Geveltuintjes in Utrecht: voordelen, tips en planten

Als je in Utrecht woont, is de kans groot dat je geen voortuin hebt. Gelukkig kun je nog altijd een geveltuintje aanleggen. Dat is niet alleen leuk voor het oog, maar je maakt er veel beestjes blij mee en je helpt met het afvangen van regenwater. Dat is hard nodig, want door al die tegels in de stad kan het regenwater niet goed wegstromen. Bovendien zorgen geveltuintjes voor verkoeling in je huis en in je straat. Klinkt goed, toch? Aan de slag dus!  

Hoe begin je?

Beginnen met een geveltuin is heel simpel: je licht een of twee rijen tegels uit de stoep, graaft een gat van 30 tot 45 cm diep en vult deze met tuinaarde. Daarna kun je gaan planten. De Gemeente Utrecht heeft een handig stappenplan geschreven voor het aanleggen van geveltuinen. Hier vind je ook een aantal voorwaarden waaraan je geveltuin moet voldoen (je mag er bijvoorbeeld geen hekje omheen zetten). En ook fijn: als je met een paar buren aan de slag gaat met het vergroenen van jullie straat, dan kun je er subsidie voor krijgen.

Geveltuin_utrecht_steck

Welke planten kies je?

De keuze van je planten hangt in de eerste plaats af van de hoeveelheid licht die je geveltuin vangt. Heb je meer dan 5 à 6 uur zon per dag op je gevel? Kies dan voor zonminnende planten. Schaduwplanten willen niet meer dan 2 uur zon op een dag. Alles daartussen noem je halfschaduw. Utrecht Natuurlijk heeft een mooi lijstje met mogelijke planten voor in je geveltuin, ingedeeld op lichtbehoefte.

De plantenlijst van de plantenbakcommissie Wittevrouwen is nog uitgebreider. Deze lijst is tot stand gekomen door jarenlange ervaring met het onderhouden van plantenbakken en geveltuinen in de straat.

Zelf vinden we lavendel, muurbloem en hemelsleutel heel geschikt voor een zonnige geveltuin en tippen we purperklokje en akelei voor in de schaduw. Zie voor meer details onze blog op duurzameweek.nl. Denk ook eens aan bij- en vlindervriendelijke planten en/of aan eetbare planten!

Geveltuin_utrecht_steck

Bij Steck vind je inspiratie en uiteraard alle plantjes voor in je geveltuintje.

Waar let je op bij het planten?

De grootste fout die de meeste geveltuinders maken is dat ze te veel planten bij elkaar zetten. De plantjes zijn nog klein in het begin, maar als ze groter worden gaan ze elkaar beconcurreren. Grote kans dat de helft van je planten dan het loodje legt. Let dus op de plantafstand die het plantenlabel aangeeft. Dompel je nieuwe planten eerst even met de wortels onder water voor je ze in je tuin zet. En als je een klimplant kiest, kijk dan of deze geleid moet worden, of dat ie zichzelf vasthoudt aan je gevel. En snoei bijtijds!

Een regenton bij je geveltuin, een win-win!

Tenslotte

Maak je een randje om je geveltuin, zorg dan dat deze aan de zijkanten laag is, zodat het regenwater van de stoep in je tuin kan lopen. Geef je planten op droge dagen in de zomer om de drie dagen water, dan houden ze het goed vol. Een mooi moment om ook een regenton aan te sluiten op je regenpijp! Zo help je nog beter met het opvangen van regenwater. Veel plezier met je geveltuin! 

6 verrassende redenen om je onkruid vooral níet te verwijderen

onkruid_niet_verwijderen_blog

Dat onkruid tot een van de grootste ergernissen behoort onder tuiniers, blijkt wel uit ons zoekgedrag op Google: Woordcombinaties als ‘onkruid verwijderen’, ‘onkruidbrander’ en ‘onkruidverdelger’ worden gemiddeld vele duizenden keren per maand ingetikt. ‘Onkruidbrander’ zelfs wel 27.000 keer! Maar waarom ergeren we ons zo aan onkruid? Het zijn per slot van rekening ook planten. Alleen groeien ze op een plek waar wij ze niet willen hebben. Het is tijd om op een andere manier naar onkruid te kijken. We geven hieronder zes redenen om onkruid – of beter: wilde planten – lekker te laten staan!

1. Onkruid vertelt je iets over de voedingswaarde van je tuin

Aan de planten die ongevraagd in je tuin naar boven komen, kun je zien hoe het staat met de voedingswaarde van de bodem. Heb je veel brandnetels en zevenblad in je tuin? Dat is een teken van een voedselrijke bodem. Groeit er kamille? Dan heb je waarschijnlijk te maken een kalkarme grond. Dit is heel handig om te weten als je planten gaat kopen! Daarnaast weet je meteen wat je grond eventueel tekortkomt. Bij kamille weet je dat je bijvoorbeeld kalk zou kunnen strooien om je bodem te verbeteren. Kijk hier voor meer bodemindicatoren van verschillende (on)kruiden.

2. Onkruid maakt de bodem vruchtbaarder

Verschillende wilde planten hebben stevige wortels die ver de grond in gaan, zoals heermoes, paardenbloem, distels en smeerwortel. Hiermee maken ze kleine tunneltjes in de grond, die de bodem losser maken. Regenwater krijgt zo de kans om dieper de grond in te gaan en het bodemleven krijgt letterlijk weer zuurstof. Daarnaast halen deze wilde planten nuttige mineralen uit de diepere grondlaag naar boven en slaan deze op. Om die voedingsstoffen beschikbaar te maken voor andere planten, kun je de wilde planten gebruiken als compost. Gebruik dan alleen de stengels en het blad, niet de wortels of bloemknoppen en -zaden. Je kunt er ook plantengier van maken.

Met brandnetels kun je ontzettend veel. Van het trekken van plantengier tot het maken van soep.

3. Veel onkruid is eetbaar

Brandnetels, zevenblad, madelief, hondsdraf, paardenbloem: het zijn een paar voorbeelden van de lange lijst van wilde planten die je kunt eten. Er zijn veel boeken over eetbare (wilde) planten, met vaak lekkere recepten erbij. Zorg wel dat je zeker weet dat een plant eetbaar is, voordat je er enthousiast thee van trekt: er zijn natuurlijk ook giftige soorten. Permacultuur Nederland geeft handige tips.

‘Dodelijk de tuin waar onkruid niet gedijen mag.’

Remco Campert, Luister goed naar wat ik verzwijg (1976)


4. Verschillende typen onkruid helpen bij kwaaltjes

Vroeger werden planten veel meer gebruikt tegen allerlei kwalen. Er waren ook veel meer mensen die wisten welke kruiden je voor welke problemen kon inzetten. Zo werd Robertskruid in de 17e eeuw gebruikt voor huiduitslag en oog- en mondontstekingen. En van kamille is het wetenschappelijk bewezen dat het helpt bij onder andere maagproblemen en het verlichten van stress.

5. Onkruid is goed voor de biodiversiteit

Bijen en vlinders hebben een grote diversiteit aan (wilde) planten nodig om te kunnen overleven. Rupsen zijn bijvoorbeeld bijzonder kieskeurig wat betreft hun voedsel! De planten die zij eten, worden waardplanten genoemd. Voorbeelden daarvan zijn brandnetels, zuring en distels. Op de website van de Vlinderstichting vind je een lijst van waardplanten die de rupsen in ons land nodig hebben om te kunnen ontpoppen tot prachtige vlinders. Bijen hebben weer andere planten nodig, drachtplanten genoemd. Door sommige wilde planten bewust te laten staan help je bijen en vlinders. En als je die helpt, dan help je ook weer andere organismen in het ecosysteem.

6. Onkruid is ook kruid

Tenslotte gaan we ook nog even op de filosofische toer: het idee dat een wilde plant ‘onkruid’ is, is op zichzelf een vreemd waardeoordeel van de mens. Alsof het geen planten van waarde zijn, omdat ze ons tuinplan in de weg staan. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die door hebben dat tuinieren mét de natuur beter werkt dan tuinieren tegen de natuur. Die hoekjes creëren waar ze wilde planten lekker hun gang laten gaan. Het is namelijk niet voor niets dat deze planten vanzelf naar boven komen op kale plekken in je borders. Het is goed om hierbij stil te staan voordat je je lustig op het wieden stort!