De Voortuinverkiezing Tuindorp 2023: de winnaars

Op 23 juni, een zonnige vrijdagochtend, stapt de jury op de fiets: klaar voor een ronde langs 18 voortuinen in groen en kleurrijk Tuindorp. Welke voortuin in Tuindorp is de mooiste? De wedstrijd werd georganiseerd door wijkvereniging Tuindorps belang. En de prijzen? Die stelde Steck ter beschikking. Op zaterdag 24 juni reikte wijkwethouder Susanne Schilderman de prijzen uit aan de drie winnaars.

De vorige voortuinverkiezing is alweer twee jaar geleden. Dit jaar was het voor de jury (inclusief Christian van Steck) opnieuw een feest om de voortuinen te beoordelen op verschillende criteria, zoals: hoe origineel en creatief is de tuin? Hoeveel aandacht heeft de tuin voor duurzaamheid en biodiversiteit? Hoeveel variatie in beplanting is er? Extra oog had de jury voor kleurgebruik in de tuin. Na de ronde door de wijk was het aan de jury: welke tuinen verdienen de eerste, tweede en derde prijs? Geen makkelijke keuze, maar de jury kwam eruit.

Feestelijke uitreiking

Op 24 juni was het zover. Wie waren de winnaars van de allermooiste en allergroenste voortuinen in Tuindorp? Onder het genot van een hapje en drankje reikte wijkwethouder Schilderman de prijzen uit in De Pan. Net als vorige keer stelde Steck de prijzen ter beschikking.

De winnaars

Derde prijs

De derde prijs (een waardebon van € 100 te besteden bij Steck) was voor de Linnaeuslaan 48. Een fragment uit de beoordeling van wijkwethouder Schilderman: ‘De jury was meteen onder de indruk van deze tuin met als fraaie blikvanger de schitterende passieflora aan de gevel. Deze voortuin is met veel variatie opgebouwd en er is heel erg goed nagedacht over de inrichting van de tuin. De tuin heeft hele mooie vaste planten en mooie fruitboompjes.’

Tweede prijs

De tweede prijs (een waardebon van € 150 te besteden bij Steck) ging naar de Prof. Leonard Fuchslaan. Over deze tuin zegt de wijkwethouder onder andere: ‘Een hele mooie voortuin waar erg goed over is nagedacht. Mooi qua kleurgebruik, een wilde tuin, maar ook een slimme tuin met veel variatie in beplanting met bloei in verschillende periodes. Een duurzame en diervriendelijk tuin met onder andere een vogelnestje en paddenhuisje en aandacht voor aparte insecten als oorwormen. De jury roemt de mooie diversiteit, creativiteit, het werken met subtiele hoogteverschillen, de indeling en het kleurgebruik.’ Een tip had de jury ook: ‘Vervang het houten hekwerk door een fraaie heg of haag.’

Eerste prijs

En de hoofdprijs? De Steck waardebon van € 200 was voor de Burgemeester Van de Voort van Zijplaan 39, 41, 43. Over deze tuinen zegt wijkwethouder Schilderman onder meer: ‘Bij de eerste aanblik van de tuin van de winnaar – of beter van de winnaars – was de jury meteen betoverd door deze tuin. Een voortuin die oogt als een hele grote, mooie groenstrook, als een fraai geheel dat rust en ruimte uitstraalt. Een verrassing in de straat! Prachtig! De jury was ook zeer te spreken over het initiatief van de buren om de voortuinen samen te voegen, gezamenlijk te onderhouden en te verzorgen. Dit zorgt voor een fraai geheel en niet onbelangrijk ook voor een belangrijk sociaal element: samen de tuinen verzorgen.’ De jury gaf als tip: ‘Maak een ‘spreekwoordelijk’ raam in de haag als verrassend doorkijkje.’

Eervolle vermeldingen

Drie voortuinen kregen een eervolle vermelding. Lees een greep uit de beoordelingen die de jury over deze tuinen schreef:

  • De Doctor H. Th. s’ Jacoblaan 38: ‘De jury was aangenaam verrast door deze tuin en typeerde de voortuin als een hele mooie ecologische tuin.’
  • De Hugo de Vrieslaan 19: ‘De jury was meteen enthousiast bij de eerste aanblik van deze tuin. Een hele leuke tuin, praktisch en slim ingedeeld met veel kleur.’
  • De Prof. Dr. Magnuslaan 13: ‘Een hele mooie, groene tuin met een grote variatie aan beplanting. Een hele strakke tuin, indrukwekkend vormgegeven.’

Steck en Tuindorps belang feliciteren alle winnaars met hun prijs. En alle deelnemers: bedankt!

Zaden verzamelen: in 5 stappen oogsten en bewaren

Is het niet leuk om van één tomaat tot wel 30 tomatenplantjes te maken? We schreven al eerder over een manier om planten te vermeerderen: planten scheuren. Ook door zaden te oogsten kun je meer planten, bloemen of vruchten kweken. Hoe pak je dit aan? En hoe helpt een oude sok hierbij? We vroegen onze plantenexpert Frans van Oostveen het blauwe-Steck-hemd-van-zijn-lijf naar zijn gouden tips.

Een witte meloen. Daar begint Frans in 2016 zijn zadenverzameling mee. ‘Ik vond een compleet witte meloen in de supermarkt. Een Snow Leopard, ook wel Dino meloen of Ivory Gaya genaamd. Normaal gesproken heeft deze meloen wat groene vlekken of strepen op de schil. Maar dit exemplaar niet. Ik wilde kijken of de nakomelingen hiervan óók volledig wit zouden worden. Wat bleek? Een deel had geen vlekken, maar een ander deel wél.’

‘Als je een stekje hebt, komt daar altijd precies hetzelfde plantje uit. Maar bij zaden niet. Heb je bijvoorbeeld pepers gezaaid, dan kunnen de nieuwe pepers verschillen in de maat, kleur en hoe pittig ze zijn. Dat je niet precies weet wat je krijgt, is voor mij een van de redenen om uit zaadjes te kweken.’

Weten hoe je zaden oogst, welk moment hiervoor het beste is en of uit een elstar appel ook een elstar plant groeit? Lees de tips van Frans. 

1. Verzamel zaden op het juiste moment

Niet te vroeg en niet te laat: belangrijk is om zaden op het goede moment te oogsten. Frans: ‘Hoe rijper de vrucht, hoe kiemkrachtiger de zaden zijn op de lange termijn. Als je de zaden te vroeg oogst, dus uit een onrijpe vrucht haalt, missen ze een deel van hun ontwikkeling. Dat kan ervoor zorgen dat ze minder goed groeien als plantjes. De witte meloen bijvoorbeeld, is heel lang houdbaar, maar dat geldt niet voor alle meloenen. Deze heb ik eerst anderhalve maand in een kastje laten liggen. Toen was hij lekker rijp en haalde ik er 200 tot 300 zaden uit.’ 

Maar verzamel de zaden ook niet te laat. ‘Klaproos en akelei worden midden juli rijp. In augustus kun je deze zaden al niet meer verzamelen, dan zijn ze afgestorven. Ook basilicum bloeit in juli, de zaadjes beginnen eind juli af te rijpen. Tomaten rijpen ook al vanaf juli, dus dan kan je gaan oogsten. Verzamel zaden in elk geval op een droge dag, zodat ze niet nat zijn geregend.’

Nog een reden om het verzamelen van zaden goed te timen: sommige zaden springen ver weg. Frans: ‘Er zijn planten die zaden als het ware lanceren. Dat is met een reden. Ze werpen ze ver van zich af, zodat de zaadjes ergens terechtkomen waar ze meer kans hebben om te groeien. Zo gedijen ze bijvoorbeeld niet goed onder de moederplant, omdat daar al een grote plant staat. De ooievaarsbek is zo’n plant. Als je te lang wacht, liggen deze zaden wel drie meter verderop en vind je ze niet meer terug.’ De tip van Frans? ‘Bind een oude sok of panty eromheen en je hebt de zaden handig bij elkaar.’

2. Kies de juiste zaden

Niet alle planten, bloemen en vruchten zijn geschikte leveranciers van zaden. Hoe maak je een goede keuze? Frans: ‘In de eerste plaats: kies de planten die je mooi of lekker vindt. Maar kies ook planten die goed uit zaden groeien, zoals meloen, basilicum en tomaat. Zo’n 95% van de zaadjes hiervan ontkiemt normaal gesproken.’

Bij een klaproos gaat het verzamelen ook relatief makkelijk. ‘Een klaproos heeft een zaaddoosje waar alle zaadjes in zitten. Als dat kamertje open gaat, weet je dat de zaden rijp zijn. Zo gaat dat ook bij de akelei.’

Wat maakt een plant minder bruikbaar? ‘Je wilt niet dat een plant afsterft voordat de vrucht rijp is. Een vrucht moet echt rijp zijn om zaden te leveren die goed ontkiemen. Druiven bijvoorbeeld zijn niet zulke geschikte planten om zaden van te verzamelen. Het duurt relatief lang voordat de plant volwassen is. Ook een perzik is lastig, dat komt door de harde pit: daar kan het zaadje of de kiem die erin zit, niet goed doorheen breken. De perzikpit er goed uit krijgen, goed bewaren en ontkiemen is moeilijk.’

En hoe zit het met appels en kersen? ‘Frans: deze vruchten zijn qua genen nog vrij wild, dus dat is een ander verhaal: je weet niet wat je eruit krijgt. Als je een elstar zaadje hebt, krijg je er niet automatisch ook een elstar plant uit. Het kan zomaar een andere plant worden, zoals iets wat lijkt op een jonagold of granny smith.’

3. Drie methodes om de zaden te verzamelen

Zo veel zaden, zo veel methodes om ze te oogsten. Hieronder lees je er drie.

Zaaddoosjes maanzaadpapaver

Verzamelen van natte vruchten. Er zijn vruchten waarvan de zaadjes in een vloeistof of gelcoating zitten, zoals tomaten en meloenen. Frans: ‘Deze coating moet je verwijderen. Je doet het hele ‘papje’ in een schoon bakje of glas en laat het ongeveer een week staan. Roer iedere dag met een lepeltje, zo krijgen de schimmels meer zuurstof om de coating af te breken. Na een paar dagen tot een week zakken de zaadjes naar de bodem en vallen ze uit de coating. Belangrijk, want er zit dan niks meer aan het zaadje dat zou kunnen gaan schimmelen.’

‘Maar de gelcoating zelf schimmelt wél en gaat fermenteren. Zo wordt koolstofdioxide geproduceerd: hierdoor ontstaan kleine belletjes, waardoor de zaadjes en het organisch materiaal van elkaar worden gescheiden: de zaadjes liggen netjes op de bodem en de rest drijft boven door de belletjes die geproduceerd zijn. Je giet er dan water bij en alles wat je niet nodig hebt, wat verrot is, vloeit er langzaam uit. De zaden houd je over. Spoel ze voorzichtig een paar keer om en laat ze daarna drogen. Het resultaat: compleet schone zaadjes.’  

Verzamelen van droge zaadjes. Bij droge zaden werkt het verzamelen anders: ‘Laat je een basilicumplant doorgroeien, dan maakt hij een bloemsteel. Na een tot anderhalve maand bloeien, zitten er meestal hier en daar zaadjes in. Zeker als ‘ie buiten staat en bijtjes hem bestuiven. Na ongeveer anderhalve maand sterft de bloemsteel af en wordt deze langzaam bruin. Dát is het moment om te oogsten: je knipt het steeltje onderaan het onderste bloemetje af en laat dit een tot anderhalve week drogen.’

‘Als de steeltjes goed droog zijn, rits je voorzichtig de zaadhoofdjes ervanaf. Het makkelijkst is om dat boven een groot wit bord of dienblad te doen, dan zie je de zaadjes goed liggen. Je wrijft de steel met zaadhoofdjes voorzichtig tussen je handen heen en weer. Kleine donkerbruine tot zwarte zaadjes, iets groter dan een zandkorrel, vallen eruit op het bord. Blaas er dan zachtjes op: zo blaas je de bloemblaadjes weg en houd je alleen de zaden over. Die blijven liggen, omdat ze wat zwaarder zijn. Doe ze in een zakje en bewaar ze voor volgend jaar.’ 

Verzamelen van zaden uit zaaddoosjes. Bij de keurig verpakte zaden van de akelei en klaproos werkt het ook weer anders. ‘In zo’n zaaddoosje zitten wel 100 tot 150 zaden. Zijn de zaadjes rijp? Dan gaat er een ‘luikje’ open. Door de wind of doordat jij of je viervoeter er tegenaan loopt, worden de zaadjes dan vanzelf verspreid. Maar je kunt de zaaddoosjes dus ook afknippen en daarna leegschudden op een bord of papiertje.’ Zo heb je volgend jaar weer knalrode bloeiers in je tuin.

4. Laat de zaden goed drogen

Hoe lang zaden moeten drogen na het oogsten, hangt af van hun formaat. Maar hoe bepaal je nu of een zaadje klein of groot is? ‘Als een zaadje als zand aanvoelt, is het klein en is een weekje drogen genoeg. Voelen de zaadjes aan als hagelslag, dan is het een middelmaat en duurt het ongeveer twee weken tot ze gedroogd zijn. En als je het zaad niet tussen je vingers kunt wrijven, zoals een boon, is het groot: reken dan maar op drie weken voor het goed droog is.’

‘Het is handig om de zaden op keukenpapier te drogen. Dat is stevig en valt niet snel uit elkaar als het vochtig wordt. Zodra de zaden droog beginnen te worden, maak je ze voorzichtig los met bijvoorbeeld een vork. Zo droogt ook de andere kant van de zaden. En het voorkomt dat ze aan het papier vastplakken. Let erop dat je ze niet direct in zonlicht zet, want dan kunnen de zaden te snel uitdrogen.’

Zadenmix aan het drogen

5. Zo bewaar je de zaden

Al die kostbare zaadjes, wil je natuurlijk goed bewaren. Maar hoe doe je dat? Frans: ‘Belangrijk is dat de zaden echt goed droog zijn, dat voorkomt dat ze gaan broeien. En het meest belangrijk is dat ze koel blijven: dat zorgt ervoor dat de processen in het zaadje langzaam gaan. In de koelkast lijkt het voor de zaden een soort lange winterslaap en daar gedijen ze goed op. Als je zaadjes op kamertemperatuur houdt, kun je ze misschien maar twee jaar bewaren. Maar in de koelkast in een plastic grip- of stripzakje, gerust vijf tot tien jaar.’

Sommige planten hebben ook echt een koudeperiode nodig. Bij veel inheemse sierplanten, zoals akelei, is dit zo. Hoe dat zit? ‘In de zaden zitten chemicaliën of hormonen die de ontkieming remmen of stoppen. Na een paar weken in de koelkast is dit stofje dankzij de lage temperatuur afgebroken. Als je de zaden na zo’n vijf jaar uit de koelkast haalt, ontwaken ze uit hun winterslaap en kunnen ze gaan groeien.’

Weet je na deze blog nu alles over zaden verzamelen en bewaren? Helaas, dit is nog maar een greep uit alles wat Frans erover kan vertellen. Met zijn koelkast speciaal voor zaden is hij dan ook een echte kenner. Maar de relatie tussen de sok en de zaden? Die hebben we in elk geval opgehelderd. 

O ja, op vakantie in het buitenland zaden van die lekkere meloen of van of andere zaden, planten of bloemen mee naar Nederland nemen? Dat mag niet zomaar. Lees de regels op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. 

8 tips voor een vlindervriendelijke tuin

Vlinders die om je heen fladderen in een zonnige tuin, dat is toch wel het ultieme geluksgevoel. Helaas zijn er steeds minder vlinders in Nederland. Dat is niet alleen jammer voor ons geluksgevoel, het zegt vooral veel over de staat van de natuur. Vlinders hebben steeds meer moeite met het vinden van voedsel. Vooral rupsen – die zich later ontpoppen tot vlinders – zijn ontzettend kieskeurig. Als ze hun lievelingsplanten niet kunnen vinden, dan gaan ze dood. Met een vlindervriendelijke tuin of balkon kun je dit voorkomen. Hieronder lees je hoe je dat doet.

Eitje, rupsje, vlinder

Allereerst is het handig om te weten hoe de levenscyclus van een vlinder in elkaar steekt. Een vrouwtjesvlinder legt eitjes. Daar komen rupsen uit. De eitjes en de rupsen zijn bij elke vlindersoort anders. Een rups eet zich vol. Zo vol, dat hij moet vervellen om zijn huid mee te laten groeien. Dat doet-ie zo’n 5 keer. Bij de laatste keer vervellen, verandert de rups in een pop, met soms nog een extra cocon eromheen. Bij sommige vlinders duurt deze fase een paar dagen, bij andere kan het wel tot drie jaar duren! Uiteindelijk komt er een vlinder uit de pop. Een klein wonder.

Vlinders rond Utrecht

Volgens de Vlinderstichting komen de volgende dagvlinders het meest voor rond Utrecht: bruin zandoogje, klein koolwitje, oranjetip, atalanta, boomblauwtje, gehakkelde aurelia en dagpauwoog. Hieronder zie je de dagpauwoog in al haar kleurenpracht:

Wil je deze – en andere – vlinders een handje helpen, zorg dan dat je je tuin of balkon zo vlinder- en rupsvriendelijk mogelijk inricht. Volg onderstaande tips en je bent al een heel eind op weg!

1. Zorg voor nectarplanten voor vlinders

Vlinders halen nectar uit bloemen. Dat is een zoete stof die planten aanmaken om insecten te lokken. Vlinders en bijen die de nectar uit de bloem halen, nemen in het voorbijgaan ook wat stuifmeel mee op hun lijf. Zo kan een plant zich gemakkelijk voortplanten, zonder dat deze zich hoeft te bewegen. Voorbeelden van nectarplanten die de Utrechtse vlinders lekker vinden, zijn: pinksterbloemen, margrieten, kamille, lavendel, ijzerhard, vlinderstruiken, seringen, klimop, zonnebloemen, koninginnekruid en asters. En nog veel meer. Atalanta’s houden ook van overrijpe vruchten, dus laat afgevallen fruit van je fruitbomen vooral liggen.

2. Zorg voor afwisseling in je tuin

Vlinders oriënteren zich in een tuin op basis van de begroeiing. Hoe meer verschillende bloeiende planten, des te aantrekkelijker de tuin is voor een vlinder. De variatie geeft ook meer kans op de nectarplanten die bepaalde vlinders lekker vinden. Sommigen zijn wat kieskeuriger dan anderen. Zorg voor planten van verschillende hoogtes, met verschillende vormen, zoals schermbloemen en aren.

3. Kies specifieke waardplanten voor rupsen

Rupsen hebben een heel ander dieet dan vlinders. Vaak lusten ze maar één soort plant. Deze planten noemen we waardplanten. Dit woord is afgeleid van de waard in een herberg, die zijn gasten voorziet van een hapje en een drankje. De rups van het bruin zandoogje leeft voornamelijk van siergrassen. Die van het klein koolwitje voedt zich met koolplanten, zoals witte kool, boerenkool en raapstelen. Brandnetels zijn favoriet bij de rupsen van de atalanta en de dagpauwoog. De rupsen van de gehakkelde aurelia vinden hun voedsel in bijvoorbeeld de wilg, populier en de gladde iep. En die van het oranjetipje voeden zich voornamelijk met kruisbloemige planten, zoals pinksterbloemen en look-zonder-look. Klimop is juist weer favoriet bij de rupsen van het boomblauwtje.

4. Kies een hoekje waar je de natuur haar gang laat gaan

Brandnetels en distels zijn over het algemeen erg geliefd bij vlinders en rupsen. Dat geldt ook voor andere inheemse planten. Laat wilde planten gewoon opkomen, al is het ergens in een hoekje van de tuin.

5. Zaai een bloemenweide in

In het voorjaar kun je vast een speciale bloemenhoek voor vlinders inzaaien in je tuin. Zaai verschillende soorten door elkaar, liefst van biologische zaden als die van De Bolster. Niet alleen is zo’n bloemenweide een waar fijnproeversrestaurant voor vlinders, ook is het genot om naar te kijken in de zomer!

Bloemenweide

6. Zorg voor warmte

Vlinders zijn koudbloedig en hebben zonnewarmte nodig om zich op te laden. Plant nectarplanten op de zonnige plekjes in je tuin, liefst uit de wind. Ook kun je een bordje met rottend fruit neerzetten in het zonnetje.

7. Help vlinders overwinteren

Een groot deel van de Nederlandse vlinders blijft in de winter in Nederland. Ze overwinteren als eitje, pop of rups, bijvoorbeeld tussen afgevallen bladeren, in uitgebloeide planten of ergens in het gras. Maak je tuin dus vooral niet ‘winterklaar’, want in een opgeruimde tuin zijn er te weinig schuilplekjes te vinden. Sommige soorten overwinteren zelfs als vlinder, zoals de dagpauwoog en de gehakkelde aurelia. Ze verstoppen zich in schuurtjes of rommelzolders. Je kunt ze helpen door speciale vlinderkasten op te hangen.

8. Kies voor planten zonder pesticiden

Gelukkig zijn de regels voor het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen inmiddels strenger geworden. Wil je zeker zijn van planten in je tuin die geen schadelijke stoffen voor vlinders met zich meedragen? Kies dan bijvoorbeeld voor de planten van Hello Garden bij Steck. Deze zijn in samenwerking met de Vlinderstichting uitgekozen. Maar ook de planten van ympa, de klimplanten van Van der Starre, de eetbare planten van Stekkers en van Fruithof zijn allemaal zonder pesticiden gekweekt.

Wil je meer weten over vlindervriendelijke tuinen? Vraag dan het gratis digitale boekje ‘Tuinieren voor vlinders’ aan op de website van de Vlinderstichting.