheid rond de planten te verbeteren. Nog beter is het om bakjes water op de verwarming te zetten of een luchtbevochtiger aan te schaffen. Op die manier verbeter je de luchtvochtigheid in je hele kamer. Dat is ook prettig voor jezelf! De luchtvochtigheid meet je met een hygrometer: een waarde tussen 40% en 60% is prima voor de meeste planten.
4. Houd de grond licht vochtig
Op een licht vochtige grond gedijen varens het best. Gemiddeld is twee keer per week water geven in de zomer en één keer per week in de winter voldoende. Het is belangrijk om het water rechtstreeks op de aarde te gieten, aan de zijkant van de pot. Liever niet in het hart van de varen, want dat kan rotting veroorzaken. De grond moet licht vochtig blijven, maar niet te nat. Overmatig water moet uit de pot kunnen lopen, dus zorg voor een gat onder in de (binnen)pot.
5. Geef voeding in de lente en de zomer
Varens zijn niet veeleisend als het op voeding aankomt. Geef ze in de lente en de zomer één keer in de twee maanden wat kamerplantenvoeding voor groene planten. Volg hierbij de aanwijzingen op het pak. Geef niet te veel, want daar kan de plant van beschadigen. Bruine of uitgedroogde bladeren kunnen een teken zijn van overbemesting. Hou je plant dus goed in de gaten!
Bij Steck vind je allerlei soorten varens op de speciale varentafel in de Kamerkas. Ook de varens op de foto’s hierboven. Kom gerust een keer kijken.